Ondernemingsrecht

De bv in oprichting (II): Waak voor persoonlijke aansprakelijkheid!

Als er een voornemen is om een BV op te richten, maar de BV er nog niet is, dan wordt daar vaak op vooruitgelopen. De oprichters gaan dan vast overeenkomsten aan voor de nog op te richten BV. Dat kan heel praktisch zijn, maar bergt ook risico’s in zich. Vincent van Werkhoven schreef hier in oktober 2015 al over. Recente uitspaken onderstrepen dit nog eens.

Joop Werner

De wet bepaalt dat een bv pas wordt gebonden door rechtshandelingen van voor de oprichting als zij die heeft bekrachtigd. Totdat die rechtshandelingen zijn bekrachtigd, zijn degenen die de rechtshandelingen namens de bv hebben verricht persoonlijk aansprakelijk. Anders dan soms wordt gedacht kan dit trouwens ook tot aansprakelijkheid van 'externe' adviseurs leiden als zij rechtshandelingen hebben verricht namens de bv in oprichting.

Een makkelijke oplossing om van de hiervoor bedoelde aansprakelijkheid af te komen lijkt op het eerste gezicht misschien dat de bv alle rechtshandelingen van voor de oprichting bekrachtigt. De wettelijke aansprakelijkheid van de oprichters eindigt dan in principe. Wie op basis hiervan te lichtvaardig verplichtingen aangaat of bekrachtigt heeft echter buiten de waard gerekend.

Zoals Vincent van Werkhoven al onderstreepte blijven de bestuurders ook na bekrachtiging aansprakelijk voor rechtshandelingen die zijn verricht tussen de oprichting en de inschrijving van de bv. Degenen die namens de bv in oprichting hebben gehandeld blijven daarnaast aansprakelijk als zij bij het aangaan van die rechtshandelingen wisten of hadden moeten weten dat de bv die niet na zou kunnen komen.

In een recente uitspraak heeft het gerechtshof er op gewezen dat de wet verder uitdrukkelijk de mogelijkheid open laat dat de bestuurders van de bv ook aansprakelijk kunnen zijn voor het bekrachtigen van een rechtshandeling en wel tegenover de vennootschap of (in faillissement) tegenover de boedel op grond van onbehoorlijk bestuur of tegenover crediteuren van de bv op grond van onrechtmatige daad.

Een bestuurder die door bekrachtiging omvangrijke (loon)schulden uit de oprichtingsfase  binnenhaalde terwijl er geen middelen van bestaan waren (en ook geen reëel uitzicht daarop), werd eind vorig jaar door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens onbehoorlijk bestuur aansprakelijk geoordeeld voor het hele boedeltekort.

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde begin dit jaar dat de bestuurder van een bv aansprakelijk was voor schade van een verhuurder door het niet nakomen van de huurovereenkomst met de bv, omdat de bv op het moment van bekrachtiging nauwelijks financiële middelen had en de bestuurder ook niet kon onderbouwen waarom hij de verwachting mocht hebben dat de financiële verplichtingen van de bv (toch) zouden kunnen worden nagekomen zodra ze opeisbaar werden.

In een nog recentere uitspraak veroordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een (middellijk) bestuurder tot betaling van een door de bv verschuldigde contractuele boete, omdat de bestuurder een koop van onroerend goed voor bijna veertien miljoen euro had bekrachtigd (en na de bekrachtiging nogmaals had bevestigd), zonder financieringsvoorbehoud en zonder financieringstoezegging.

Duidelijk mag zijn dat er in alle aangehaalde gevallen wel iets aan de hand was. Oprichters en bestuurders worden niet zomaar aansprakelijk voor bekrachtigde verplichtingen van een bv. Maar voorzichtigheid is wel op zijn plaats. Te lichtvaardig handelen kan grote gevolgen hebben!

Joop Werner is advocaat/partner ondernemingsrecht bij Schaap Advocaten Notarissen in Rotterdam.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.