Kredietvoorzieningen

Zorg over kredietvoorzieningen bij banken - too much too soon?

In de reeks van crisismaatregelen die de Europese Centrale Bank (ECB) inmiddels heeft aangekondigd, was er afgelopen vrijdag eentje die toch wel heel bijzonder is.

Dick Korf en Erik Hoogcarspel

De ECB doet een oproep aan banken om kredietvoorzieningen niet te baseren op al te negatieve verwachtingen: "… excessive volatility of loan loss provisioning should be tackled at this juncture to avoid excessive procyclicality of regulatory capital and published financial statements. Within its prudential remit, the ECB recommends that all banks avoid procyclical assumptions in their models to determine provisions ...

Hoe zat het ook al weer?

Kredietverlening behoort tot de kernactiviteiten van een bank en is bij vrijwel alle banken veruit de grootste balanspost. Tot voor kort werden voorzieningen voor kredietverliezen opgenomen zodra een verlies zich daadwerkelijk had voorgedaan, volgens het zogenaamde incurred loss model. Bijvoorbeeld voor vorderingen op cliënten met betalingsachterstanden. Met de invoering van IFRS 9 in 2018 is deze systematiek op de schop gegaan en moeten banken de voorzieningen vormen op basis van expected losses in plaats van incurred losses.

Pijl naar beneden cijfers 900x590

Daarbij is opvolging gegeven aan de nadrukkelijke roep vanuit politiek en toezichthouders om hogere voorzieningen. Onderzoeken naar de oorzaken van de kredietcrisis uit 2008 concludeerden vrijwel allemaal dat de bestaande voorzieningen bij banken too little too late waren. Immers, er werden pas voorzieningen getroffen op het moment dat het mis ging.

Onder het IFRS expected loss model wordt bij het verstrekken van een lening direct een voorziening getroffen voor het verwachte verlies als gevolg van wanbetaling in de komende twaalf maanden. Voor debiteuren waarvan het risico op enig moment daadwerkelijk verslechtert, wordt de expected loss-voorziening aangevuld tot de verwachte verliezen voor de hele resterende looptijd. Unexpected losses, waaronder die uit schokbewegingen, blijven net als vroeger onvoorzien; daarvoor moeten banken kapitaalbuffers (eigen vermogen) aanhouden. 

Er zijn ingewikkelde bepalingen in IFRS om na te gaan wanneer sprake is van een significante verslechtering van het kredietrisico en de voorzieningen moeten worden aangevuld tot de verwachte verliezen over de hele resterende looptijd. Dit aanvullen van voorzieningen bij verslechtering van kredietrisico wordt ook wel  staging genoemd. Een dergelijke vereiste kennen we overigens niet in de vergelijkbare Amerikaanse boekhoudregels, die altijd verwachte verliezen voor de resterende looptijd vereisen.

Het systeem van expected losses inclusief staging betekent dat toekomstverwachtingen een cruciale rol spelen voor het bepalen van de kredietvoorziening. Bij grotere portefeuilles wordt daarvoor gewerkt met soms complexe modellen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de verlieshistorie (data uit het verleden). Banken moeten daarbij uitgaan van de verwachtingen die ze per balansdatum hebben over het risico op wanbetaling en de verwachte omvang daarvan, uitgaande van de stand van de economie en de verwachte ontwikkelingen daarin. Er mag niet door economische cycli worden heengekeken. De voorziening moet point in time naar de situatie per balansdatum worden bepaald. 

Dat is één van de redenen waarom destijds bij de invoering van IFRS 9 in 2018 het effect ten opzichte van het incurred loss model bij veel banken opvallend gering was: op het moment van invoering waren de economische omstandigheden en vooruitzichten relatief gunstig. 

Waar wringt nu de schoen?

Als gevolg van het coronavirus heerst er op dit moment ongekend veel onzekerheid.   De financiële markten laten extreem grote koersuitslagen zien, die tot dit moment geresulteerd hebben in flinke koersdalingen die in het verleden nauwelijks zijn voorgekomen. Ook is er sprake van grote onzekerheid in andere markten en zien we nu bijvoorbeeld grote olieprijsdalingen. 

