Doorhaling wegens gerommel gehalveerd
Alsnog rekeningen versturen voor werkzaamheden nadat een conflict is ontstaan met de cliënt/samenwerkingspartner is niet in strijd met het beginsel van integriteit. Omdat verder niet vaststaat dat de registeraccountant opdracht heeft gegeven te knoeien met facturen vindt het College van Beroep voor het bedrijfsleven een doorhaling van vijf jaar genoeg.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 11/699
- Datum uitspraak:
- 10 juli 2012
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- doorhaling voor vijf jaar
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2012:BX1256
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant verricht vier jaar werkzaamheden voor een afbouwbedrijf als hij de eigenaar daarvan in 2002 voorstelt samen panden aan te kopen, op te knappen en te verhuren aan studenten. De afbouwer zal zorgen voor de verbouwingen en het onderhoud. De accountant zal de contacten met de huurders onderhouden, de huurcontracten opstellen, de huurverhogingen aanzeggen, de betalingen regelen en de boekhouding voeren.
In 2007 richten de twee voor deze activiteiten een bv op, waarvan beiden voor de helft directeur-grootaandeelhouder worden.
In 2009 slaat het wantrouwen toe en willen de partners van elkaar dat zij verantwoording afleggen. Uiteindelijk besluiten de twee uit elkaar te gaan en de panden te verdelen. Als dat niet in harmonie lukt, dient de afbouwer een klacht in bij de Accountantskamer.
De Accountantskamer verklaart de klacht op verschillende onderdelen gegrond:
- De accountant mag niet weigeren om inzicht te verstrekken in de boekhouding omdat de afbouwer geen rekening en verantwoording zou willen afleggen. Het was de bijzondere verantwoordelijkheid van de accountant om de boekhouding te voeren. De accountant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zich op adequate wijze van deze taak heeft gekweten.
- Ook het ontbreken van een behoorlijke (schriftelijke) vastlegging komt (mede) voor rekening van de accountant. Je mag juist van een accountant meer verwachten op dit punt omdat hij professioneel moet optreden in zakelijke betrekkingen en reputatieschade aan het beroep moet voorkomen.
- De accountant heeft zijn compagnon in de laatste jaren ten onrechte niet periodiek financiële overzichten verstrekt en weigert nog steeds hem de gevoerde boekhouding en administratieve bescheiden af te geven.
- De accountant had advies van een deskundige moeten inwinnen over de fiscale verwerking van de inkomsten die zijn compagnon uit het vastgoedbedrijf haalde.
- Andere cliënten betrekken bij de activiteiten waarover de accountant in conflict was met de compagnon, vindt de Accountantskamer zeer onprofessioneel en schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.
- Aan de advocaat van de afbouwer heeft de accountant gemaild dat hij de helft van de lening zou aflossen door een nieuwe lening aan te gaan bij een cliënt van hem. "Gaarne verneem ik hoe de (afbouwer, red.) zijn gedeelte denkt af te lossen." Dat de accountant zijn compagnon zo zijn eigen deel van het probleem laat oplossen, vindt de Accountantskamer geenszins "eerlijk en oprecht" en in strijd met het beginsel van integriteit.
- Dat de accountant zijn compagnon tegen de afspraken in facturen stuurde voor verrichte werkzaamheden vindt de Accountantskamer evenmin een staaltje van eerlijk en oprecht zaken doen.
De Accountantskamer gelast doorhaling van de inschrijving voor tien jaar. De accountant tekent daartegen beroep aan.
Beroepsgronden
De Accountantskamer heeft ten onrechte geoordeeld dat de accountant:
- de klager onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd en adviseert over gezamenlijke beleggingen;
- heeft nagelaten de afspraken, de wijze van inbreng en verdeling en dergelijke op schrift te stellen en weigert dit alsnog te doen;
- de ondernemingsactiviteiten van de klager bij de IB-aangiftes heeft verwerkt in box 3 in plaats van box 1, wat niet juist is omdat dat de klager veel werkzaamheden heeft verricht aan de panden om ze rendabel te krijgen;
- de klager onheus, onprofessioneel en belastend bejegent;
- de klager schade heeft berokkend door zijn verplichtingen uit de samenwerking niet na te komen;
- aan de verbouwer van een gezamenlijk pand in Utrecht te vragen de btw op de facturen te verleggen naar twee andere panden en opdracht heeft gegeven om bij het bestellen van de materialen voor de verbouwing de referenties van die twee andere panden op te geven.
Oordeel in beroep
Het college is het grotendeels eens met de Accountantskamer.
Zo vindt het college net als de Accountantskamer onder meer dat de accountant de bedreigingen van de objectiviteit heeft genegeerd en de klager voor wat betreft de accountantswerkzaamheden voor zijn eenmanszaak had moeten doorverwijzen naar een andere accountant. En ook het college vindt het niet professioneel dat de accountant de afspraken en de samenwerking niet heeft vastgelegd. Zelfs al hebben de accountant en de afbouwer hierover niets afgesproken mag van de accountant worden verwacht dat hij zorgdraagt voor een toereikende administratie van de samenwerking.
Maar het college vindt het beroep op twee onderdelen gegrond.
Het college geeft de accountant het voordeel van de twijfel inzake de rekeningen die hij verstuurd heeft voor zijn werkzaamheden voor het afbouwbedrijf. Hoewel het erop lijkt dat de accountant en de afbouwer hebben afgesproken elkaar helemaal geen facturen te versturen, staat niet vast of dit ook geldt voor de accountantswerkzaamheden voor het afbouwbedrijf. Gezien deze onduidelijkheid en omdat de twee later een conflict kregen, vindt het college dat je niet kunt zeggen dat de accountant niet eerlijk en niet oprecht heeft gehandeld door alsnog facturen te sturen voor deze werkzaamheden.
Ook onduidelijk is of de accountant opdracht heeft gegeven de btw te verleggen en/of onjuiste referenties op te geven bij de bestellingen. Daarom vindt het college het beroep op dit punt tot op zekere hoogte gegrond. In dit klachtonderdeel ligt volgens het college het minder vergaande verwijt besloten dat de accountant een en een ander had moeten opmerken maar daartegen niets heeft ondernomen. De accountant had de administratie volgens het college zo moeten inrichten dat hij deze onjuistheden onmiddellijk had kunnen zien. Door dit na te laten heeft hij niet deskundig en niet zorgvuldig gehandeld.
Maatregel
Gezien de ernst van de feiten en omdat de accountant de laakbaarheid van zijn gedrag kennelijk niet inziet, is een doorhaling passend en geboden. Het college vindt echter dat de accountant zich over vijf jaar opnieuw moet kunnen inschrijven. Een doorhaling voor tien jaar vindt het college "in dit geval niet proportioneel". De "op zichzelf ernstige" verwijten hebben zich voorgedaan in een specifiek conflict tussen de accountant en een voormalig cliënt annex zakenpartner. Daardoor is de kans op herhaling klein.
Annotatie Hans Blokdijk
De werkzaamheden van de accountant in het kader van de samenwerking met zijn cliënt zijn volgens het college zo verweven met zijn werkzaamheden als accountant voor het bedrijf van die cliënt, dat ook deze als 'beroepsmatig handelen' in de zin van de Wet op de Registeraccountants moeten worden beschouwd en daarom tuchtrechtelijk toetsbaar zijn. Wel wordt de accountant voor die werkzaamheden beschouwd als 'accountant in business'.