Alsnog waarschuwing voor onprofessionele opvolging
De Accountantskamer heeft twee AA's ten onrechte geen maatregel opgelegd, terwijl de klachten tegen hen gegrond waren. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt een waarschuwing passend en geboden.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 13/93
- Datum uitspraak:
- 26 juni 2014
- Oordeel:
- beroep gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2014:241
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent behartigt sinds 1985 de zaken van twee cliënten. Na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verlaat hij het kantoor en gaat hij verder als zelfstandig adviseur. In die hoedanigheid verricht hij onder meer werkzaamheden voor een advieskantoor en verzorgt hij de concept-aangiften inkomstenbelasting 2008 en 2009 voor de twee cliënten. De uren die hij maakt belast hij door aan het advieskantoor.
De cliënten krijgen een nota van 1.410,15 euro. Zij betalen, maar vragen wel om een specificatie. De AA belooft 225 euro in mindering te brengen op de volgende nota. De cliënten laten weten dat ze om een specificatie hebben gevraagd en de verrekening pas later aan de orde komt. De AA belooft navraag te doen, maar de cliënten krijgen geen reactie.
In 2010 neemt een ander accountantskantoor een deel van het personeel en de werkzaamheden van het advieskantoor over. De AA stelt de cliënten voor nog eens met elkaar te praten en zegt toe te bellen voor een afspraak. Dat doet hij niet. De cliënten stappen over naar een ander kantoor.
In juni 2011 krijgen de twee cliënten een brief waarin de Belastingdienst meldt een verzoek te hebben ontvangen om de elektronische kopieën van aanslagen/beschikkingen naar een andere belastingconsulent te sturen. De cliënten weten van niets. Zij krijgen een excuusbrief, maar het lukt niet om in gesprek te komen met de directie van het nieuwe kantoor.
In mei 2012 dienen de cliënten een klacht in tegen de eerste en de tweede accountant. Op 1 juli 2012 laat de eerste AA zich uitschrijven uit het accountantsregister.
De Accountantskamer verklaart de klachten tegen beide accountants deels gegrond, maar vindt een maatregel niet nodig. De eerste accountant heeft zich namelijk laten uitschrijven uit het register en de tweede was voornamelijk de dupe van de nalatigheid van de eerste.
Beroepsgronden
De Accountantskamer heeft gezien de ernst van de feiten ten onrechte geen maatregel opgelegd.
Oordeel
Het beroep is gegrond.
De accountants hebben het fundamentele beginsel van professioneel gedrag geschonden en de belangen van hun cliënten onvoldoende voor ogen gehouden. Het college is daarom van oordeel dat het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel geboden is.
De redenen van de Accountantskamer om geen tuchtrechtelijke maatregel op te leggen, zijn van onvoldoende gewicht. Dat de eerste AA zich inmiddels als accountant had laten uitschrijven, maakt diens gedrag niet minder verwijtbaar. Dat hij de tweede accountant wellicht onjuist heeft geïnformeerd over de overgang van de cliënten naar het andere kantoor, doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van de tweede accountant.
Maatregel
Voor beiden is een waarschuwing passend en geboden.
Annotatie Herbert Reimers
Bij een gegronde klacht hangt het van de omstandigheden, de aard en de ernst van de schending af welke sanctie wordt opgelegd. Een eenvoudige schending leidt in beginsel tot een waarschuwing. De schending van een kerntaak - zoals een onvoldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing, meerdere schendingen of recidive - is veelal aanleiding tot een zwaardere sanctie, zoals een berisping of tijdelijke doorhaling. Dat is ook zo als de schendingen door dreigen te gaan, bijvoorbeeld omdat de accountant volhardt in zijn gedrag, niet lijkt te beseffen dat hij een fundamenteel beginsel heeft geschonden of verbetering uitblijft. Verder kan het niet verschijnen ter zitting tot een zwaardere sanctie leiden. Een verzachtende omstandigheid kan zijn dat het kantoor van de accountant reeds maatregelen tegen hem heeft genomen of dat zijn schending al uitgebreid de publiciteit heeft gehaald. Het CBb lijkt in zijn uitspraak aan te geven dat bij gegrondverklaring van de klacht, een sanctie niet mag ontbreken.