17 fiscale tips voor bedrijven
Het einde van het jaar is in zicht. Voor veel cliënten van accountants een goed moment om na te gaan of vóór 1 januari 2016 actie op fiscaal terrein nodig is. Ook kan deze periode worden gebruikt om voor te bereiden op nieuwe wet- en regelgeving. Daarom 17 tips en aandachtspunten voor bedrijven op diverse belastinggebieden.
Jessica Litjens en Ciska Wisman
Onderneming
1. Ga na of het voordelig is om een reeds aanstaande dividenduitkering nog in 2015 te ontvangen
Verwacht een vennootschap dividend te ontvangen? Met ingang van 1 januari 2016 worden de deelnemingsvrijstelling en -verrekening niet meer toegepast op voordelen zoals dividenden uit hoofde van een deelneming als die betalingen bij de deelneming in aftrek kunnen worden gebracht voor een winstbelasting. Dit zou zich voor kunnen doen bij hybride financieringen. Mogelijk is het voordelig om een reeds aanstaande dividenduitkering nog in 2015 te ontvangen. Inventariseer vóór het einde van het kalenderjaar of u in 2016 aanspraak kunt blijven maken op de deelnemingsvrijstelling of -verrekening.
2. Beoordeel tijdig de 'substance' bij een in het buitenland gevestigde entiteit met aandelen in een Nederlandse vennootschap en bij een coöperatie
Houdt een in het buitenland gevestigde entiteit aandelen in een Nederlandse vennootschap? Bij een buitenlandse entiteit met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap wordt vanaf 1 januari 2016 getoetst of het belang wordt gehouden met als hoofddoel - of één van de hoofdoelen - Nederlandse inkomsten- of dividendbelastingheffing te ontgaan. Als bovendien geen sprake is van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen, dan is de buitenlandse entiteit belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor inkomsten uit dit aanmerkelijk belang. Inventariseer en administreer tijdig of sprake is van voldoende 'substance'. In voorkomende gevallen kan de vennootschap zich de komende periode voorbereiden op de belastingplicht.
Een vergelijkbare regeling geldt vanaf 1 januari 2016 ook voor een coöperatie. Een coöperatie wordt vanaf die datuminhoudingsplichtig voor de dividendbelasting als het hoofddoel of een van de hoofddoelen het ontgaan van dividendbelastingheffing bij een ander is, en deze structuur niet is opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen. Inventariseer en administreer tijdig of sprake is van voldoende 'substance'. In voorkomende gevallen kan de coöperatie zich de komende periode voorbereiden op de inhoudingsplicht.
3. Kom tijdig in actie om vervallen van bestaande ATR te voorkomen
Voldoet een lichaam met een buitenlands aanmerkelijk belang of coöperatie nog niet aan de nieuwe vereisten en is een Advance Tax Ruling (ATR) gesloten? Zorg dan dat vóór 1 januari 2016 wordt voldaan aan de nieuwe vereisten zodat de reeds afgesloten ATR niet komt te vervallen. Onder voorwaarden kan de ATR ook blijven bestaan als de belanghebbenden zich nog dit kalenderjaar bij de Belastingdienst melden en de intentie uitspreken om vóór 1 april 2016 alsnog aan de substancevoorwaarden te voldoen. Tijdige actie kan voorkomen dat een bestaande ATR onnodig komt te vervallen.
4. Overweeg of bepaalde energie-investeringen nog dit jaar of juist in 2016 moeten worden gedaan
Staat een onderneming op het punt te investeren in een energiebesparend bedrijfsmiddel? Met ingang van 1 januari 2016 wordt de energie-investeringsaftrek (EIA) fors verhoogd, namelijk van 41,5 tot 58 procent. Inventariseer daarom tijdig of het voordelig is om bepaalde kosten nog in 2015 te maken of juist uit te stellen tot 2016.
