Categorie: Externe verslaggeving
Onderwerp:   Fout in de jaarrekening
Regelgeving:  Titel 9 BW 2 en RJ 150

Vraag

Een bewerkt natuurproduct is als voorraad gewaardeerd per balansdatum (31 december 2009). De jaarrekening 2009 is reeds vastgesteld door de aandeelhouders. Er is sprake van een wettelijke controle.

Gedurende het jaar 2010 is tijdens de bewerking van het product geconstateerd dat het natuurproduct zeer sterk onderhevig is aan kwaliteitsverlies en dat dat ook al per eind 2009 het geval moet zijn geweest. Het waarderingsverschil is materieel ten opzichte van het resultaat over 2009. Er is echter geen sprake van een ‘fundamentele' fout zoals bedoeld in RJ 150.201.

Hoe moet dit materiële verschil worden gecorrigeerd en is dit nog van invloed op de vergelijkende cijfers over 2009 in de jaarrekening 2010?

Antwoord

RJ 150 maakt een onderscheid tussen fundamentele en niet-fundamentele fouten.

Fundamentele fouten zijn volgens de definitie van de Raad voor de Jaarverslaggeving fouten waardoor de jaarrekening in het geven van het vereiste inzicht in ernstige mate tekortschiet. Het cumulatieve effect van een fundamentele fout moet in het beginvermogen worden verwerkt; voorts dienen de vergelijkende cijfers te worden aangepast.

Er is in deze casus geen sprake van een fundamentele fout maar van een materiële fout. Volgens RJ 150.203 moeten dergelijke fouten ten laste van het boekjaar 2010 worden gecorrigeerd en dienen de aard en de omvang van de fout te worden toegelicht, zonder aanpassing van de vergelijkende cijfers.

IFRS maakt daarentegen geen onderscheid tussen materiële en fundamentele fouten. Volgens IFRS 8.42 worden materiële en fundamentele fouten, voorzover deze betrekking hebben op voorgaande boekjaren, in de vergelijkende cijfers verwerkt.