Nieuw ontslagrecht heeft verschillende gezichten
Op de valreep zijn wijzigingen aangebracht in het nieuwe ontslagrecht dat op 1 juli 2015 van kracht wordt. Minister Asscher wil onbedoelde nadelige effecten voorkomen, maar het blijft opletten voor werkgevers met werknemers in tijdelijke dienst.
Jessica Litjens en Charlotte Engel
Het ontslagrecht zal vanaf 1 juli 2015 fundamenteel wijzigen. Een nieuw fenomeen is de transitievergoeding. Deze vergoeding moet een werkgever in beginsel bij ontslag van een werknemer betalen als het dienstverband minstens 24 maanden (2 jaar) heeft bestaan. Dit geldt niet alleen bij ontslag, maar ook als de werkgever het dienstverband voor bepaalde tijd niet voortzet. Een en ander volgt uit de Wet werk en zekerheid (Wwz), die met ingang van 1 juli 2015 in werking zal treden.
'De transitievergoeding geldt bij ontslag én als de werkgever het dienstverband voor bepaalde tijd niet voortzet.'
Werknemers met tijdelijke contracten brengen dus financiële risico’s met zich. Maar de transitievergoeding is niet per definitie nadelig voor de werkgever; deze kan ook voordelig uitpakken, afhankelijk van de omstandigheden en vanuit welke invalshoek naar de transitievergoeding wordt gekeken.
Door de onmiddellijke werking van de regeling van de transitievergoeding per 1 juli 2015 worden werkgevers en werknemers hiermee vrij ‘plots’ geconfronteerd, inclusief de daarbij behorende gevolgen. Daarom heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs via een achterdeur van een ander wetsvoorstel - dat van de Wet aanpak schijnconstructies (Was) - drie verzachtende maatregelen voorgesteld voor zowel de werkgever als de werknemer.
Goedkoper
Een van de meest opvallende wijzigingen in het ontslagrecht is dat vanaf 1 juli 2015 de kantonrechtersformule wordt vervangen door de transitievergoeding, die in de meeste gevallen voor werkgevers goedkoper is. De transitievergoeding bedraagt bij een dienstverband tot 10 jaar een derde maandsalaris per gewerkt dienstjaar. Voor ieder jaar dat het dienstverband langer heeft geduurd dan 10 jaar, bedraagt de transitievergoeding een half maandsalaris. Ook kent de vergoeding een maximum.
Voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding tellen arbeidsovereenkomsten mee die elkaar met een tussenpoos van ten hoogste 6 maanden hebben opgevolgd. De perioden gelegen tussen de arbeidsovereenkomsten tellen niet mee voor het bepalen van de periode van 2 jaar. Als een werknemer bijvoorbeeld in 3 jaar tijd telkens 7 maanden per jaar heeft gewerkt (21 maanden) bestaat bij ontslag dus geen recht op een transitievergoeding.
Zorgen
De regeling van de transitievergoeding heeft onmiddellijke werking. Dit betekent dat de regeling in beginsel van toepassing is op iedere werknemer die op of na 1 juli 2015 wordt ontslagen. Ook telt voor iedere werknemer de periode van voor 1 juli 2015 mee voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding. Daarmee wil de wetgever voorkomen dat werknemers die nu in de praktijk vaak al aanspraak kunnen maken op een ontslagvergoeding, er op achteruit zouden gaan.
Door de onmiddellijke werking van de regeling van de transitievergoeding per 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Was (Wet aanpak schijnconstructies) zorgen geuit over tijdelijke werknemers. Een mogelijk gevolg zou namelijk kunnen zijn dat werknemers - onder andere bij seizoensgebonden arbeid - geen nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst zal worden aangeboden omdat een transitievergoeding zal zijn verschuldigd als een dergelijke arbeidsovereenkomst eindigt op of na 1 juli 2015.
Verzachtende maatregelen
Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom in het wetsvoorstel Was 3 verzachtende maatregelen voorgesteld. De maatregelen hebben alle tot doel om onbedoelde en ongewenste effecten van de regeling van de transitievergoeding ongedaan te maken. De volgende 3 verzachtende maatregelen zijn voorgesteld:
1. Geen transitievergoeding als werkgever nieuw arbeidscontract garandeert
Ten eerste is voorgesteld een regeling te treffen op grond waarvan de werkgever (nog) geen transitievergoeding is verschuldigd als hij de werknemer de garantie biedt dat hij uiterlijk na 6 maanden weer bij de werkgever aan de slag kan. Die garantie moet bestaan uit een nieuwe (tijdelijke of vaste) arbeidsovereenkomst die ingaat na ten hoogste 6 maanden, te rekenen vanaf het moment waarop een tijdelijke arbeidsovereenkomst eindigt. De minister wil hiermee voorkomen dat een werkgever meteen na het eindigen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst na 1 juli 2015 een transitievergoeding zal zijn verschuldigd.
