Discussie Opinie

Problemen met data-analyse AFM-rapport over niet-oob-kantoren

Kanttekeningen bij een recent onderzoeksrapport van de AFM naar de kwaliteit van niet-oob-accountantsorganisaties.

Willem Buijink

Onlangs publiceerde de AFM een onderzoek naar de oorzaken, determinanten, van de kwaliteit van niet-oob-accountantsorganisaties met een wettelijke controle-vergunning (nOOB's). De afhankelijke variabele 'kwaliteit' in het rapport is de nOOB-organisatie toetsuitkomst van de AFM: voldoende of onvoldoende. De AFM concludeert, na een analyse met zo'n vijftig mogelijke determinanten van nOOB-kwaliteit, dat met name kleinere niet-oob-organisaties slechter scoren op kwaliteit.

De gebruikte toetsuitkomsten komen uit de jaren 2014 tot 2019. De toetsen werden, onder toezicht van de AFM, uitgevoerd door de NBA (Raad voor Toezicht) en de SRA (Reviewcommissie). Ook een aantal 2020-toetsuitkomsten werden al gebruikt. Voor 297 van in totaal 308 toets uitkomsten zijn alle nodige data beschikbaar. Het rapport is een bijdrage aan onderzoek naar accountantscontrole. Maar geen probleemloze bijdrage.

Kanttekening 1: De conclusie in het rapport betreft de huidige vergunninghoudende niet-oob-organisaties. Maar de hoofdanalyse in het rapport gaat niet over de huidige situatie. In die hoofdanalyse worden alle bruikbare 269 observaties uit de jaren van 2014 tot 2019 gebruikt. Dat is geen goede werkwijze. Het aantal negatieve uitkomsten wordt zo overdreven. Voldoende hertoetsen heffen natuurlijk een onvoldoende eerste toets op. De hoofdanalyse kan de AFM-conclusie dus niet dragen. Het is bovendien vreemd dat in de NBA- en SRA-toets kan worden gevonden dat er van 2014 tot 2019 rond vijfhonderd toetsen en hertoetsen werden uitgevoerd. Dat is ruim meer dan het aantal dat de AFM in de hoofdanalyse gebruikt. Waarom wordt een groot aantal uitkomsten niet gebruikt?

Kanttekening 2: De AFM doet ook een analyse (de zesde pas) met als observaties de 178 "nu nog actieve nOOB-accountantsorganisaties" in de wettelijke controlemarkt en met alleen de meest recente toetsuitkomst. Dat is beter. Vreemd daarbij is wel, dat er 'nu' (dat is einde 2019/begin 2020) nog 256 nOOB's actief zijn. Waarom wordt een behoorlijk aantal nOOB's niet 'meegenomen' in de analyse?

Er is nog iets met de 178 toetsuitkomsten van de laatste analyse. Welk percentage heeft daarvan nu nog een onvoldoende? Het rapport noemt dat percentage niet. Het kan benaderend berekend worden met informatie uit tabel 2 van het rapport: bijna 20 procent onvoldoende. Dat is vreemd. Het gaat hier over 178 nOOB's, die vanaf 2012 al werden ge(her)toetst: eerst door de AFM, daarna door de NBA en door de SRA al vanaf 2009. Negatieve hertoetsuitslagen moeten de facto geleid hebben tot vertrek uit de wettelijke controlemarkt. Inderdaad, het aantal nOOB-aanbieders op die markt is gedaald van 419 in 2014 tot 256 nu. Na al die toetsarbeid mag een voldoende voor vrijwel alle huidige organisaties verwacht worden. Het AFM-rapport geeft geen uitleg op dit punt. Ook gebruikt de AFM in de analyse met 178 toetsingen de determinanten waardes uit het jaar van de meest recente toetsing; niet de waardes van nu. Dat is niet goed.

