Tuchtrecht

Niets aan te merken op onderzoek naar burgemeester

De forensisch accountant, die het professioneel handelen van de burgemeester van Schiedam onderzocht, heeft zijn werkzaamheden correct uitgevoerd.

Accountantskamer

Zaaknummers:
11/1867 Wtra AK
Datum uitspraak:
14 mei 2012
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
vernietigd, CBb 18 december 2014, AWB 12/604 en 12/653
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0262, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een forensisch registeraccountant en zijn medewerkers onderzoeken in 2011 onder meer of de burgemeester van Schiedam voldoende professioneel heeft gehandeld. Daarvoor spreken zij de burgemeester tweemaal. De onderzoeker biedt de burgemeester de gelegenheid om zaken die zij mist toe te voegen aan de concept-verslagen. Daarvoor kan ze desgewenst de geluidsbanden van de gesprekken beluisteren. Later attendeert de onderzoeker haar op de mogelijkheid om te wijzen op eventuele onjuistheden en de feitelijke bevindingen.

De burgemeester probeert tevergeefs met een kort geding inzage te krijgen in het definitieve rapport voordat het naar de gemeenteraad gaat, zodat zij meer tijd krijgt om eventuele feitelijke onjuistheden recht te zetten. In de media suggereert de burgemeester dat er onvoldoende hoor en wederhoor is gepleegd. Daarop verklaart de onderzoeker desgevraagd op RTV Rijnmond dat de burgemeester al zeker 90 procent van het rapport heeft gelezen, dat zij alleen nog niet de conclusies heeft maar wel de bevindingen en dat er uitgebreid met haar is gesproken.

Een dag na het kort geding wordt het rapport uitgebracht aan de gemeenteraad. Weer een dag later ontvangt de burgemeester het rapport. Van de 154 pagina's gaan er 128 over dossiers waarin kritiek wordt geleverd op het handelen van de burgemeester. De burgemeester dient een klacht in.

Klacht

De accountant heeft:

  • vóór het kort geding informatie gelekt naar de pers;
  • bewust onjuiste informatie gegeven en bij het publiek een verkeerd beeld van de zaak gewekt, waardoor de burgemeester ten onrechte in een kwaad daglicht is gesteld;
  • op onzorgvuldige wijze 'hoor' toegepast;
  • op onzorgvuldige wijze 'wederhoor' toegepast;
  • ondeugdelijke onderzoeksmethoden gebruikt;
  • een gebrek aan objectiviteit aan de dag gelegd door haar computer te doorzoeken;
  • een onduidelijke selectie gemaakt van te horen personen;
  • suggestieve vragen gesteld;
  • onvoldoende (zelfstandig) en onvolledig onderzoek verricht;
  • op willekeurige en daardoor misleidende wijze uitspraken uit gesprekken gebruikt;
  • bedongen dat de opdrachtgever de kosten draagt als hij in rechte wordt aangesproken, waardoor zijn onafhankelijkheid wordt aangetast en hij "alle registers kan opentrekken" tegenover de burgemeester;
  • op oneigenlijke wijze druk uitgeoefend;
  • in het rapport in strijd met de waarheid verantwoording afgelegd over het gebruik van de verslagen van de gesprekken met klaagster;
  • ten onrechte zelf conclusies getrokken en zaken gesuggereerd, terwijl hij het politieke oordeel aan de gemeenteraad had moeten overlaten;
  • klaagster ten onrechte verweten te hebben gehandeld in strijd met de kernbegrippen 'dienstbaarheid' en 'onafhankelijkheid';
  • ten onrechte toegestaan dat het rapport breed is verspreid, zonder maatregelen te treffen om de verspreidingskring van het rapport te beperken;
  • de klaagster door zijn toedoen in de media neergezet als een despoot waardoor een verdere carrière in het overheidsbestuur uitgesloten lijkt;
  • kortom de voor hem geldende beginselen van integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en geheimhouding geschonden.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

De Accountantskamer stelt om te beginnen dat het niet (correct) toepassen van één of meer bepalingen van de Praktijkhandreiking persoonsgerichte onderzoeken alleen een tuchtrechtelijk verwijt kan opleveren voorzover het handelen of nalaten van de accountant in strijd is met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

De accountant heeft niet gelekt naar de pers, omdat hij geen uitspraken heeft gedaan over de inhoud van het rapport. De uitspraak over de 90 procent is weliswaar "op zijn minst onnauwkeurig". Maar vaststaat dat de burgemeester kennis heeft kunnen nemen van het overgrote deel van het uiteindelijke rapport. In de delen die de burgemeester niet vooraf heeft gezien, staan geen bevindingen van de onderzoeker zelf, maar heeft de onderzoeker slechts weergegeven wat anderen hebben gezegd.

