E&Y: ‘AFM geeft eigen interpretatie overgangsregeling’
Ernst & Young vindt dat het "een zorgvuldige invulling" heeft gegeven aan de overgangsregeling voor adviesopdrachten, maar heeft mede op basis van signalen van de AFM een aanvullend beoordelingsproces toegepast op deze opdrachten. Waar nodig geacht, past de organisatie (delen van) opdrachten aan.
Dat is de kern van de reactie van Ernst & Young op het vandaag gepubliceerde AFM-onderzoek over eind 2012 door de vier grote accountantskantoren afgesloten adviescontracten bij organisaties van openbaar belang (oob's).
Het complete persbericht van Ernst & Young:
Per 1 januari 2013 jongstleden zijn wijzigingen in de Wet toezicht accountantsorganisaties in werking getreden als gevolg van de WAB. Eén van deze wijzigingen ziet toe op de scheiding van controle- en adviesdiensten aan Organisaties van Openbaar Belang (OOB). Hierbij heeft de wetgever een overgangstermijn van twee jaar voorgeschreven, die geldt voor adviesopdrachten waarvoor reeds opdracht was gegeven voor 1 januari 2013 en waarvoor een contractuele verplichting bestaat.
Bevindingen AFM
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft onderzoek gedaan naar hoe de grote accountantskantoren de nieuwe wetgeving voor accountants hebben geïmplementeerd. De AFM heeft de vier grote accountantskantoren gevraagd inzage te geven in opdrachten die zijn gecontracteerd in november en december 2012 met betrekking tot de overgangsperiode. Circa 50 daarvan hebben volgens de AFM een te algemene omschrijving en er is van de volledige lengte van de overgangstermijn gebruik gemaakt om de diensten te leveren. Op basis daarvan concludeert de AFM dat de vier grote kantoren tegenstrijdig handelen aan wat de wetgever met de overgangsregeling heeft beoogd.
Zorgvuldige invulling, helder beleid
Wij zijn van oordeel dat wij een zorgvuldige invulling geven aan de overgangsregeling en dat wij een heldere beleidslijn volgen die door onze cliënten en waar van toepassing door toezichthoudende organen van cliënten is geaccordeerd en uitgevoerd. Wij hebben als voorwaarden gesteld dat een opdracht gecontracteerd moet zijn vóór 31 december 2012, concreet moet zijn gedefinieerd en uiterlijk op 31 december 2014 moet zijn afgerond of beëindigd moet kunnen worden.
Wij hechten groot belang aan de waarborging van de onafhankelijkheid van onze organisatie en onze externe accountants. Om die reden hebben wij in december een duidelijke richtlijn uitgevaardigd en opdrachten getoetst. Aansluitend hebben wij mede op basis van signalen van de AFM een aanvullend beoordelingsproces toegepast op deze opdrachten en daar waar wij dat nodig achten, passen wij opdrachten of delen van de opdrachten aan.
Eigen interpretatie door AFM
De AFM stelt echter dat de overgangsregeling door de wetgever uitsluitend zou zijn bedoeld om reeds gestarte werkzaamheden af te ronden en dat contracten (met een omschrijving van werkzaamheden) die eind 2012 zijn afgesloten met een looptijd tot het einde van de overgangstermijn van 31 december 2014 niet zouden zijn toegestaan. De AFM geeft hiermee een eigen interpretatie van de overgangsregeling, die verder gaat dan de omschrijving en toelichting van de wetgever doet vermoeden. Dit heeft o.a. tot gevolg dat OOB's die een fiscalist uit het accountantshuis betrekken onmiddellijk een andere fiscaal adviseur moeten aanstellen. Dit betekent verder dat betreffende bedrijven per 1 januari 2016 mogelijk wederom van fiscalist moeten wisselen, om een beperking in de keuze van de nieuwe accountant bij invoering van verplichte kantoorrotatie te voorkomen. Gezien de veelal hoge complexiteit en voorbereidingstijd van fiscaal compliance- en advieswerk, met name in een internationale context, leidt dit tot zeer hoge kosten maar vooral tot verhoogde risico's voor de OOB's, hetgeen maatschappelijk niet te verantwoorden is.
Uniformiteit en duidelijkheid in belang van cliënten Het is van belang dat er uniformiteit en duidelijkheid bestaat omtrent een eenduidige interpretatie over de overgangsperiode die bedrijven en kantoren gaan toepassen en daartoe achten wij het wenselijk dat er op bestuurlijk niveau overleg plaatsvindt met de AFM. Duidelijkheid, uniformiteit en heldere communicatie tussen de AFM en de accountantskantoren is gewenst in het belang van cliënten. Als uitvloeisel daarvan zal Ernst & Young waar nodig haar beleid aanscherpen en in overleg gaan met cliënten.