Met de maatregel wordt de verschuldigdheid van de transitievergoeding uitgesteld. Ook wil de minister aan de werknemer de zekerheid bieden dat het dienstverband (op termijn) wordt voortgezet. Besluit de werkgever daarentegen om voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet te garanderen, dan is de werkgever uiteraard wel een transitievergoeding verschuldigd, als tenminste is voldaan aan de overige voorwaarden. Besluit de werkgever echter wel een garantie te bieden, dan betekent dit dat de desbetreffende periode van het dienstverband op een later moment uiteraard wel meetelt voor het recht op en de hoogte van de transitievergoeding.
2. Contract dat voor 1 juli 2012 is geëindigd, telt in bepaalde gevallen niet mee
Ten tweede is voorgesteld overgangsrecht te treffen. Dit houdt in dat voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding arbeidsovereenkomsten die voor 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan 3 maanden hebben opgevolgd, niet worden meegeteld. De maatregel geldt niet voor arbeidsovereenkomsten van vóór 1 juli 2012 met een tussenpoos van 3 maanden of minder. Deze arbeidsovereenkomsten zijn wel relevant voor de bepaling van de transitievergoeding. Arbeidsovereenkomsten die elkaar na die datum met een onderbreking van ten hoogste 6 maanden opvolgen, tellen wel mee voor de bepaling van het arbeidsverleden. Met de periode van 1 juli 2012 tot 1 juli 2015 wordt aangesloten bij de huidige ketenbepaling voor het ontstaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (3 jaar).
3. Onbepaalde tijd-contract dat voor, op of na juli 2015 is aangegaan, telt niet mee
Ook is voorgesteld om de datum van 1 juli 2012 te verschuiven naar 1 juli 2015 als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor, op of na 1 juli 2015 wordt aangegaan. Dit geldt dus zowel voor het geval waarin op of na 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat, als voor het geval waarin in de periode van 1 juli 2012 tot 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.
Het gevolg hiervan is dat arbeidsovereenkomsten die voor 1 juli 2015 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan 3 maanden hebben opgevolgd, niet worden meegeteld voor het recht op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op een later moment wordt beëindigd. Op deze wijze wil de minister het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd met bijbehorende zekerheid bevorderen. Voor zover na 1 juli 2015 sprake is van opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten die voorafgaan aan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (die wordt beëindigd), tellen deze uiteraard wel mee als zij elkaar opvolgen met een onderbreking van maximaal zes maanden (Kamerstukken II 2014/15, nr. 34108, nr. 9 en 10).
Verschillende gezichten
'De transitievergoeding heeft met haar verschillende gezichten voor de werkgever en de werknemer een dubbele januskop.'
De transitievergoeding heeft met haar verschillende gezichten voor werkgever en werknemer in feite een dubbele januskop. Voor beide partijen kan de transitievergoeding zowel voordelig als nadelig uitpakken. Enerzijds kan deze vriendelijk glimlachend kijken naar de werkgever, omdat de transitievergoeding in de meeste gevallen goedkoper is dan de kantonrechtersformule. Daarnaast heeft de transitievergoeding een vriendelijke gelaatsuitdrukking als deze zich richt tot de werknemer, aangezien deze bij het niet voortzetten van een tijdelijke arbeidsovereenkomst in bepaalde gevallen recht heeft op een transitievergoeding. Anderzijds kan de transitievergoeding een onheilspellende blik werpen in de richting van de werkgever, omdat deze met onverwacht hoge kosten kan worden geconfronteerd bij het aflopen van contracten na 1 juli 2015. Ook kan deze onheilspellend kijken naar de werknemer met een tijdelijk contract, omdat deze in een aantal gevallen met de transitievergoeding slechter af is dan met de kantonrechtersformule.
Gerelateerd
Raad van State: één cao voor beveiligers in loondienst
Beveiligers in Nederland vallen voortaan allemaal onder dezelfde cao. Een uitzondering die de Vereniging Veiligheidsdomein Nederland (VVNL) had, waardoor haar leden...
Nog maar vijftien procent van de werknemers is lid van een vakbond
In 2023 was 15 procent van de werknemers tussen de 15 en 75 jaar aangesloten bij een vakbond. Daarmee zet de daling van de afgelopen jaren door; in 2018 was nog...
Australiërs mogen voortaan baas negeren buiten werktijd
Australiërs mogen voortaan onbelangrijke telefoontjes of e-mails van hun baas negeren die buiten werktijd binnenkomen. Dat komt door nieuwe wetgeving die nu van...
Meer geschillen op de werkvloer door mondiger werknemers
Nederlanders raken vaker verwikkeld in een geschil op de werkvloer, signaleert Stichting Achmea Rechtsbijstand (SAR). Het aantal werkgerelateerde hulpvragen steeg...