Een interne klachtencommissie heeft de melding beoordeeld en concludeerde dat geen sprake is van nadeel voor de vennootschap noch van voordeel voor de zoon van het bestuurslid. Nader onderzoek was volgens de klachtencommissie niet nodig omdat de prijs niet materieel afwijkt van de marktwaarde en de marktwaarde is onderbouwd door een taxatierapport.

De accountant herinnert zich dat Trade Co. als onderdeel van haar corporate governance-beleid een reglement inzake tegenstrijdige belangen heeft opgesteld. Hierin is vastgelegd wie beslissingsbevoegd is en tevens hoe moet worden gehandeld bij een tegenstrijdig belang tussen de vennootschap en een lid van de raad van bestuur of raad van commissarissen. In het dossier van de klachtencommissie treft de accountant geen informatie aan waaruit blijkt dat het reglement is gevolgd. Hij besluit nader onderzoek te doen.

Op basis van dit onderzoek constateert hij dat het bestuurslid, nadat het besluit is genomen om de 'grond' af te stoten, aan de directeur Vastgoed kenbaar heeft gemaakt dat zijn zoon geïnteresseerd is in de grond. De directeur Vastgoed heeft het bestuurslid geïnformeerd dat, gezien het karakter van de transactie, een waardebepaling moet worden opgesteld. Om de overnameprijs van de 'grond' te kunnen bepalen, heeft de directeur Vastgoed een taxatierapport op laten stellen. Uit onderzoek van de accountant blijkt dat de directeur Vastgoed abusievelijk onvolledige informatie aan de taxateur heeft verstrekt, waardoor een significant lagere en evident onjuiste waarde-indicatie is afgegeven. De directeur Vastgoed had het bestuurslid geïnformeerd over deze kennelijke omissie in het taxatierapport, maar het bestuurslid had de directeur overtuigd geen actie te ondernemen.

Naar aanleiding van overleg van de accountant met Trade Co. besluit Trade Co. forensisch onderzoek in te stellen. Daaruit blijkt dat het bestuurslid wist dat de grond een veel hogere waarde vertegenwoordigde dan de overnameprijs die uiteindelijk door zijn zoon werd betaald. Verder bleek uit e-mails dat het bestuurslid deze transactie meermalen als "een voordeeltje" omschreef.

Tot slot bleek dat het bestuurslid de raad van bestuur slechts zeer summier had geïnformeerd om het benodigde fiat te verkrijgen voor de grondaankoop. Het bestuurslid informeerde de raad van bestuur slechts over de voorgenomen transactie met als onderbouwing het opgestelde taxatierapport. Hiermee was in strijd gehandeld met het reglement inzake tegenstrijdige belangen. Bovenstaande was weliswaar voor de jaarrekeningcontrole niet van (kwantitatief) materieel belang, maar had wel een groot effect op de reputatie van de onderneming.

Transacties met (directe familieleden van) medewerkers van een organisatie verdienen - ook indien niet kwantitatief materieel - extra aandacht, om potentiële reputatierisico's te voorkomen. Veelal bestaat er een verplichting dat bij een (potentieel) tegenstrijdig belang de raad van bestuur en soms tevens de voorzitter van de raad van commissarissen volledig worden geïnformeerd en de voorgenomen besluiten moeten worden goedgekeurd door de raad van bestuur of door de raad van commissarissen.

Deze rubriek wordt verzorgd door: Remco de Groot, Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services, Michel Grummel, Alvarez & Marsal Dispute Analysis Benelux, Ellen van Nimwegen, PricewaterhouseCoopers Dispute Analysis & Investigation Services, Jurgen van Vliet, Deloitte Forensic & Dispute Services.