Meldplicht

Meldplicht accountant bij btw-schuld

Bij het opmaken van de jaarrekening blijkt geregeld dat de cliënt nog btw moet voldoen. Hoe dient de accountant daar anno 2016 mee om te gaan?

Arthur Kan

Volgens de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants onthoudt de accountant zich van het bekendmaken van informatie die hij heeft verkregen in het kader van zijn beroepsuitoefening, tenzij een wettelijke voorschrift hem tot bekendmaking verplicht. In bepaalde gevallen heeft de accountant dus de plicht om het fundamentele beginsel van geheimhouding terzijde te schuiven. Bij fiscale fraude zijn doorgaans twee wettelijke meldplichten relevant. Die meldplichten vinden hun oorsprong in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Deze wettelijke meldplichten kunnen ook aan de orde komen als de cliënt niet bereid blijkt te zijn (tijdig) een suppletieaangifte btw in te dienen. Het feit dat de opdracht van de accountant zich beperkt tot het opstellen van de jaarrekening doet hier niet aan af. Van de accountant wordt in zo'n geval dus meer verwacht dan het enkel opnemen van de btw-schuld op de balans.

De Belastingdienst controleert intensief het tijdig suppleren van btw-schulden.

Verscherpt toezicht

De Belastingdienst controleert intensief het tijdig suppleren van btw-schulden. Op grond van het landelijk project 'Inning balansschulden BTW' vergelijkt de Belastingdienst jaarlijks de btw-aangiften van ondernemers met de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting. Als onverklaarbare verschillen worden geconstateerd, kan een boekenonderzoek volgen naar het (opzettelijk) niet betalen en niet suppleren van de btw-schuld.

Maar niet alleen de btw-ondernemer heeft de aandacht. Ook de financiële en juridische dienstverlener staat in de schijnwerper. Zo is het project 'Niet-Melders' in het leven geroepen, waarbij het Openbaar Ministerie in samenwerking met de Belastingdienst stelselmatig onderzoekt of accountants en belastingadviseurs de regels uit de Wwft naleven. In dat kader wordt niet alleen het strafrecht ingezet. In toenemende mate kiest het Openbaar Ministerie voor een klacht bij de tuchtrechter.

Bij een beoordelings- of samenstellingsopdracht bestaat bij een vermoeden van fraude geen meldingsplicht.

Wanneer melden?

De Wta bepaalt dat de accountant die belast is met een wettelijke controle en kennis krijgt van gegevens die het redelijke vermoeden rechtvaardigen van een fraude van materieel belang, verplicht is dit te melden bij het fraudemeldpunt van de KLPD. Bij een beoordelings- of samenstellingsopdracht bestaat bij een vermoeden van fraude dus geen meldingsplicht. Een fraude van materieel belang wordt aanwezig geacht, als er sprake is van, kort gezegd, een element van misleiding en de fraude dermate omvangrijk is dat hierdoor een vertekend beeld ontstaat van de financiële positie van de onderneming. Een fraudemelding kan achterwege blijven als de cliënt een door de accountant goedgekeurd herstelplan opstelt en uitvoert. Hoewel bij btw-schulden in de regel geen sprake is van een fraude in deze zin, is het niettemin denkbaar dat de meldingsplicht een rol kan spelen als blijkt dat de cliënt een gesignaleerde btw-schuld niet wenst te suppleren.

In de praktijk is vaker de meldplicht op grond van de Wwft relevant. Alle beroepsmatige activiteiten van de accountant vallen onder de werking van de Wwft, behoudens het eerste verkennende gesprek en als de procesvrijstelling van toepassing is. Voor de accountant is belangrijk dat een vermoeden van btw-fraude reeds tot een meldingsplicht onder de Wwft leidt. Hiervan is sprake als de btw opzettelijk niet door de cliënt op aangifte is voldaan. Dit impliceert volgens de richtsnoeren van de NBA dat in geval de cliënt pas na indiening van de aangifte duidelijk wordt dat deze onjuist is gedaan en waarbij geen opzet wordt vermoed, er geen sprake is van btw-fraude. Indien de cliënt alsnog bij wijze van suppletie de btw aangeeft, hoeft dus niet gemeld te worden. Maar als de cliënt niet bereid blijkt te zijn een suppletie in te dienen, ontstaat alsnog opzet en is er sprake van een ongebruikelijke transactie die onverwijld door de accountant gemeld dient te worden.

Melden is lastig, zeker als daarmee een jarenlange relatie met de cliënt op het spel wordt gezet.

Wat te doen?

Melden is lastig, zeker als daarmee een jarenlange relatie met de cliënt op het spel wordt gezet en slechte financiële resultaten aanleiding vormen vooralsnog te wachten met een suppletie. Om tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid te voorkomen, is het echter nodig een strikt beleid te voeren. Ook de accountant die alleen de jaarrekening opstelt en in dat verband een btw-schuld signaleert, doet er derhalve goed aan zijn cliënt schriftelijk te wijzen op de verplichting een suppletieaangifte te dienen. Bovendien dient de accountant zich ervan te vergewissen dat zijn cliënt deze verplichting tijdig nakomt. Als blijkt dat de cliënt niet bereid is (tijdig) een suppletieaangifte in te dienen, dan rest de accountant in het algemeen geen andere keuze dan de dienstverlening te beëindigen en een ongebruikelijke transactie te melden.

Arthur Kan is advocaat bij KanPiek Fiscale Advocatuur in Amsterdam.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.