Tuchtrecht

Geen vraagtekens bij 'evident dubieuze' factuur

Om zich via een achterdeur winst uit te laten betalen, stuurt een dga een ‘speciale factuur’ voor de afrekening van ‘kennis’. Zijn accountant werkt hier kritiekloos aan mee.

Accountantskamer

Zaaknummers:
15/637 Wtra AK
Datum uitspraak:
17 augustus 2015
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
bevestigd, CBb 16 februari 2017, AWB 15/746
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:94, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent werkt onder meer voor een holding en een dochter-bv. De dochter is een bedrijf in meet-, regel- en procestechniek. Vanaf 2012 verleent de accountant zijn diensten aan een gelieerde vennootschap en haar grootaandeelhouder. Deze vennootschap heeft de helft van de aandelen van de meet- en regel-bv.

In december verkopen de andere vennootschap en haar grootaandeelhouder die helft aan de holding die de andere helft van de aandelen in de meet- en regel-bv houdt. De verkoper zal nog 50% krijgen van de genormaliseerde winst na belastingen over 2013. Dat bedrag wordt gebaseerd op het resultaat na belastingen. De boekhouder van de koper zal dat bedrag vaststellen.

De verkoper wil zijn vennootschap nog 1 ton laten factureren bij de meet- en regel-bv wegens “doorberekende ontwikkelingskosten”.  Hij komt met drie scenario’s om de winst te verdelen; in twee daarvan zal hij “een speciale factuur” sturen.

De boekhouder van de koper raadt aan te kiezen voor het scenario zonder speciale factuur, omdat die ongebruikelijk en fiscaal-juridisch onjuist is. De koper volgt dit advies op. De accountant spreekt met zijn cliënt, die laat weten dat:

  • hij kiest voor de speciale factuur die de winst van de meet- en regel-bv zal drukken;
  • de koper in dit scenario geen fiscaal risico loopt.

De koper antwoordt dat hij dat scenario pas accepteert als de Belastingdienst de aftrek van de factuur als ‘zakelijke kosten’ toestaat. Alle gemaakte uren zijn immers al gefactureerd in de managementvergoeding.

De bv van de verkoper past de omschrijving en de datum van de factuur aan. De omschrijving wordt: “Afrekening vergoeding kennis (intellectueel eigendom) en licenties over de periode 2010 tot en met 2013”.

De accountant polst de Belastingdienst : “Ter voorkoming van misverstanden achteraf is onze vraag: wordt deze factuur van 100.000 euro exclusief btw (...) in aftrek toegestaan als zakelijke kosten, als gedurende het jaar alle gewerkte uren reeds als managementvergoeding zijn gefactureerd”.

De Belastingdienst gaat akkoord met de aftrek van de factuur als een soort afkoopsom. De accountant schrijft aan de belastingadviseur: “Zo zie je maar, als je het maar probeert”. De belastingadviseur blijkt echter niet zozeer bezorgd over de aftrekbaarheid voor de vennootschapsbelasting als wel over de vraag of de loonbelasting kan worden afgetrokken op holding-niveau, “aangezien een vergoeding voor kennisoverdracht kan worden gezien als een aanvulling op de managementvergoeding”.

De accountant antwoordt de volgende dag dat hij duidelijk met de inspecteur heeft besproken dat het een afkoop van de kennis is en geen vergoeding voor arbeid. De directeur van de holding blijft weigeren de factuur te betalen.

De accountant doet aangifte vennootschapsbelasting 2010 voor de verkoper. Daarin is 50% van de nettowinst toegerekend aan de zogeheten innovatiebox, waarvoor een heffing van 5% geldt. De box is ingesteld om innovatief onderzoek door ondernemers fiscaal te stimuleren. De Belastingdienst signaleert het gebruik van de box tijdens een boekenonderzoek, maar stelt er geen vragen over en past geen correcties toe.

De accountant herhaalt de zet met de innovatiebox in de vpb-aangifte 2011. De Belastingdienst stelt er nu wel vragen over, die de koper, diens boekhouder en de accountant twee maanden later bespreken met de Belastingdienst. In de vpb-aangiften 2012 en 2013 wordt opnieuw 50% van de nettowinst toegerekend aan de innovatiebox.

In verband met de verdeling van de winst 2013 laat de koper de boekhouder enkele stukken uit de administratie van de meet- en regel-bv toesturen aan de verkoper. In een reactie stelt de accountant de boekhouder onder meer vragen over de voorraadwaardering, waarbij volgens de accountant tot en met 2011 33% van de verkoopwaarde in mindering is gebracht, en de dalende brutomarge in 2013. Verder geeft de accountant aan dat hij voortaan de totale winst onder de innovatiebox zal brengen.

Tussen de accountant en de boekhouder ontbrandt een correspondentie over de voorraadwaardering en de innovatiebox. De acountant zegt dat:

  • bij de voorraadwaardering per einde boekjaar 2013 ten onrechte een stelselwijziging is toegepast;
  • zijns inziens heel goed te motiveren valt om “de innovatiewinst misschien wel naar 100%” te brengen;
  • er voor de boekhouder en de belastingadviseur een uitdaging zou moeten liggen om er fiscaal, binnen de afspraken met de fiscus, het maximale voor hun cliënt uit te slepen;
  • het er niet op lijkt dat zij dat nu doen.

De boekhouder en de belastingadviseur zien het anders.

