Statistical Auditing (30)

Steekpenningen en -proeven

Op 5 maart 2014 was er een debatmiddag over steekpenningen en accountant, gevolgd door een webinar op 22 april. Het vertrekpunt was vooral de regelgeving, zowel strafrechtelijk als de richtlijnen voor de accountantscontrole. Uiteraard kwam ook het begrip 'materialiteit' langs.

Hein Kloosterman

Marcel Pheijffer was helder: de big four-accountantskantoren weten goed in welke regio's en welke sectoren de risico's op steekpenningen en dergelijke groot zijn. Dat leidde hem tot de vraag - mijn vertaling - of die kantoren wel intensief genoeg controleren bij klanten die in risico-omgevingen werken.

Pheijffer verwees onder meer naar NVCOS 240. Daarin staat een aantal zinsneden die goed zijn om in het perspectief van statistical audit te plaatsen. Zoals: 'het onderkennen van de risico's van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude'. En de zinsnede 'het verkrijgen van voldoende en geschikte controle- informatie over de ingeschatte risico's van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude, door het opzetten en implementeren van passende maatregelen om op die risico's in te spelen'. En ten slotte: 'het op passende wijze inspelen op fraude of vermoede fraude die tijdens de controle wordt onderkend'.

Materialiteit: elke controleaanpak houdt rekening met materialiteit (die bij de audit van deze klant past).

Specifieke risico's: iedere controleaanpak houdt rekening met specifieke risico's. Er is dus geen 'paradigma shift' nodig om rekening te houden met het risico op het betalen van steekpenningen (of soortgelijke financiële smeerolie).

Focussend op gegevensgerichte controles: de hoeveelheid hiervan volgt normaliter uit controlerisico (5 procent), materialiteit en nul fouten in de steekproef. Het kan zijn dat de steekproefomvang groter wordt gekozen (men neemt de controletolerantie dan kleiner dan de materialiteit) om zo door heel kleine (relatieve) fouten niet direct naar 'af' te worden verwezen. De uitkomst is een 'brutosteekproefomvang'.

Als er risicoanalyse wordt toegepast komt men linksom of rechtsom tot een reductie op de 'brutosteekproefomvang'. Men gebruikt dan zogenoemde voorinformatie. Deze voorinformatie geeft dan aan dat er geen specifiek risico wordt verwacht, dan wel dat de AO/IB zo'n hoge kwaliteit heeft dat er vanuit mag worden gegaan dat een steekproef, van welke grootte dan ook, geen fouten zal laten zien.

Door middel van een query op de (details van de) verkopen kan men vaststellen of de desbetreffende cliënt opereert in een risicovolle regio. Als de cliënt (of een deel daarvan) handelt in en met een risicovolle regio betekent dat dat de accountant geen enkele reductie op de steekproef kan toepassen. Het betekent ook dat als de brutosteekproef geen foute elementen bevat, er toereikend bewijs is dat er geen sprake is van financiële smeerolie. De accountant mag dan overgaan 'tot de orde van de dag'.

Vindt de accountant daarentegen wel fouten in de steekproef en die fouten kunnen samenhangen met zulke financiële smeerolie, dan moet de accountant tenminste twee dingen doen.

In de eerste plaats schat hij wat het mogelijke financiële effect van de bevinding(en) is. Dat 'mogelijke' moeten we interpreteren als 'maximale, gegeven het audit risk'. Dat maximale effect kan door meerdere oorzaken onbepaald groot zijn. Men weet immers niet of er een boete volgt en ook niet hoe hoog die is. Ook reputatieschade is een element dat de potentiële - maximale - schade tot onbepaalde hoogten kan brengen. In dat geval zal al gauw de mogelijke fout (worst case) groter zijn dan de materialiteit.

In de tweede plaats moet de accountant de bevinding melden. Voor de ernst van dergelijke fouten gebruiken velen de term 'kwalitatieve materialiteit'. Ik zie de term 'kwalitatieve materialiteit' meer als een veiligheidsklep. In het algemeen is een kwantitatieve redenatie voldoende. Immers de term 'kwantitatieve materialiteit' houdt een bovengrens in, een worst case. En vaak is het maximale effect van 'gerommel' onbepaald hoog en dus is de worst case hoger dan de materialiteit.

Zo zien we dat als de accountant zijn werk doet en hij bijna uitglijdt over de financiële smeerolie, hij én iets te melden heeft bij de bedrijfsleiding en bij het Openbaar Ministerie.

Stuurgroep Statistical Auditing

De Stuurgroep Statistical Auditing is verbonden met het Limperg Instituut en heeft als doel 'het bevorderen van het correcte (effectief en efficiënt) gebruik van statistische methoden en technieken bij accountantscontroles en daarmee verwante controles op financiële verantwoordingen en overzichten'.

Hein Kloosterman RE RA, gepensioneerd adviseur IT-audit en Statistical Audit. Lid van de Stuurgroep Statistical Auditing.

Gerelateerd

4 reacties

Hein Kloosterman

Beste heer Bruinsma, Zoals in de column aangegeven speelt materialiteit een rol. Maar niet voor het rechtpraten van wat krom is. Materialiteit is een maat voor de nauwkeurigheid in de controle. De statistische betrouwbaarheid (1-steekproefrisico) vormt samen met materialiteit de intensiteit voor de controle. Daaruit volgt het 'steekproefinterval'. Als de getrokken geldeenheden geen fraude of steekpenningen laten zien, is de populatie schoon. Mooi. Het steekproefrisico moet in gevallen dat er in kritieke landen wordt geopereerd op ten hoogste 5% worden gesteld. Weer geldt: niets gevonden? Mooi. Ik ben met u eens dat de accountant geen opsporingsambtenaar is. Ik ben het ook met u eens dat als hij onregelmatigheden tegenkomt dat op de juiste manier en bij de juiste instantie(s) moet worden gemeld. Welke instantie(s) dat zijn weet u beter dan ik. Misschien dat Marcel Pheiffer zich er nog even tegenaan kan bemoeien. Het noemen van het OM is mijn interpretatie van zijn presentatie.

