Arbeidsrecht

Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht?

Op 15 januari 2019 besliste de kantonrechter in Amsterdam dat een bezorger van Deliveroo als werknemer en niet als opdrachtnemer werkzaam is. Deze uitspraak wijkt volledig af van het eerdere vonnis van de kantonrechter in Amsterdam op 23 juli 2018. Wat zijn de verschillen?

Michel T Schroots

De twee uitspraken betreffen beide het platform Deliveroo dat zich bezighoudt met maaltijdbezorging. Deliveroo brengt via een digitaal platform vraag en aanbod van maaltijden  samen. Dit maaltijdbestelsysteem in combinatie met het betaalsysteem en de bezorging is in handen van Deliveroo; verschillende restaurants en klanten maken gebruik van deze dienst.

Voor het laatste deel van de dienst, de bezorging, zet Deliveroo verschillende bezorgers in. Op papier zijn de bezorgers werkzaam onder een opdrachtovereenkomst. De kantonrechter Amsterdam oordeelt op 23 juli 2018 dat de bezorger van Deliveroo opdrachtnemer is, de kantonrechter Amsterdam oordeelt op 15 januari 2019 het tegenovergestelde: de bezorger is werknemer in arbeidsrechtelijke zin.

Toetsingskader

Om te bepalen of er een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW bestaat, zijn drie elementen van belang, namelijk persoonlijke arbeid, loon en een gezagsverhouding. Daarbij kijkt de rechter niet alleen naar welke rechten en plichten partijen bij het sluiten van de overeenkomst op papier hebben gezet, maar met name ook naar hoe partijen de overeenkomst in praktijk uitvoeren.

De kantonrechter in de Deliveroo-zaak van 15 januari 2019 acht het niet van belang of partijen daadwerkelijk een arbeidsovereenkomst dan wel een opdrachtovereenkomst voor ogen hebben. Anders dan de kantonrechter uit 2018 kijkt hij naar de elementen gezag, persoonlijke arbeid en loon in combinatie met alle omstandigheden van het geval. 

Elementen voor kwalificatie

In de eerste plaats is van belang of er een gezagsverhouding tussen de bezorger en Deliveroo bestaat. De bezorger heeft een grote mate van vrijheid om al dan niet te werken, een bestelling te weigeren en zijn route te bepalen. Deze elementen duiden niet op een gezagsverhouding.

De kantonrechter uit 2019 hecht daarentegen meer waarde aan de praktijk. De bezorger investeert niet in een incidentele werkzaamheid, maar voorziet met de bezorgdienst in zijn inkomen. Er is geen inroostersysteem, maar als het gaat om 'favoriete bezorgtijden' heeft de bezorger vaste tijden om zoveel mogelijk inkomen te genereren. En ook al heeft de bezorger wel de vrijheid om een bestelling te weigeren, deze weigering verwerkt Deliveroo in haar systeem. Dat geldt ook voor de beoordeling van de klant ten aanzien van de bezorgprestatie.

In de tweede plaats moet de bezorger de arbeid 'persoonlijk' verrichten. De bezorger heeft bij Deliveroo "alle vrijheid" om zich te laten vervangen. Ook dit nuanceert de kantonrechter in zijn uitspraak uit 2019: de vraag of vervanging een reële mogelijkheid is, staat los van de vraag of vervanging plaatsvindt. Op het moment van acceptatie van de bestelling ontstaat de opdracht. Gezien het korte tijdsbestek tussen acceptatie en bezorging bestaat er (bijna) geen ruimte om een vervanger te vinden.  

Wat betreft de beloning vindt betaling niet via een uurtarief plaats, maar per bestelling. De bezorger ontvangt daarvoor een factuur. De hoogte van die vergoeding is hoger dan het uurtarief voor een werknemer in arbeidsrechtelijke zin. Deze omstandigheden wijzen in de richting van een opdrachtovereenkomst. De kantonrechter uit 2019 betoogt echter dat de vergoeding 'niet zodanig hoog is' dat de hogere beloning per definitie een element van de opdrachtovereenkomst wordt.

Tot slot is in het geval van de Deliveroo-bezorger nog van belang dat de bezorger zijn eigen kleding mag dragen en zijn eigen materiaal mag aanschaffen. Deliveroo verplicht slechts tot het gebruik van een smartphone, een vervoersmiddel en een maaltijdbox die voldoet aan de veiligheids- en hygiëne eisen. Dit wijst volgens de beide kantonrechters niet op een gezagsverhouding.

De kantonrechter kijkt daar in zijn uitspraak van 15 januari 2019 heel anders tegenaan. De herkenbaarheid van Deliveroo naar buiten toe is reeds duidelijk doordat de bestelling via het platform van Deliveroo plaatsvindt. Daarnaast is het materiaal met uitzondering van de maaltijdbox ook geschikt voor dagelijks gebruik.

Kortom, de kantonrechter gaat in zijn uitspraak van 15 januari 2019 uit van een arbeidsovereenkomst en de kantonrechter gaat in zijn uitspraak van 23 juli 2018 van een opdrachtovereenkomst.

Wetgever

Beide kantonrechters komen steeds tot tegengestelde conclusies, hoewel het feitencomplex vrijwel identiek is. De rechter kan aan de hand van 7:610 BW niet eenduidig vaststellen of de Deliveroo- bezorger een werknemer dan wel een opdrachtnemer is, alle omstandigheden van het geval spelen mee. Genoeg redenen voor Deliveroo om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de kantonrechter in Amsterdam op 15 januari 2019.

Deze kwalificatievraag speelt overigens voor meer platformarbeiders, zoals Helpling, Uber en Werkspot. Het Nederlandse arbeidsrecht voorziet niet in een duidelijk antwoord op de kwalificatievraag.

Niet de rechter, maar de wetgever is op dit gebied aan zet.

Michel T Schroots is advocaat in Rotterdam en lid van de praktijkgroep Ondernemingsrecht van het kantoor Schaap Advocaten Notarissen.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.