Hoge Raad: Rekenmethode WOZ-waarde incourant vastgoed niet juist
WOZ-waarden voor 2020 voor incourante onroerende zaken zijn waarschijnlijk vaak te hoog, omdat er bij het vaststellen van de waardes nog geen rekening is gehouden met een recente uitspraak van de Hoge Raad.
Michel Uijen
Onlangs heeft de Hoge Raad in een belangrijk arrest de rekenmethode van incourant vastgoed gewijzigd. Eigenaren van incourante onroerende zaken zoals ziekenhuizen, scholen, nutsvoorzieningen en maatschappelijk vastgoed, mogen namelijk meer afschrijven. Doordat de uitspraak recent is gedaan door de Hoge Raad, is hier nog geen rekening mee gehouden bij de WOZ-beschikkingen voor 2020. Waardes zijn dus veelal te hoog vastgesteld.
Gecorrigeerde vervangingswaarde
De gemeente bepaalt de WOZ-waarde van incourante onroerende zaken op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Hierbij wordt eerst de grond gewaardeerd en daarna de opstal. De opstalwaarde wordt bepaald aan de hand van een afschrijvingsmethodiek op de vervangingswaarde. Bij deze rekenmethode is het van belang dat zowel de periode waarin men afschrijft als de restwaarde goed wordt berekend.
Arrest
Als een object bijna zijn restwaarde bereikt, hanteert de gemeente standaard een levensduurverlening van tien jaar. Dit klinkt misschien logisch, maar dat is het niet. Een gebouw kan bijvoorbeeld na dertig jaar nog prima voldoen, maar dat wil niet zeggen dat de restwaarde niet is bereikt. Previcus spande namens een klant een procedure aan tegen het verlengen van de levensduur. Het gebouw in kwestie was goed onderhouden, maar was verder in originele staat. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaf aan dat de restwaarde enkel bereikt kan worden als het object niet meer in gebruik is.
De Hoge Raad heeft dit nu terecht teruggedraaid. In de praktijk komt het bij incourante objecten namelijk vaak voor dat aan het einde van het gebruik de waarde berekend wordt op basis van grondwaarde minus sloopkosten. Het gebouw zelf heeft vaak geen waarde meer. Het is dan niet reëel om voor de WOZ-waarde dan toch een extra hoge restwaarde te berekenen. In een eerdere procedure oordeelde het Gerechtshof al dat de restwaarde zelf te hoog was vastgesteld. Nu is dus ook de structurele restlevensduur systematiek door het hoogste orgaan als onjuist bestempeld.
Fout in waardering
De gemeente baseert de WOZ-waarde op de landelijke taxatiewijzers. In deze taxatiewijzers wordt een aantal uitgangspunten voorgeschreven. Eén van deze uitgangspunten blijkt nu dus niet correct te zijn. Doordat deze uitspraak van de Hoge Raad op 31 januari 2020 is gedaan, zijn gemeenten niet meer in staat om de WOZ-waarden voor het belastingjaar 2020 aan te passen. Hierdoor is een groot deel van de WOZ-waarden van incourante objecten dus te hoog bepaald.
Uitspraak Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:169
Gerelateerd
Gemeenten rekenen op grootste toename heffingsinkomsten sinds 2007
Gemeenten verwachten dit jaar 13,3 miljard euro te ontvangen uit heffingen. Dat is een stijging van 8,5 procent ten opzichte van vorig jaar en de grootste toename...
Onroerend goed of fout?
Waarom moeilijk doen als het makkelijker kan rondom de waardering van onroerend goed bij kleine rechtspersonen, meent John Weerdenburg.
Bedrijfsleven aan gemeenten: bevries vaste lasten ondernemers
Gemeenten moeten ondernemers niet opzadelen met lastenverzwaringen in 2022. Veel sectoren zijn dan nog amper hersteld van de coronacrisis. Met dat pleidooi komen...
Vestigingsklimaat bedrijven onder druk door hoge OZB-tarieven
Volgende week ontvangt negentig procent van Nederland de nieuwe aanslag Onroerendezaakbelasting (OZB). De tarieven voor bedrijven lopen sterk uiteen, en gek genoeg...
Huurovereenkomst aan gemeente verstrekken wel zo verstandig?
In het huurinlichtingenformulier worden belangrijke gegevens uit het huurcontract opgevraagd en wordt om een kopie van het huurcontract verzocht. De gemeente geeft...