Fraude in praktijk (78)

Verjongingskuur voor debiteuren

Onderneming X is een internationaal opererende onderneming, bestaande uit een Nederlandse holding met drie dochterondernemingen in Nederland, Zwitserland en Italië.

De holding heeft een raad van bestuur en een raad van commissarissen. De dochterondernemingen worden geleid door een algemeen directeur.

De Nederlandse dochter levert onderdelen voor benzinemotoren voor de auto-industrie. Tot 2008 kende de onderneming een sterke groei. Vanaf 2008 is jaarlijks sprake van een dalende omzet: enerzijds door de crisis, maar anderzijds door stimulerende maatregelen van de overheid voor elektrische auto’s.

Eind 2009 is met de banken een nieuwe financieringsovereenkomst afgesloten, met een kredietlimiet van 70 procent van de waarde van de debiteurenvorderingen en de voorraden. Volgens de overeenkomst worden bij het berekenen van de kredietlimiet de volgende vorderingen niet worden meegenomen:

  • vorderingen ouder dan negentig dagen;
  • vorderingen waarbij een afwijkende wijze van betaling geldt, bijvoorbeeld betaling op een G-rekening;
  • intercompany-vorderingen.

De accountant heeft een opdracht tot wettelijke controle van de jaarrekening van de holding en de statutaire jaarrekening van de Nederlandse dochter. Bij de controle van de Nederlandse dochter constateerde het controleteam dat de pandlijsten die worden verstrekt aan de bank afwijken van de overzichten met debiteurenvorderingen. Uit nader onderzoek bleek dat vorderingen in die pandlijsten zijn verjongd. Oude vorderingen werden opnieuw ingeboekt, waardoor het leek of de vorderingen jonger dan 90 dagen waren. De bank heeft hierdoor ten onrechte vele miljoenen meer aan kredietlimiet verstrekt dan wanneer geen 'verjonging' van debiteurenvorderingen had plaatsgevonden.

De accountant heeft voorgaande besproken met de directeur van de Nederlandse dochter. Deze meldde dat de onderneming, mede door de overheidsmaatregelen, liquiditeitsproblemen had gekregen. Om toch over geld te beschikken had hij de administratie de opdracht gegeven in de pandlijsten de debiteurenvorderingen te verjongen.

Het blijkt dus te gaan om een opzettelijke handeling, verhulling en met het oogmerk wederrechtelijk voordeel te behalen (meer bankkrediet dan volgens de voorwaarden). Dit zijn de kenmerken van fraude. Het initiatief ging uit van de directeur van de Nederlandse dochter.

De accountant heeft vorenstaande direct gemeld aan de raad van bestuur en de raad van commissarissen van de holding. De raad van bestuur heeft naar aanleiding daarvan een forensisch onderzoek laten uitvoeren. Hieruit zijn geen nadere bijzonderheden naar voren gekomen en het bestuur heeft de directeur van de Nederlandse deelneming ontslagen.

Op aandringen van de accountant heeft de raad van bestuur daarnaast de bank geïnformeerd over de onregelmatigheden, waarna nieuwe afspraken zijn gemaakt met de bank. Omdat het redelijk vermoeden van een materiële fraude door cliënt is geredresseerd en maatregelen zijn getroffen om herhaling te voorkomen, heeft de accountant geen melding hoeven doen bij een opsporingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Wel heeft hij een melding gedaan bij de Financial Intelligence Unit Nederland uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering. Vanzelfsprekend heeft hij de cliënt hierover niet geïnformeerd: dit is immers verboden.

De rubriek wordt verzorgd door: Remco de Groot (Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services), Michel Grummel (Alvarez & Marsal Dispute Analysis Benelux), Ellen van Nimwegen (PricewaterhouseCoopers Forensic) en Bart Graafland (Deloitte Forensic & Dispute Services).

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.