Arbeidsrecht

Transitievergoeding bij ontslag op staande voet

Het recht op een transitievergoeding kan bij ontslag op staande voet vervallen. Maar dat gebeurt niet altijd, zelfs niet wanneer een werknemer agressie toont naar zijn werkgever en zich intimiderend gedraagt.

Carolin Vethanayagam

Wanneer de werkgever het dienstverband van de werknemer met een dienstverband van ten minste 24 maanden beëindigt, heeft de werknemer in beginsel recht op een transitievergoeding. Is het eindigen of niet voortzetten van het dienstverband het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, dan kan het echter anders lopen.

Bijzondere omstandigheden

In de memorie van toelichting op de Wet Werk en Zekerheid (de WWZ) zijn diverse voorbeelden genoemd van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer als gevolg waarvan de transitievergoeding in beginsel niet verschuldigd is. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt. Of de situatie waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat.

Voor ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden, zodat niet snel mag worden aangenomen dat geen transitievergoeding verschuldigd is. Dit wordt ook bevestigd in de rechtspraak, waarin een hoge lat wordt gelegd voor de aanname ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Het enkele feit dat een werknemer op staande voet is ontslagen, brengt niet zonder meer met zich mee dat de transitievergoeding niet is verschuldigd. De omstandigheden zijn hierbij bepalend.

Agressief

Op 3 maart 2017 behandelde de Rechtbank Oost-Brabant een zaak waarin een werknemer zich agressief en intimiderend had gedragen jegens zijn leidinggevenden. Hoewel de werknemer de werkgever een dringende reden had gegeven voor ontslag op staande voet, oordeelde de rechter dat hij toch recht had op de transitievergoeding.

De Rechtbank vond van belang dat er niet eerder vergelijkbare gebeurtenissen waren voorgevallen en dat door een samenloop van omstandigheden de werknemer buiten zichzelf was geraakt, en hij zijn emoties niet kon bedwingen. Hoewel de ongelukkige samenloop van omstandigheden de verhoudingen onherstelbaar hadden beïnvloed, waren deze in de gegeven omstandigheden niet zodanig dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, nu de werknemer zich een korte tijd niet in de hand had, aldus de Rechtbank. Ook het feit dat de werknemer hierin aanleiding zag om psychische hulp te gaan zoeken, achtte de Rechtbank relevant.

Per geval bekijken

Per geval zal dus moeten worden bezien of een werknemer - na een terecht gegeven ontslag op staande voet - aanspraak maakt op een transitievergoeding. Overigens kan niet worden uitgesloten dat de Rechtbank in dit geval de transitievergoeding aan de werknemer toekende (mede) om het leed van de werknemer - die na een terecht gegeven ontslag op staande voet doorgaans geen aanspraak maakt op een WW-uitkering - te verzachten.

Carolin Vethanayagam is advocaat bij Linea Recta Advocatuur.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.