Arbeidsrecht

Zwangere sollicitanten en werkneemsters

De Commissie Gelijke Behandeling kopte begin deze maand over haar jaarcijfers van 2010: 'Discriminatie van vrouwen nog steeds actueel'.

Daniëlle Dubbel

Eerder in maart kwam de commissie met onderzoeksresultaten van discriminatie van zwangere vrouwen en moeders met jonge kinderen op het werk. Het was mij ook al opgevallen de laatste tijd: bij een kleine telling kwam ik in een rijtje van de laatste tien oordelen van de CGB op zeven stuks over zwangere vrouwen en werk.

De gelijkebehandelingswetgeving moet zwangere vrouwen en moeders met jonge kinderen beschermen tegen discriminatie op het werk, bij de aanname, bij arbeidsvoorwaarden, bij opleiding en promotie, bij terugkeer na verlof en bij het beëindiging of niet verlengen van een contract. Maar in de afgelopen jaren deed de CGB toch veelvuldig uitspraak over dit soort kwesties.

Zwangere vrouw niet aannemen of meteen ontslaan

Een van de uitspraken ging over een vrouw die door een woningstichting werd ingeleend via een bemiddelingsbureau. De stichting stuurde de vrouw op haar eerste werkdag meteen naar huis nadat ze de leidinggevende verteld had dat ze zwanger was. En een sollicitante die via een bemiddelingsbureau voor een baan bij een farmaceutisch bedrijf ging was al aangenomen onder voorwaarde van een positief assessment, toen er een gerucht de ronde deed dat ze zwanger was. De toekomstig werkgever belde het bemiddelingsbureau, dat weer de sollicitant belde.

In beide zaken zaten de werkgever, de inlener en het bemiddelingsbureau fout: het bemiddelingsbureau had in de laatste zaak niet mogen informeren naar de zwangerschap en de werkgever had haar niet op basis van die informatie mogen afwijzen. De woningstichting stelde nog dat het er om ging dat de vrouw na haar bevalling minder uren wilde gaan werken. Maar het stond voor de commissie als een paal boven water dat de zwangerschap de reden was voor het naar huis sturen.

Niet altijd in het voordeel

De commissie oordeelt niet altijd dat er is gediscrimineerd. Eerder was de commissie het niet eens met een werkneemster die beweerde dat haar contract niet was verlengd omdat ze zwanger was. De vrouw kon niet bewijzen dat haar afwezigheid wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de werkgever de reden was geweest om geen nieuwe arbeidsovereenkomst met haar aan te gaan.

Gevolgen van het oordeel van de CGB

Een werknemer kan bij de CGB een oordeel vragen als hij of zij vindt dat er sprake is van ongelijke behandeling. De commissie doet dan een onderzoek dat wordt afgerond met een officieel oordeel.  Soms geeft de commissie daarbij ook nog een aanbeveling. Het oordeel is juridisch niet bindend maar kan wel een rol spelen in een rechtszaak over dezelfde kwestie. De rechter moet een oordeel van de CGB meenemen in de toelichting op zijn vonnis. Als de rechter er anders over denkt dan de commissie, dan moet dat goed gemotiveerd worden.

Een organisatie of bedrijf kan ook een 'oordeel van eigen handelen' vragen aan de commissie, bijvoorbeeld door zelf een regeling voor te leggen aan de commissie.

Mr. Daniëlle Dubbel is jurist/mediator Pro Casus.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.