Omdat de burgemeester in de media de indruk had gewekt dat de onderzoeker wederhoor achterwege had gelaten, mocht de onderzoeker zich daartegen in de media verweren. Er is geen (rechts)regel aan te wijzen die meebrengt dat de accountant zich in een reactie op de uitlatingen van de burgemeester had moeten onthouden van de uitspraken op RTV Rijnmond.

Volgens de Accountantskamer heeft de onderzoeker voldoende hoor en wederhoor gepleegd.

Een accountant die een persoonsgericht onderzoek doet, hoeft niet per definitie iedereen te horen op wie het onderzoek (mede) betrekking heeft. Volgens de Praktijkhandreiking mag de accountant mag zelf beoordelen of hij het horen achterwege kan laten omdat hij zonder deze personen te horen ook een deugdelijke grondslag voor zijn rapportage kan verkrijgen. Maar het is vrijwel altijd in het belang van zowel de kwaliteit van het onderzoek als van de juiste omgangsvormen tussen de accountant en de onderzochte persoon dat laatstgenoemde de gelegenheid krijgt een bijdrage te leveren aan het onderzoek in de vorm van hoor en wederhoor.

Als de accountant terecht van oordeel is dat het horen achterwege kan blijven, volstaat het om de onderzochte persoon de gelegenheid te geven te reageren op het conceptrapport en daarbij aanvullende inlichtingen te verstrekken (wederhoor). Wederhoor is geen doel of verplichting op zich, maar doorgaans een belangrijke waarborg om te voorkomen dat de beginselen deskundigheid, zorgvuldigheid en professioneel handelen worden bedreigd.

Wederhoor is een middel om een deugdelijke grondslag voor een rapport te krijgen, maar het ontbreken van hoor en wederhoor betekent op zichzelf niet dat een deugdelijke grondslag ontbreekt. Volgens de Accountantskamer brengt het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid met zich mee dat de accountant inderdaad wederhoor toepast, alvorens tot rapportage wordt overgegaan. Tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen. Daarvan is in dit geval niet gebleken.

Gezien de aankondiging van de onderzoeker had de burgemeester erop bedacht kunnen zijn dat zij maar vier dagen de tijd zou krijgen om kennis te nemen van en te regeren op het concept. Zij heeft toen niet gevraagd om meer tijd. Hoewel in het rapport ten onrechte is vermeld dat de burgemeester niet heeft gereageerd op de verslagen van de twee gesprekken, is in het rapport wel voldoende duidelijk gemaakt ("en dat is essentieel") dat de burgemeester de gelegenheid heeft gehad om kenbaar te maken dat de gesprekken niet juist waren weergegeven in de verslagen.

Anders dan de burgemeester meent, heeft de accountant wel degelijk gebruik kunnen maken van de gegevens die zijn aangetroffen op haar computer. De gemeenteraad heeft daarvoor toestemming gegeven en die van de burgemeester was daarvoor niet nodig. In het rapport hoefde de onderzoeker niet toe te lichten waarom de doorzoeking van deze computer nodig was. Omdat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard, is de klacht over intimidatie en uitgeoefende druk om de computer ter beschikking te stellen ook ongegrond.

De Accountantskamer vindt de verwijten over de onduidelijke selectie van te interviewen personen onvoldoende onderbouwd. Datzelfde geldt voor de verwijten dat de onderzoeker suggestieve vragen zou hebben gesteld en onvoldoende of onvolledig onderzoek heeft gedaan.

Dat de onderzoeker alle registers kan opentrekken tegenover de burgemeester, omdat hij bedongen heeft dat de gemeente de kosten van een rechtszaak tegen hem betaalt, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daarbij komt dat de opdrachtgever de kosten uiteraard niet hoeft te vergoeden wanneer de onderzoeker een verwijt treft.

Ongegrond is ook het verwijt dat de accountant conclusies heeft getrokken over bijvoorbeeld het verschil van de burgemeester met een aannemer. Ook had de accountant zich niet hoeven onthouden van het oordeel dat de burgemeester in strijd heeft gehandeld met de kernbegrippen dienstbaarheid en onafhankelijkheid.

Verder had de accountant er niet voor hoeven zorgen dat het rapport slechts in beperkte kring zou worden verspreid vanwege de mogelijke gevolgen voor de reputatie van de burgemeester. De gemeenteraad heeft gekozen voor openbaarmaking van het rapport. En er is geen rechts- of beroepsregel aan te wijzen die de accountant verplichtte met de gemeenteraad af te spreken dat hij alleen aan de raad zou rapporteren en verdere verspreiding van het rapport niet zou zijn toegestaan.

Maatregel

Geen.

Meer informatie

Zie ook het bericht en de uitspraken over de andere klacht van de burgemeester en de klacht van de loco-secretaris/clustermanager Dienstverlening van Schiedam.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.