De accountant schrijft dat de factuur van de verkoper moet worden verwerkt

na akkoordbevinding van de Belastingdienst. De boekhouder antwoordt dat de directie van de meet- en regel-bv nooit akkoord is gegaan met die factuur. Hij voegt eraan toe dat de accountant deze factuur heeft geïnitieerd, louter en alleen vanwege de wens van de verkoper om belaste omzet te creëren in zijn holding. “Jullie hebben het om die reden toen de naam “afrekening vergoeding kennis en licenties over de periode 2010 t/m 2013” gegeven. Deze gang van zaken is onacceptabel voor ons.”

De accountant schrijft terug dat:

  • de boekhouder niet moet proberen de feiten te verdraaien;
  • de koper schriftelijk en mondeling heeft bevestigd akkoord te gaan met de factuur en hem daar zelfs over heeft gebeld;
  • de accountant dit desgewenst onder ede zal bevestigen;
  • de boekhouder “nu ook eens het voortouw in betrouwbaarheid” moet nemen en zich niet moet laten leiden door “de gedachtespinsels” van de koper.

De koper dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant communiceert onjuist, interpreteert verstrekte informatie onjuist, trekt daaruit onjuiste conclusies, informeert zijn cliënt niet of onjuist en zet daarbij zelfs aan tot fraude om het gelijk aan zijn kant te krijgen en het financieel gewin voor zijn cliënt zo groot mogelijk te laten zijn, want:

a. de winst van de meet- en regel-bv over 2013 wordt ten onrechte afgeroomd op een manier die fiscaal gunstig is voor de verkoper, terwijl het in feite gaat om dividend;

b. de accountant adviseert ten onrechte om in boekjaar 2013 alle winst toe te rekenen aan de innovatiebox;

c. de accountant meent ten onrechte dat de voorraad van de meet- en regel-bv vanaf 2012 te laag is gewaardeerd en dat daar sprake is van een stelselwijziging, waardoor hij de verkoper onjuist heeft geadviseerd en een conflict tussen de koper en verkoper heeft veroorzaakt.

Oordeel

De klachtonderdelen b en c heeft de klager onvoldoende uitgewerkt en/of onderbouwd. Klachtonderdeel a is gegrond.

Ad a

De accountant heeft het e-mailbericht gelezen waaruit evident blijkt dat de verkoper naar een manier zocht om de winst van de meet- en regel-bv deels op een andere manier in zijn vennootschap te laten vallen dan via een dividenduitkering. De verkoper schetst drie scenario’s en wil een ‘speciale factuur’, terwijl de inhoudelijke onderbouwing voor die factuur ontbreekt.

Een reële factuur zou de totale ondernemingswinst hebben gedrukt. De verkoper zou dan hebben verlangd dat ook de koper in de gevolgen daarvan zou delen, waardoor ook diens deel in de winst zou dalen.

Dat is bij scenario 2 niet het geval en dat had de accountant moeten doen twijfelen aan de juistheid van de factuur en het vermoeden moeten doen rijzen dat daarmee de waarheid geweld werd aangedaan. Dat de verkoper de accountant vroeg hem daarin bij te staan, had de accountant moeten zien als bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen van integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag. Hij had moeten onderzoeken welke prestatie ten grondslag lag aan de factuur van 1 september 2013, waarborgen moeten treffen en zijn conclusie hierover moeten vastleggen.

De accountant heeft zichzelf geen vragen gesteld en heeft de verkoper niet geadviseerd af te zien van het scenario dat hij wenste. Over de tegenprestatie waarop de factuur gebaseerd was, heeft hij op de zitting desgevraagd alleen gezegd dat de verkoper veel meer in het buitenland was voor de meet- en regel-bv dan de koper, terwijl alle gewerkte uren duidelijk al waren vergoed als managementvergoeding. De accountant heeft niet kunnen verklaren waarom de omschrijving van de factuur werd veranderd voordat de Belastingdienst werd gevraagd daarmee akkoord te gaan. Bovendien was duidelijk dat een andere vennootschap uit de groep de intellectuele-eigendomsrechten en licenties had en heeft.

De accountant heeft:

  • geen maatregelen getroffen om de bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen weg te nemen;
  • nagelaten nadere inlichtingen te vragen aan de verkoper en de verkregen informatie te verifiëren;
  • nagelaten de verkoper te wijzen op de onjuistheid van die “evident dubieuze factuur”;
  • nagelaten zich te distantiëren van het gebruik van die factuur.

Dat de koper de verkoper had gezegd dat de Belastingdienst moest worden geraadpleegd over die factuur doet niets af aan de zelfstandige verplichting van de accountant. Aan die verplichting voldoet hij niet als de wederpartij van zijn cliënt alleen maar twijfelt aan de factuur en daarover eerst een antwoord van de Belastingdienst verlangt.

Dat de Belastingdienst akkoord is gegaan doet ook niets af aan de verplichtingen van de accountant. Vooral ook niet omdat de Belastingdienst niets wist van het scenario dat de verkoper beoogde en de aangepaste omschrijving op de ‘speciale factuur’. De accountant had ervoor moeten zorgen dat hij niet in verband kan worden gebracht met oneerlijk en onoprecht zaken doen.

Maatregel

Berisping, want de accountant:

  • heeft in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van integriteit en deskundigheid en zorgvuldigheid respectievelijk integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid;
  • heeft over een langere periode volhard in zijn laakbaar gedrag, ondanks herhaalde waarschuwingen van de verkoper;
  • heeft op de zitting erkend dat hij op geen enkel moment de risico’s onder ogen heeft gezien van de door hem bepleite constructie en die niet met zijn cliënt heeft besproken;
  • beseft niet dat hij anders had moeten handelen. 

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.