Deponeren

Accountant moet geen jaarrekening voor cliënt deponeren

Onlangs kreeg een accountant een waarschuwing van de Accountantskamer omdat hij een publicatiebalans voor een cliënt bij de Kamer van Koophandel ter deponering aanbood. In die publicatiebalans was ten onrechte geen rekening gehouden met een uitspraak in een juridische procedure, hetgeen een onjuistheid van materiële omvang betrof die de accountant werd aangerekend.

Anton Dieleman

Bij de Accountantskamer wordt een klacht ingediend door een accountant(skantoor) tegen een andere accountant, met name over een overdracht van de controle-opdracht die uiteindelijk niet doorging (ECLI:NL:TACAKN:2014:127). Het bestuur van de cliënt had de opdracht tot controle van de jaarrekening aan een nieuwe accountant verstrekt; de algemene vergadering verstrekte de fungerend accountant echter de opdracht voor het volgende jaar. Uiteindelijk wordt de opdracht aan de tweede accountant (de klager) weer ingetrokken en continueert de tot dat moment fungerend accountant zijn opdracht. Enkele onderdelen van de klacht gaan over deze (onduidelijke) overdracht - die dus uiteindelijk niet doorging. Het merendeel van de klachtonderdelen wordt ongegrond verklaard.

Het venijn voor de aangeklaagde accountant blijkt echter te zitten in de staart van de uitspraak. Hij krijgt het verwijt dat hij namens de cliënt publicatiestukken bij de Kamer van Koophandel aanbiedt, terwijl hij op de hoogte was van het feit dat er sprake was van een vonnis in een procedure, die onjuist in de publicatiestukken was vermeld. Pikant detail, maar verder voor de casus niet relevant, is dat dit de juridische procedure betrof die de (beoogd) opvolgend accountant had aangespannen voor niet-betaalde declaraties.

Bij de jaarrekening werd door de betrokken accountant een controleverklaring verstrekt; de publicatiestukken zijn beperkt tot een balans met toelichting omdat sprake is van een kleine rechtspersoon. De jaarrekening wordt door de algemene vergadering vastgesteld op 25 oktober 2013 en op 31 oktober 2013 wordt de aan de jaarrekening ontleende publicatiebalans met toelichting bij de Kamer van Koophandel aangeboden, zo blijkt uit de publicatiestukken van de onderneming (te vinden op Company.info). Met betrekking tot de hiervoor genoemde civiele procedure vermeldt de toelichting bij de balans: "Tegen de vennootschap is een claim is ingediend van ongeveer € 63.000. De uitspraak door de rechtbank heeft nog niet plaatsgevonden. Verwachting van de directie is dat deze niet hoeft over te gaan tot betaling van het geclaimde bedrag." Cruciaal hierbij is echter dat de rechtbank in de civiele procedure op 26 juni 2013 al een tussenvonnis heeft gewezen waarin de opvolgend accountant terecht betaling vordert. Als de cliënt niet slaagt in het leveren van tegenbewijs wordt een bedrag van vijftigduizend euro toegewezen. Hierover zwijgen de publicatiestukken.

Uit de uitspraak kan niet worden afgeleid wanneer de controleverklaring bij de jaarrekening is gedateerd en welke informatie over de procedure in de inrichtingsjaarrekening is opgenomen. Anders gesteld: zou de jaarrekening wel de juiste toelichting op de status van de civiele procedure bevatten? Voor de tuchtprocedure en de uitspraak is dat overigens irrelevant, omdat de klacht - en dus de behandeling door de Accountantskamer - zich beperkt tot de publicatiestukken en de betrokkenheid van de accountant daarbij.

Voor alle duidelijkheid: bij de publicatiebalans is geen controleverklaring door de accountant verstrekt. Zijn betrokkenheid blijkt 'slechts' (...) uit het ondertekenen van de aanbiedingsbrief waarmee de publicatiestukken aan de Kamer van Koophandel worden aangeboden.

'De conclusie van de Accountantskamer laat aan duidelijkheid niets te wensen over.'

De conclusie van de Accountantskamer laat aan duidelijkheid niets te wensen over: "De Accountantskamer overweegt dat betrokkene zich als controlerend accountant in de situatie waarin hij namens de cliënt de balans, die is ontleend aan de door hem gecontroleerde jaarrekening, aanbiedt aan de Kamer van Koophandel, een oordeel dient te vormen over een in de toelichting daarop vermelde verwachting van de directie van de cliënt ten aanzien van een uitspraak van de rechter over een ingediende claim. In het door betrokkene in het verweerschrift gestelde wordt de indruk gewekt dat betrokkene instemt met de verwachting vermeld in de aangehaalde passage, terwijl niet blijkt hoe betrokkene tot dat oordeel is gekomen. Dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan, is, anders dan betrokkene kennelijk meent, voor dat oordeel niet doorslaggevend. Gelet op het tussenvonnis is het niet uitgesloten dat de cliënt wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van ruim EUR 50.000, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, in het geval de cliënt erin slaagt het aan haar opgedragen bewijs te leveren, terwijl het eigen vermogen van de cliënt ultimo 2012 EUR 113.794 bedraagt en ten opzichte van 2011 zeer aanzienlijk is afgenomen. De door betrokkene onderschreven verwachting van de directie in de toelichting behoeft, gezien het tussenvonnis, dus een nadere onderbouwing, die, zo leidt de Accountantskamer uit het verweer af, ontbreekt."

Betrokken accountant heeft - door het aanbieden van de publicatiestukken en door in zijn verweerschrift bij de Accountantskamer te stellen dat hetgeen is toegelicht nog steeds klopt (...) - de hiervoor geformuleerde toelichting van de directie (die dus onjuist was) onderschreven. Dat levert een schending van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid op. De Accountantskamer legt de maatregel van waarschuwing op. Wat niet duidelijk uit de motivering van de uitspraak blijkt, is in hoeverre het blijven verdedigen van de onjuiste toelichting door de accountant in zijn verweerschrift voor de Accountantskamer van invloed is op de maatregel die wordt opgelegd.

Wel kan uit de uitspraak worden geconcludeerd dat het aanbieden van de publicatiestukken door de accountant een belangrijke reden is voor de veroordeling door de Accountantskamer. Overigens maak ik hierbij de kanttekening dat indien de inrichtingsjaarrekening (met controleverklaring van dezelfde accountant daarbij) eenzelfde onjuistheid bevatte, dit als inzet van de procedure mijns inziens tot eenzelfde veroordeling had geleid.

Moraal van dit verhaal is: deponeer als accountant geen publicatiestukken voor je cliënt. Want daarmee kun je - onbedoeld en zeker ongewild - een bepaalde verantwoordelijkheid naar je toe halen die je beter bij de cliënt kunt laten liggen, te meer omdat hij daar ook hoort.

Anton Dieleman is voorzitter van het College Beroepsreglementering (CB) van de NBA en directeur vaktechniek bij Forvis Mazars.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.