5. Overweeg of bepaalde S&O-kosten nog in 2015 moeten worden gemaakt of juist moeten worden uitgesteld tot 2016
Houdt een onderneming zich bezig met speur- en ontwikkelingswerk? Met ingang van 1 januari 2016 worden de Research & Developmentaftrek (RDA) en de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) samengevoegd tot één regeling. Als tegemoetkoming voor S&O-kosten geldt vanaf die datum één vermindering in de afdracht van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WBSO). Omdat de RDA tot 2016 wordt verrekend met de winst en de nieuwe afdrachtvermindering met de loonheffing, kan het voordelig zijn om bepaalde kosten nog in 2015 te maken of juist uit te stellen tot 2016. Dit laatste ook omdat het huidige plafond vervalt. Maak daarom tijdig een inventarisatie van de mogelijkheden onder de oude en nieuwe regeling.
6. Inventariseer tijdig of een beroep kan worden gedaan op het S&O-forfait of juist de werkelijke S&O-kosten
Houdt een onderneming zich bezig met speur- en ontwikkelingswerk? Onder de nieuwe regeling voor S&O-kosten kan jaarlijks worden gekozen om in plaats van de werkelijke S&O-kosten een forfaitair bedrag per S&O-uur op te voeren. De keuze die een bedrijf bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2016 maakt, geldt voor het gehele kalenderjaar. Inventariseer daarom tijdig of het voor een onderneming voordelig kan zijn om een beroep te doen op het forfait of juist de werkelijke S&O-kosten.
7. Let erop dat de WBSO-aanvraag uiterlijk 30 november of 31 december van 2015 is ingediend
Heeft een onderneming het voornemen om per 1 januari 2016 S&O-werkzaamheden te starten? De benodigde WBSO-aanvraag moet tijdig worden ingediend. Afhankelijk van de vorm van een onderneming moet de aanvraag uiterlijk 30 november of 31 december van 2015 worden ingediend. Houd deze termijnen goed in de gaten.
8. Onderzoek of het aangaan van een fiscale eenheid via een buitenlandse tussenschakel voor de vennootschapsbelasting mogelijk is
Zijn er binnen een groep meerdere Nederlandse vennootschappen die verbonden zijn via een buitenlandse vennootschap binnen de Europese Unie (EU) of Europese Economische Ruimte (EER)? Dan kan het interessant zijn om te onderzoeken of het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting mogelijk is voor de Nederlandse vennootschappen. Beoordeel hiervoor hoe de voorgestelde wettelijke voorwaarden voor de betreffende groep uitwerken.
Transfer pricing
9. Voorkom sancties door bij de inspecteur een groepsdossier, lokaal dossier en/of een landenrapport aan te leveren
Bedraagt een geconsolideerde groepsomzet in boekjaar 2015 meer dan 50 miljoen euro? Als een geconsolideerde groepsomzet in het boekjaar voorafgaand aan het betreffende belastingjaar de 50 miljoen euro heeft overschreden, dan moet vanaf belastingjaar 2016 een groepsdossier en een lokaal dossier worden opgenomen in de administratie binnen de termijn die is gesteld voor het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting. Niet-nakoming van deze verplichtingen kan leiden tot een bestuurlijke boete, strafrechtelijke sancties en tot omkering van de bewijslast.
Bedraagt een geconsolideerde groepsomzet in boekjaar 2015 meer dan 750 miljoen euro? En is de moedermaatschappij van het bedrijf in Nederland gevestigd? Dan moet u vanaf belastingjaar 2016 naast het groepsdossier en een lokaal dossier - binnen twaalf maanden na het einde van het boekjaar van de groep - een landenrapport aanleveren bij de inspecteur. In uitzonderingsgevallen kunnen ook Nederlandse groepsmaatschappijen van multinationale groepen waarvan de uiteindelijke moedermaatschappij niet in Nederland is gevestigd, verplicht zijn het landenrapport aan te leveren. Niet-nakoming van deze verplichting kan leiden tot een bestuurlijke boete en strafrechtelijke sancties. Zorg voor een tijdige voorbereiding op deze nieuwe wetgeving.