Kanttekening 3: De statistische analyse wordt niet in voldoende detail uitgelegd in het huidige rapport. Het doel is een oorzakelijke analyse: welke nOOB- eigenschappen verklaren nOOB-kwaliteit? Maar nul-hypotheses over de verwachte relatie van de vijftig determinanten met de afhankelijke kwaliteit variabele (voldoende/onvoldoende) worden niet geformuleerd. Er worden geen beschrijvende resultaten voor de vijftig determinanten getoond: apart voor de voldoendes en de onvoldoendes. De correlaties tussen de vijftig determinanten onderling, en die met de afhankelijke variabele kwaliteit, worden niet getoond. Ook wordt de statistische analyse niet theoretisch onderbouwd. Over de relatie tussen accountantsorganisatie-omvang en kwaliteit bestaat omvangrijke economisch-theoretische en empirische onderzoeksliteratuur. Die literatuur gebruikt het AFM-rapport niet. Dat is het gevolg van de gekozen data-science benadering: alleen een statistische analyse dus. Waarom werd niet een econometrische analyse gebruikt: oorzakelijk,en theorie en statistiek combinerend?

Kanttekening 4: De AFM heeft, zoals opgemerkt in het rapport, "een unieke data positie over de Nederlandse [accountantscontrole] markt". De AFM kent van alle nu (in 2020) actieve nOOB's het meest actuele toetsresultaat. De AFM kent ook de huidige waarde van alle vijftig determinanten voor elk van deze nOOB's. Een hoofdanalyse had dus meteen met deze gegevens uitgevoerd kunnen worden. De AFM legt niet uit waarom dat niet gebeurde. Overigens, als blijkt dat bijna alle huidige nOOB's ondertussen een voldoende scoorden, dan is een analyse natuurlijk niet meer nodig. Dan is er geen relatie tussen nOOB-kwaliteit en omvang en andere mogelijke determinanten. Dan is het AFM-doel, uniform voldoende kwaliteit, al bereikt. Maar als er nog wel voldoende 'onvoldoendes' zijn, dan rijst een ander probleem. De AFM neemt de populatie van nOOBs waar; niet een steekproef. Dat vereist een andere statistische benadering dan die nu door de AFM is gekozen.

Conclusie: de analyse in het AFM-rapport moet worden overgedaan.

Laatste opmerking: Tot nu toe deelt de AFM gegevens over de niet-oob wettelijke controlemarkt niet met anderen. De volgende uitnodiging is dus nuttig. Maak deze gegevens beschikbaar voor andere onderzoekers en waarnemers. Laat hen er ook analyses mee doen. De AFM kan zo een goed begin maken met het samenwerken met universitaire accountantscontrole onderzoekers. Dat kan ook door vanuit de AFM onderzoeksrapporten aan hen te presenteren, voorafgaand aan publicatie. Alle kanttekeningen bij dit AFM-rapport hadden tijdens zulke presentaties al aan de orde kunnen komen.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Willem Buijink is senior research fellow accounting aan de Open Universiteit in Heerlen en emeritus hoogleraar aan Tilburg Universiteit en aan de Open Universiteit.

Gerelateerd

5 reacties

Jan Weezenberg

Geachte auteurs,
*De kwartiermakers hebben aangekondigd dat ze vòòr de zomer met een consultatie document komen over audit quality indicators.

* In de special van het MAB is in èèn van de prachtige bijdragen te lezen, dat er geen eenduidig begrip "kwaliteit van..."is te geven omdat de beoordeling
niet eenduidig is door de perceptie van de kwaliteit door de verschillende beoordeelaars.

Die hebben verschillende opvattingen van fitness for use.

*Het kwaliteitsoordeel van NBA/SRA is niet beschikbaar voor Niet OOB-kantoren.

*En nu al signaleert AFM een verschillende waardering bij verschillende groepen.

*Als klap op de vuurpijl merk Prof. Buijink op, dat de verschillende onderzoekers van bepaalde informatie
werken op totaal verschillende aantallen waarnemingen.

Een ding is voor mij zeker: niets staat vast, het is maar hoe je het bekijkt.

Om met de Redactie te spreken:

Wat vindt u van deze opinie?

Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Wilem Buijink

Dank voor deze reacties.

