Arbeidsrecht

Reorganisatieontslag in concernverband

Een concern verkeert in financiële moeilijkheden, maar een afzonderlijke dochtervennootschap boekt positieve resultaten. Kan de winstgevende dochteronderneming in deze situatie toch afscheid nemen van werknemers op grond van bedrijfseconomische redenen?

Michel T Schroots

In financieel slechte tijden kan een werkgever zich genoodzaakt zien om tot reorganisatie over te gaan en te snijden in zijn personeelsbestand. De werkgever kan zich in dat geval tot het UWV Werkbedrijf (hierna: 'UWV') wenden om een ontslagvergunning op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen. Het UWV zal bij de aanvraag toetsen of de voorgenomen ontslagen redelijk zijn en of er mogelijkheden tot herplaatsing van de werknemer binnen de onderneming zijn.

Uit de door het UWV gepubliceerde Ontslagregeling volgt dat het UWV een dergelijke aanvraag toetst aan de hand van de specifieke omstandigheden die van toepassing zijn op de onderneming waar de arbeidsplaatsen vervallen. Wanneer ondernemingen deel uit maken van een concern kan dit met zich meebrengen dat, ondanks het feit dat het concern als geheel winst maakt, er in een noodlijdende dochtervennootschap ingrijpend gereorganiseerd en geherstructureerd kan worden, om op die manier te trachten onder meer op personeelskosten te bezuinigen.

Omgekeerde situatie

Maar wat nu als de omgekeerde situatie zich voordoet: het concern is in financieel zwaar weer, maar een afzonderlijke dochtervennootschap is winstgevend. Kan de dochteronderneming in deze situatie werknemers ontslaan op grond van bedrijfseconomische redenen?

Bovengenoemde vraag kwam recent in een zaak voor het Gerechtshof Den Haag aan de orde. Vanwege de slechte financiële situatie in een internationaal concern, heeft de top van het concern besloten om de bovenste managementlaag van alle businessunits, die zijn ondergebracht in verschillende dochtervennootschappen, te schrappen.

Naar aanleiding van de beslissing vanuit de concerntop heeft de Nederlandse dochtervennootschap van het concern het UWV verzocht om toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst met een manager te beëindigen. Het UWV heeft deze toestemming verleend en de arbeidsovereenkomst met de betrokken werknemer is op die basis opgezegd.

Verweer

De werknemer in kwestie gaat hiertegen in verweer en voert bij de rechter aan dat hij aanspraak maakt op een billijke vergoeding, omdat er geen redelijke grond voor het ontslag is en de werkgever hem ten onrechte niet heeft herplaatst in een andere functie. De werknemer stelt hierbij, dat de Nederlandse dochtermaatschappij, waarin hij werkzaam is, positieve resultaten boekt en dat er bij de beoordeling van het ontslag alleen naar de bedrijfsresultaten van de afzonderlijke dochtervennootschap moet worden gekeken. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af.

Het Hof oordeelt in hoger beroep, in lijn met het oordeel van de kantonrechter, dat de wens vanuit de concerntop om de topmanagementlaag te schrappen vanwege de slechte financiële situatie op concernniveau, een redelijke grond oplevert voor het ontslag van de werknemer. Het feit dat in de dochtervennootschap winst wordt gemaakt doet hier niet aan af.

Offers

Het Hof wijst hierbij op de toelichting van de Ontslagregeling van het UWV, waarin een nuancering is opgenomen ten aanzien van het uitgangspunt, dat elke onderneming binnen een groep op haar eigen financiële positie wordt beoordeeld. Hier staat namelijk aangegeven dat, in de situatie waarin het concern in een slechte positie verkeert, van de dochterondernemingen die deel uit maken van het concern offers kunnen worden gevraagd die kunnen leiden tot het verval van arbeidsplaatsen bij de onderneming.

Het argument van de werknemer dat de dochtervennootschap als afzonderlijke onderneming moet worden behandeld, biedt daarom geen soelaas. Nu er op concernniveau verlies werd geleden, was ingrijpen noodzakelijk. Het hof verwerpt ook de stelling van de werknemer dat herplaatsing binnen een redelijke termijn in een andere functie mogelijk was.

Het hof overweegt ten slotte dat het in de gegeven omstandigheden (waaronder een verlieslijdende situatie van de holding en forse betalingsachterstanden bij de crediteuren) tot de ondernemersvrijheid van het concern behoort om een besluit te nemen om te bezuinigen op loonkosten en om daarmee van de dochterondernemingen een offer te verlangen ten gunste van het concern.

Jaarstukken

Het ontslagrecht biedt dus ruimte voor een benadering van het concern als geheel. De slechte financiële situatie van een concern kan ertoe nopen dat er kostenbesparende maatregelen worden genomen, óók in dochterondernemingen waarin op zichzelf positieve resultaten worden geboekt. De dochteronderneming zal in een ontslagprocedure wel, naast haar eigen jaarstukken, ook de jaarstukken van het gehele concern moeten overleggen om de financieel slechte situatie van het concern aan te tonen.

De keerzijde van de medaille voor de werkgever is echter dat bij het zoeken naar een passende functie niet alleen naar de dochtervennootschap zelf, maar ook bij de andere ondernemingen in het concern moet worden gekeken of herplaatsing van de werknemer mogelijk is. 

Michel T Schroots is advocaat in Rotterdam en lid van de praktijkgroep Ondernemingsrecht van het kantoor Schaap Advocaten Notarissen.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.