Werkgever en werknemer
10. Let erop dat naar verwachting vanaf 1 april de VAR verdwijnt
Zijn er in een onderneming zelfstandigen actief? Dan is het goed te weten dat naar verwachting vanaf 1 april 2016 de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt en daarmee dus ook de vrijwarende werking van de VAR. Vanaf die datum beoordeelt de Belastingdienst de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in eerste instantie op basis van de overeenkomst waaronder zij werken. Overigens geldt er wel een implementatietermijn waardoor opdrachtgevers en opdrachtnemers tot 1 januari 2017 de tijd hebben om zo nodig hun werkwijze aan te passen aan een werkwijze die is voorzien in een voorbeeld- of modelovereenkomst. Beoordeel tijdig de overeenkomsten.
11. Zorg dat de opdrachtgever vanaf 1 april gevrijwaard blijft voor de inhouding van loonheffingen
Wil een opdrachtgever vanaf 1 april 2016 gevrijwaard blijven voor de inhouding van loonheffingen? Wanneer een opdrachtnemer op basis van een goedgekeurde (model)overeenkomst werkzaamheden verricht voor de opdrachtgever, wordt die toch vanaf 1 april 2016 gevrijwaard voor de inhouding van loonheffingen. De Belastingdienst heeft afgelopen maanden al een behoorlijk aantal van dergelijke modelovereenkomsten op de Belastingdienstsite gepubliceerd en zal naar verwachting de komende periode hiermee doorgaan. Om gevrijwaard te zijn voor de inhouding van loonheffingen kan de opdrachtgever deze goedgekeurde overeenkomsten gebruiken voor contracten met zelfstandigen. Ook kan de opdrachtgever zijn eigen overeenkomsten aan de Belastingdienst voorleggen, waarna de Belastingdienst de arbeidsrelatie tussen de opdrachtgever en zijn opdrachtnemer (wel of geen dienstbetrekking) zal beoordelen.
Pensioen voor werkgever en werknemer
12. Analyseer tijdig de gevolgen van de verlenging van een pensioenregeling
Heeft een werkgever een verzekerde eindloon- of middelloonregeling? Dan kan het raadzaam zijn om nu al te analyseren wat de impact van een dalende rente en stijgende levensverwachting is op de werkgevers toekomstige pensioenlasten. Ook is het goed om de pensioenstrategie en -regeling hierop tijdig aan te passen. Bij het afsluiten van een nieuw verzekeringscontract kan de werkgever te maken krijgen met een aanzienlijke stijging van de pensioenpremie door een combinatie van een fors lagere rekenrente en de toegenomen levensverwachting.
De aanzienlijke verhoging van de jaarlijkse pensioenlasten kan worden voorkomen door over te stappen van een eindloon- of middelloonregeling naar een nieuwe pensioenregeling, bijvoorbeeld een beschikbare premieregeling. Normaal gesproken wordt de sterke stijging van de werkgevers pensioenlasten bij voortzetting van een eind- of middelloonregeling pas zichtbaar wanneer de verzekeraar een voorstel voor verlenging van het pensioencontract doet aan de werkgever. Dit is meestal drie tot zes maanden vóór het aflopen van het verzekeringscontract. Er resteert dan te weinig tijd om de pensioenregeling eventueel te wijzigen naar een beschikbare premieregeling. Zo’n proces duurt doorgaans negen tot twaalf maanden. Daarom is het raadzaam om nu al de analyse te doen.
