Integrale controle: als het kan, dan moet het?
Sommige vormen van data-analyse maken het mogelijk dat een accountant van nu integraal controleert waar vroeger een steekproef werd gebruikt. Voorwaarde is wel dat getoetst kan worden aan de normen die aangeven wat de juiste waarden van een te controleren element zijn.
Paul van Batenburg
Veel data-analyses zijn echter anders ingericht: zie hiervoor mijn column over het geautomatiseerd zoeken naar mogelijke fouten.
Bij gegevensgerichte controle kan een voorraadbestand bij de klant worden opgevraagd en integraal worden nagegaan of per artikel, per locatie, prijs maal hoeveelheid gelijk is aan voorraadwaarde. Toen dat voorraadbestand nog als voorraadlijst op papier werd afgestaan, werd die controle waarschijnlijk vaak steekproefsgewijs gedaan. Bij een proceduretest op inkopen werd vroeger een steekproef van betalingen vergeleken met ontvangsten en bestellingen. Nu kan dat integraal met de zogenoemde 3way-match.
Voordeel van zo'n integrale controle is dat alle dergelijke fouten worden gevonden en kunnen worden gecorrigeerd. Een steekproef had altijd een kans (meestal vijf procent) dat een onaanvaardbaar foutenpercentage niet zou worden opgemerkt. Dat betekent dat de accountant door het toepassen van data-analyse strenger is gaan controleren.
Die strengere controle kan tot een vreemd dilemma leiden: de accountant kan stellen dat er weliswaar niet kan worden goedgekeurd maar dat bij het controleren met behulp van een steekproef dat wel zou zijn gebeurd. Dit geldt vooral voor een proceduretest: de standaard omvang van 25 levert namelijk met vijf procent kans uit een populatie met twaalf procent (procedure-)fouten een foutloze steekproef op.
Eerste reactie op dit dilemma is dat data-analyse niet alleen is gepositioneerd om gegeven de auditkosten effectiever te controleren; wat heet: zelfs tegen lagere kosten! Dat is beter controleren. En beter controleren willen we toch allemaal? En, beter gecontroleerd worden toch ook?
Tweede reactie is dat de COS misschien kan worden aangescherpt om dit dilemma te voorkomen. COS 500 A53 geeft aan wanneer integrale controle mogelijk is en wellicht geschikt is. Maar waarom wordt er dan niet ook gemeld wanneer integrale controle moet? Zo voorkomt COS wellicht een ethisch dilemma!
Ik kan mij voorstellen dat aan COS 500 een zinsnede wordt toegevoegd als:
'Wanneer integrale controle technisch mogelijk is (doordat de accountant de beschikking heeft over zowel het te controleren bestand als het bestand met de normen voor die vastleggingen in elektronische vorm) dan verdient deze vorm van controle de voorkeur, waarbij de accountant speciale aandacht dient te geven aan de kwaliteit van het bestand met de te gebruiken normen.'
En dan zou ergens in COS 530 kunnen worden opgemerkt:
'Steekproefcontrole is een toelaatbare methode wanneer integrale controle technisch niet mogelijk of economisch niet haalbaar is. Dit is bijvoorbeeld als de normen voor de controle niet in elektronisch formaat beschikbaar zijn.'
Gerelateerd
Machine learning in de audit: uitschieters bij vastgoedwaardering
Regressie is een vorm van machine learning met als doel het voorspellen van cijfers op basis van een aantal kenmerken. Met open-sourcesoftware kun je zonder programmeerkennis...
Machine learning in de audit: voorspellen van klantverloop
Het doel van machine learning is om voorspellingen te maken aan de hand van data. Binnen dit veld worden doorgaans drie hoofdtoepassingen onderscheiden: classificatie,...
De steekproefomvang ontmaskerd - deel 5
In vorige columns hebben we verschillende manieren besproken om tot een steekproefomvang te kunnen komen. Deze column is de laatste van de serie waarin we verschillende...
De steekproefomvang ontmaskerd - deel 4
Een accountant die gebruikmaakt van software om een steekproefomvang te berekenen, moet zeker weten dat die software dat goed doet. Daarvoor moet je de rekenmethode...
Symposium: Machine Learning in de audit
Hoe is het momenteel gesteld met de toepassing van Machine Learning in de audit? Aankondiging van een symposium.