Tuchtrecht

Administratief onderzoek is niet persoonsgericht

Een inventarisatie maken van de ontbrekende stukken in de (financiële) administratie en van de onderbouwing van individuele rekening-courantmutaties en transacties is geen persoonsgericht onderzoek, maar een assurance-opdracht.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 13/351
Datum uitspraak:
18 december 2014
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2014:497

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een bedrijf dat bemiddelt in financieringen en participaties in beleggingen gaat failliet. De curator geeft een registeraccountant de opdracht de bestaande (digitale) financiële administratie en bijbehorende bescheiden voor de jaren 2002-2009 te inventariseren en aan te geven of er iets ontbreekt aan de administratieve onderbouwing. Verder moet hij aangeven of de aanwezige onderbouwing voldoende inzicht verschaft. Daarbij moet hij met name letten op de individuele rekening-couranttransacties met de verbonden vennootschappen.

Omdat de curator nog nieuwe stukken binnenkrijgt, maakt de registeraccountant op diens verzoek een update van de inventarisatielijsten. De curator gebruikt deze in een kort geding. De accountant schrijft de curator dat:

  • de update niet bedoeld is om in een procedure te gebruiken;
  • deze ook niet kan worden aangemerkt als ‘rapportage';
  • de curator ten onrechte naar het accountantskantoor heeft verwezen toen hij de update toch inbracht in de procedure.

Eén van de dga's van het bedrijf dient een klacht in, omdat de accountant niet de zorgvuldigheidsnormen voor persoonsgerichte accountantsonderzoeken in acht zou hebben genomen en geen waarborgen zou hebben getroffen om te voorkomen dat de curator, zonder zijn toestemming met het rapport "aan de haal" ging in gerechtelijke procedures.

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. De accountant heeft geen persoonsgericht onderzoek uitgevoerd en heeft zijn rapport mogen opstellen als assurance-rapport in overeenstemming met de NVCOS 3000. Hoor en wederhoor was niet per se nodig voor een deugdelijke beoordeling van de beperkte onderzoeksvraag en voor het verkrijgen van voldoende assurance-informatie.

De accountant had met zoveel woorden in het rapport geschreven dat de curator het alleen mocht gebruiken in rechtszaken over het faillissement van de onderzochte onderneming. De accountant heeft per brief gereclameerd na het onjuist gebruik van de update en hoefde geen andere waarborgen te treffen om te voorkomen dat de curator het rapport op een niet-correcte wijze zou gebruiken in juridische procedures.

De dga gaat in beroep tegen de uitspraak.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft ten onrechte:

  1. gezegd dat het uitgevoerde onderzoek geen persoonsgericht onderzoek was, omdat de accountant wist of had moeten weten dat het onderzoek ging over de mogelijke schending van de informatie- en/of boekhoudplicht door de (voormalige) bestuurders;
  2. zijn klachten niet juist weergegeven en bijvoorbeeld niets gezegd over het gebrek aan nader onderzoek;
  3. gezegd dat de accountant adequaat reageerde toen de curator het rapport onjuist gebruikte en te weinig heeft gedaan om misbruik te voorkomen.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad 1

Het college is met de Accountantskamer eens dat de accountant niet het functioneren, handelen of nalaten van een (rechts)persoon moest beoordelen. Uit het rapport blijkt duidelijk dat de opdracht slechts inhield dat hij een inventarisatie moest maken om de curator inzicht te verschaffen in:

  • de (financiële) administratie;
  • de onderbouwing van met name de individuele rekening-courantmutaties en individuele (handels)transacties met verbonden vennootschappen.

Zo'n beperkt onderzoek hoefde de accountant niet als een persoonsgericht onderzoek in te richten.

Dat het rapport zou kunnen worden gebruikt in een civiele procedure tegen de dga betekent niet dat de accountant het onderzoek moest omkleden met de waarborgen van een persoonsgericht onderzoek. De accountant geeft een inschatting van de informatie die ontbreekt en zegt niets over de oorzaak of verwijtbaarheid van de lacunes.

Het college vindt niet dat zo'n rapport onvermijdelijk antwoord geeft op vragen over de schending van de boekhoudplicht of mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid onderschrijft. Dat de accountant kon voorzien dat de curator de dga en/of zijn medebestuurder(s) wellicht zou aanspreken op bestuurdersaansprakelijkheid doet daaraan niets af.

Ad 2

Het college vindt dat de Accountantskamer de klacht wel juist heeft weergegeven, maar alleen punten onbesproken heeft gelaten die gezien de rest van de klacht geen zelfstandige betekenis hadden.

Het college vindt niet dat de accountant meer rekening had moeten houden met het risico dat de curator zou proberen het resultaat van het onderzoek te beïnvloeden door hem - opzettelijk en te kwader trouw - slechts een deel van de informatie te laten zien die op het kantoor aanwezig was. Dat de accountant wist dat de curator en de bestuurders van mening verschilden over de volledigheid van de administratie brengt niet met zich mee dat accountant de informatie die de curator aandroeg kritischer had moeten bezien.

Er zijn geen aanwijzingen dat de curator een "misleidende invloed" had op de onderzoeker en de accountant heeft ook niet zelf aangestuurd op selectieve informatieverstrekking. Gezien de verstrekte opdracht hoefde de accountant:

  • de juistheid van die informatie niet te toetsen;
  • elders geen stukken te halen;
  • geen andere (door de curator aangestelde) bestuurders te betrekken bij het onderzoek.

Verder hoefde de ontbrekende informatie voor de accountant geen aanleiding te zijn om de inhoud en/of conclusies van zijn rapport aan te passen. Het doel was immers alleen maar de stand van zaken op een bepaalde tijd en plaats weer te geven. Dat er later kennelijk wel stukken aanwezig waren, betekent niet dat het onderzoek van betrokkene ondeugdelijk of onzorgvuldig is geweest.

Ad 3

De clausule over het gebruik van het rapport was helder genoeg en hield in dat het rapport uitsluitend was bestemd voor de curator, die het mocht gebruiken in rechtszaken over het faillissement van deze vennootschap. Dat de curator het rapport in die procedures selectief heeft gebruikt om onjuiste stellingen te onderbouwen, noopte de accountant niet tot nadere stappen (als hij al op de hoogte was van dit misbruik). Bovendien had de klagende dga alle ruimte om de stellingen van de curator te te weerspreken en hem te wijzen op mogelijke hiaten in het rapport.

Omdat de curator in de gerechtelijke procedures het volledige rapport heeft overgelegd, waren de inhoud en beperkingen van het rapport volstrekt duidelijk. Het college vindt de reclamerende brief van de accountant aan de curator, net als de Accountantskamer, een adequate reactie.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.