S.F. Bruinsma

Beste heer Kloosterman, Hartelijk dank voor uw toelichting. We zijn het er over eens dat in dergelijke kwesties de eventuele materialiteit geen rol mag spelen. Goed dat u dat nog eens onder de aandacht brengt. En dat een accountant geen onbezoldigd opsporingsambtenaar is, daar zijn we het denk ik ook over eens? En dat de gemiddelde accountant geen strafrechterlijke/justitiële/politionele bevoegdheid of verantwoordelijkheid heeft? Ik wil wel graag de misschien breder levende misvatting proberen recht te zetten als zou een accountant een meldplicht bij het OM hebben. 1- O.g.v. de WTA moet een accountant in het kader van de wettelijke controle van een jaarrekening (soms) melden bij de AFM. 2- O.g.v. NV COS mag een accountant niets melden, nooit, bij geen enkele overheidsinstantie. De gemiddelde accountant kan/mag niet en nooit melden bij het OM. Óók niet ingeval van fraude of steekpenningen. 3- Het is wel zo dat in het kader van de WWFT (witwassen; witwassen ? fraude/steekpenningen) FIU-Nederland het enige en centrale meldpunt is. FIU-Nederland is een zelfstandige en onafhankelijke (publieke) organisatie die is ondergebracht bij de Nationale Politie (niet het OM). 4- Het kan uiteraard wel zo zijn dat bij bijzondere opdrachten en vanwege specifieke regelgeving (subsidiebepalingen) een plicht tot melden - al dan niet bij het OM - van toepassing is, maar dat zijn alleen uitzonderingssituaties. Misschien had u het verschijnsel van de ambtelijke omkoping in gedachten, maar ook dat speelt alleen in zeer specifieke situaties. Mijn conclusie zou zijn: soms móet er gemeld worden, maar soms MAG er juist NIET gemeld worden. En áls er gemeld moet worden, dan graag op de goede manier, niet te vroeg, niet te laat, en bij de juiste instantie. Zorgvuldigheid is geboden.

Hein Kloosterman

Beste Bruinsma (en andere lezers), Ik onderschrijf de complexiteit van de meldplicht(en). Ik heb begrepen dat als er sprake is van steekpenningen (daar gaat het in de column over) er een arsenaal aan kwalificaties kan worden gegeven aan deze soort betalingen. Een ervan is fraude, onder meer omdat er sprake is van een beoogd voordeel, opzet en handelen in strijd met strafrechtelijke bepalingen. Ik begreep ook dat de meldplicht aan opsporingsinstanties voortvloeit uit de WTA en subsidiaire regelgeving. Ik begrijp dat de primaire opsporingsinstantie in het geval van steekpenningen het OM is. De kern van de column gaat hier echter niet over. Die gaat over hoe een accountant zich niet mag verschuilen achter 'het is niet materieel'.

S.F. Bruinsma

Beste Hein, beste lezer(s), Corrigeer me a.u.b. als ik iets fout zie: het simpelweg concluderen dat 'de' accountant (dus) iets te melden heeft bij de bedrijfsleiding en bij het Openbaar Ministerie is volgens mij véél te kort door de bocht en daardoor geeft daardoor m.i. een verkeerde voorstelling van zaken. 1- Allereerst lijkt het me verstandig duidelijk aan te geven dat een accountant alleen een wettelijke meldplicht heeft, voor zover ik weet, in het kader van een wettelijke controle van een jaarrekening. Bij samenstellen, adviseren of andere opdrachten wordt NOOIT gemeld, óók niet bij het OM. 2- Melding mag uitsluitend gedaan worden op goede gronden. Een steekproef alleen is dat nog niet. De resultaten van de steekproef moeten éérst geduid worden. Anders niet/niks melden. 3- Melding mag uitsluitend gedaan worden nadat het bedrijf in gebreke blijft de fraude binnen een redelijke periode te redresseren. 4- En áls er al iets gemeld moet worden n.a.v. wettelijke controle jaarrekening, dan is dat niet/nooit bij het OM, maar bij de AFM. 5- Geen aandacht wordt besteed aan wat auteurs verstaan onder 'fraude'. Daar zijn verschillende (wettelijke) definities en criteria voor, afhankelijk van de situatie. 6- Het lijkt erop alsof auteur de WTA, NVCOS en WWFT door elkaar haalt. Een meldplicht bij de justitiële autoriteiten kan/mag uitsluitend gedaan worden op grond van de WWFT, niet op basis van WTA of NVCOS. O.g.v. de WWFT moet een accountant (of andere beroepsuitoefenaar) melden, maar dan uitsluitend: -> als er een gegrond vermoeden is dat er iets verhuld of verborgen is dat uit een misdrijf afkomstig is (? fraude of steekpenningen), -> dan moet het gemeld worden bij FIU-Nederland (niet bij het OM), EN -> in dit geval kan/mag je juist NIET melden bij de bedrijfsleiding. Nogmaals, corrigeer me als ik het fout zie, maar ik pleit graag voor iets meer aandacht en nuance bij deze interessante maar moeilijke materie. Te kort door de bocht conclusies lijken me minder geslaagd in dit soort fijngevoelige kwesties.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.