Banken moeten voor de bepaling van hun kredietvoorzieningen aan het einde van het eerste kwartaal, op zeer korte termijn dus, zo goed mogelijk inschatten wat de gevolgen hiervan zijn op de (toename van de) kans op wanbetaling en de verwachte verliezen die als gevolg daarvan zullen optreden. Hierbij speelt een aantal belangrijke zaken een rol; vooral het in kaart brengen van de (mogelijke) effecten van de crisis op de economie in de breedst mogelijke zin. De verwachting is dat deze leidt tot een belangrijke daling van het nationaal product. In sommige sectoren (luchtvaart, toerisme, horeca) is al sprake van extreem grote vraaguitval, terwijl andere sectoren (supermarkten) het juist uitzonderlijk goed doen.

Banken hebben in verschillende landen aangekondigd bedrijven en particulieren uitstel van betaling van rente en/of aflossing aan te bieden. Ook overheden geven aan zeer substantiële ondersteuning te zullen bieden aan bedrijven en particulieren die door de crisis in de problemen komen. Banken stellen dat ze er nu veel beter voorstaan dan tijdens de kredietcrisis en nu ook een onderdeel van de oplossing willen zijn. Daarbij helpt ook de door de toezichthouders aangekondigde versoepeling van de kapitaalseisen. Dat betekent dat banken een toename van de kredietvoorzieningen beter moeten kunnen dragen.

Op dit moment is echter nog heel veel onduidelijk: hoe lang zal de crisis duren, hoe diep zal die zijn en wat zullen de gevolgen zijn? Voor de bepaling van de kredietvoorziening bij banken: wat is het verwachte effect op (de kans op) wanbetalingen door de klanten en wat zijn de consequenties voor de kredietvoorziening daarvan?

Gegeven de zeer bijzondere omstandigheden komt de vraag op in hoeverre deze al in de modellen en daarbij gebruikte verwachtingen omtrent de toekomstige economische ontwikkelingen zijn opgenomen. Als dat al het geval zou zijn, dan is de vervolgvraag of de sombere scenario’s niet een zwaarder gewicht moeten krijgen. Maar waarschijnlijk zijn, mogelijk zelfs belangrijke, aanpassingen in de uitkomst van de modellen nodig om tot een goede schatting te komen van de kredietvoorziening aan het einde van het eerste kwartaal 2020.

Daarnaast moet het effect van staging niet worden onderschat. Door de crisis zal er nu veel meer dan gebruikelijk sprake zijn van toename van de kans op wanbetaling, waardoor voor veel kredieten nu de genoemde staging sterk zal doorwerken. Dat wil zeggen dat de verwachte verliezen voor de hele looptijd van leningen zouden moeten worden meegenomen, waar dat voorheen beperkt was tot het deel dat samenhangt met de kans op wanbetaling in de komende twaalf maanden. Zoals de ECB aangeeft zouden al te sombere veronderstellingen dit effect versterken en mogelijk tot een zeer grote toename van de voorzieningen kunnen leiden. De vraag is dan aan de orde: too much too soon?  

Behoefte aan guidance

Het is ons inziens terecht en zeer belangrijk dat de ECB op dit risico wijst, zeker ook vanuit haar verantwoordelijkheden voor de stabiliteit van het financiële systeem. Het zal echter niet eenvoudig zijn dit in te passen in de vereisten van IFRS 9. De aanwijzing van de ECB die er nu ligt is vooral wat banken niet moeten doen; verliezen niet overschatten. Er is behoefte aan meer concrete guidance van partijen als ECB, DNB of andere gezaghebbende toezichthouders die als een soort anker kan dienen om de schattingsonzekerheden waarmee banken nu te maken hebben het hoofd te kunnen bieden. Bijvoorbeeld in de vorm van base scenario's die kunnen worden gehanteerd bij het bepalen van de beste schatting voor de kredietvoorzieningen voor het eerste kwartaal 2020.

Het is belangrijk om de vele en snel opvolgende ontwikkelingen nauwgezet te blijven volgen, want ontwikkelingen gaan nu snel. Tevens doen we een oproep aan alle actoren, banken, toezichthouders en accountants, om hun verantwoordelijkheid juist nu te nemen binnen de rol en functie die ze vervullen en kunnen vervullen in het financiële systeem.

Pas op een later moment zou een evaluatie van IFRS 9 wat ons betreft gepast zijn - werken de verslaggevingsconcepten wel zoals beoogd? Of zit er een ongewenst versterkend effect in als gevolg van (plotseling optredende) situaties van economische neergang (procyclische effecten)?

Die discussie is wat ons betreft nu niet aan de orde, immers de uitdagingen - en vooral die buiten het domein van verslaggeving - zijn op dit moment al groot genoeg! 

Dick Korf is partner accounting advisory services KPMG. Erik Hoogcarspel is partner department professional practice KPMG.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.