@Bosch: De AFM verzamelt veel gegevens over de WeCo accountancy markt met de jaarlijkse AFM Monitor. Heel veel van deze informatie is, wel met enige moeite en kosten, ook uit openbare bronnen te verzamelen: Company.Info, REACH, de websites van de accountantsorganisaties zelf; zelfs de namen van alle cliënten. De accountancy markt in Nederland is tegenwoordig een glazen huis. Ik schreef daar onlangs over in ESB. Maar de AFM heeft deze gegevens toch al: dus ... . Het cruciale gegeven, het kwaliteitsoordeel van de NBA/SRA, is niet publiek beschikbaar voor de nOOB WeCo accountantsorganisaties. Dat is wel zo voor de OOB organisaties. Dus bekendmaken kan eigenlijk best. Bovendien, alle nu actieve accountantsorganisaties hebben nog een AFM vergunning: een 'alternatieve' Voldoende dus. Ik zocht wat bij de SRA accountantsorganisaties. Ik zie daar geen tonen van SRA (en dus AFM) Voldoendes, wel van de AFM WeCo vergunning. Kunnen alle WeCo nOOB's het NBA/SRA (en dus AFM) oordeel daarom ook niet op hun website zetten ? Dat helpt de markt, en het onderzoek.

@Bergsma: De onderzoeksvraag is zeker gepast: het uitgevoerde onderzoek heeft gebreken.

@Peters: U heeft gelijk. Alle OOB's hebben nu, denk ik met u, een Onvoldoende 'achter hun naam staan'. De AFM OOB kwaliteit rapporten zijn daar niet zo helder over als de NBA/SRA verslagen. Maar als je de 2017 en 2019 AFM rapporten leest lijken OOB Voldoendes niet aan de orde. Dit is een verdere kanttekening dus: de AFM vertelt niet waarom de scores van de OOB's in 2014-2019 niet zijn meegenomen, en wat het effect is als deze scores wel worden meegenomen.

Johan Peters

Dag mijnheer Buijink, goed dat u dit rapport zo analyseert. Mag ik er nog een vraag voor u aan toevoegen? Het rapport wordt door belanghebbenden gebruikt om de stelling kracht bij te zetten dat de kleinere organisaties minder scoren op kwaliteit. Ik heb mij er over verbaasd dat deze conclusie werd getrokken aangezien het in afgelopen jaren zonder uitzondering de grote kantoren waren (de OOB vergunninghouders) die "en masse" onvoldoende scoorden bij toetsingen. Kunt u vanuit wetenschappelijk perspectief nog iets toevoegen, gerelateerd aan het AFM rapport, voor wat betreft deze constatering ? Of wordt hier in het AFM rapport aan voorbij gegaan en is dat vanuit wetenschappelijk perspectief overigens ook terecht ?

Alle Bergsma

Ik ben nu helemaal in verwarring. Wordt er nu bewust een verkeerd beeld van het accountantslandschap gepresenteerd? Waarom?

Albert Bosch

Geachte heer Buijnk,

Ik heb ten tijde van het uitkomen van dit AFM rapport op LinkedIn een bericht geplaatste met enkele vragen over het rapport. Hanzo van Beusekom (Member of the Executive Board at AFM) was zo sportief om daarop te reageren. Maar mijn oproep tot meer transparantie (i.e. het delen van de onderliggende dataset) werd niet gehonoreerd. Ik citeer Hanzo uit een deel uit onze (openbare) correspondentie: “[…] Je oproep tot meer transparantie zal ik ook voor toekomstige onderzoeken overwegen. Zitten plussen en minnen aan. Hoofdconclusies zijn behoorlijk robuust en we willen graag het gesprek voeren hoe nu verder. […]”.

Ergo, ik hoop niet dat u hoge verwachtingen heeft dat deze gegevens voor andere onderzoekers en waarnemers beschikbaar worden gemaakt. Wellicht biedt het indienen van een WOB verzoek voor u nog mogelijkheden (https://www.afm.nl/nl-nl/over-afm/contact/persvoorlichting/wob-verzoeken).

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.