Grensoverschrijdende arbeid
13. Ga na of de wijzigingen in het nieuwe belastingverdrag met Duitsland relevant zijn voor de werkgever en de werknemer
Zijn de wijzigingen in het nieuwe belastingverdrag met Duitsland relevant voor de werkgever en de werknemer? Vanaf 1 januari 2016 is het nieuwe belastingverdrag met Duitsland van toepassing, waardoor de verdeling van de heffingsrechten voor inkomen kan wijzigen. Denk hierbij vooral aan bestuurdersbeloningen en pensioenuitkeringen. Voor grensarbeiders woonachtig in Nederland komt er een compensatieregeling die netto-inkomensachteruitgang compenseert als werken in Duitsland duurder blijkt dan in Nederland. Het jaar 2016 geldt als een algemeen overgangsjaar, omdat in dat jaar de werknemer nog eenmalig kan kiezen voor toepassing van het huidige verdrag, mocht dat voordeliger zijn.
Vastgoed
14. Beoordeel tijdig de voorgenomen erfpachtleasetransacties
Bestaat het voornemen om vastgoed door middel van een erfpachtlease te kopen? Bij een erfpachtlease wordt vastgoed verkocht met gelijktijdige vestiging van een erfdienstbaarheid, een recht van erfpacht of een recht van opstal. De koper wordt dan bloot eigenaar en tevens erfverpachter. Met ingang van 1 januari 2016 wordt voor de heffing van overdrachtsbelasting bij de koper de heffingsmaatstaf niet langer verminderd met de gekapitaliseerde waarde van het erfpachtcanon. Voor reeds bestaande erfpachtleasestructuren blijft de verminderingsregeling van toepassing, óók na 1 januari 2016. Beoordeel daarom tijdig de voorgenomen erfpachtleasetransacties op hun gevolgen en bekijk of het raadzaam is deze nog dit kalenderjaar te laten plaatsvinden.
Douane
15. Inventariseer tijdig wat de invoering van het nieuwe ‘Douanewetboek van de Unie’ voor een bedrijf betekent
Importeert of exporteert een bedrijf regelmatig goederen naar of vanuit de Europese Unie? Met ingang van 1 mei 2016 treedt het nieuwe 'Douanewetboek van de Unie' in werking ('DWU', in het Engels bekend als Union Customs Code, 'UCC'). Het DWU zal het huidige Communautair Douanewetboek vervangen en op een aantal punten ingrijpend wijzigen. Zo worden bijvoorbeeld de bepalingen omtrent de douanewaarde gewijzigd en is bijvoorbeeld het vaststellen van de douanewaarde op basis van een ‘First Sale’ niet meer mogelijk. Het is raadzaam om tijdig te inventariseren wat de invoering van de nieuwe DWU voor een bedrijf betekent en welke voorbereidingen daarvoor moeten worden getroffen.
Heffing en invordering
16. Let op: de verkoper van een vennootschap kan aansprakelijk worden gesteld voor de later door de koper niet betaalde vennootschapsbelasting over de ten tijde van de verkoop aanwezige reserves
Bestaat het voornemen om een vennootschap te verkopen? Dan is het goed te weten dat de verkoper aansprakelijk kan worden gesteld voor de later door de koper niet betaalde vennootschapsbelasting over de ten tijde van de verkoop aanwezige reserves. Dat het niet de schuld van de verkoper is dat niet is betaald, is sinds 15 september 2015 in veel gevallen niet meer van belang. Alleen het stellen van voldoende zekerheid (bijvoorbeeld een bankgarantie of een hypotheek) voorkomt aansprakelijkstelling.
17. Weet dat de Belastingdienst vanaf 2016 meer ruimte heeft om een invorderingsdiscussie voor alle partijen tot een goed einde te brengen
Loopt er een discussie met de Belastingdienst inzake de inning van belasting? Vanaf 1 januari 2016 is er een wettelijke mogelijkheid om, in overleg met de Belastingdienst, te komen tot een doelmatige invordering in afwijking van de wet. De voorwaarden zijn dat de belastingplichtige moet instemmen met de afwijking van de wijze van invordering en dat het bedrag zoals het voortvloeit uit de wet in zijn volledigheid wordt betaald. Deze wettelijke bepaling schept meer ruimte voor de Belastingdienst om een invorderingsdiscussie tot een voor alle partijen goed einde te brengen.