Tuchtrecht

Samensteller wijzigt winstverdeling maten

Bij het samenstellen van de jaarrekening van een tandartsmaatschap wijkt een accountant-administratieconsulent af van de afgesproken winstverdeling zonder dit te bespreken met zijn klanten. Ook negeert hij diverse kosten.

Accountantskamer

Zaaknummers:
24/3191 Wtra AK
Datum uitspraak:
21 maart 2025
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2025:15

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee personen nemen een tandartsenpraktijk over en laten zich bijstaan door een Register Belastingadviseur en een accountant-administratieconsulent van hetzelfde kantoor. De belastingadviseur adviseert de twee een maatschap aan te gaan en een bv op te richten, die ook maat wordt in de maatschap. De belastingadviseur stelt een maatschapsovereenkomst op, waarin onder meer staat dat:

  • de bv als maat 3 de praktijkruimte huurt en de arbeidsovereenkomsten afsluit met de medewerkers binnen de tandartsenpraktijk;
  • de bv de arbeid van de genoemde medewerkers in loondienst inbrengt alsmede de huisvestiging van de praktijk op basis van de huurovereenkomst met een derde partij.

Volgens de maatschapsovereenkomst behoren tot de maatschapskosten:

  • de premies voor beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen;
  • de renten, aflossingen en kosten van door de maatschap aangegane geldleningen en/of leaseverplichtingen voor gedane investeringen door de maatschap;
  • de kosten van personeel en huur, die de bv betaalt en vervolgens doorbelast aan de maatschap met een winstopslag van 3 procent.

De accountant-administratieconsulent krijgt en bevestigt de opdracht om de jaarrekeningen samen te stellen van de maatschap en de bv. In april 2020 stuurt de belastingadviseur de concept-jaarcijfers en concept-belastingaangiften over 2018 aan de maten, die desgevraagd aanvullende gegevens aanleveren. De maten wijzen het kantoor van de accountant en belastingadviseur erop dat een deel van de zakelijke autokosten niet zijn verwerkt in de concept-jaarrekening van de maatschap.

De belastingadviseur mailt terug dat het verwerken van alle (auto)kosten via de bankrekening van maat 1 "niet goed is gegaan". Het kantoor was er ten onrechte van uitgegaan dat het deze bankafschriften nog niet had en heeft daarom maar stelposten gehanteerd toen de belastingaangiften en buitenvennootschappelijke cijfers werden samengesteld. De stelposten zijn met enkele mutaties mede gebaseerd op boekjaar 2017.

In een gesprek met de twee klanten is het de accountant en de fiscalist inmiddels duidelijk geworden dat er via de rekening van maat 1 nog voor totaal 7.000 euro aan autokosten zijn betaald. De fiscalist heeft een medewerker opgedragen om deze autokosten te verhogen bij definitieve afronding van de jaarcijfers 2018 en de afschriften alsnog goed na te lopen. De overige kosten die via de bankrekening van maat 1 zijn betaald komen volgens de fiscalist in de buurt van de verwerkte stelposten.

De klanten hebben de kosten die zijn verwerkt in de concept-jaarrekening vergeleken met de bankafschriften en de accountant laten weten dat er nog veel meer kosten niet zijn verwerkt in de concept-jaarrekeningen van de maatschap en de bv. De accountant voert correcties door, waardoor de winst geen 312.919 euro bedraagt, maar in de definitieve jaarrekening uitkomt op 263.110 euro. In de jaarrekening 2018 zijn de vergelijkende cijfers 2017 gedeeltelijk aangepast. De accountant geeft in augustus 2020 een samenstellingsverklaring af bij de jaarrekening 2018.

Kort daarna beëindigen de klanten de opdracht tijdens een (klacht)gesprek. Zij stappen vervolgens over naar een fiscalist die verbonden is aan een verzekeringsmaatschappij. Deze mailt in oktober 2020 dat hij geen jaarrekening 2019 kan samenstellen op basis van de jaarrekening 2018, omdat:

  • er bij de start van de onderneming voor is gekozen het personeel onder te brengen in een bv en dit personeel daarna uit te lenen aan de maatschap;
  • met deze constructie een btw-risico is genomen;
  • het uitlenen van personeel van een rechtspersoon aan een natuurlijk persoon een btw-plichtige handeling is;
  • de btw die in rekening gebracht moet worden over de personeelskosten niet is terug te vorderen door de maatschap aangezien die is vrijgesteld van btw.

Mede op basis van de bevindingen en conclusies van de verzekeringsmaatschappij stellen de klanten het kantoor van de accountant en de RB-adviseur civielrechtelijk aansprakelijk. Het kantoor betaalt hun uiteindelijk een schadevergoeding. Tegen de RB-adviseur dienen de klanten een klacht in bij de Raad van Tucht van de Vereniging Register Belastingadviseurs (die de adviseur berispt). Tegen de accountant dienen zij een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft bij de samenstelling van de jaarrekeningen 2018 voor de maatschap en de bv onzorgvuldig gehandeld door:

  1. de afspraken uit de maatschapsovereenkomst die zijn kantoor heeft opgesteld, niet op te volgen;
  2. in de jaarstukken 2018 de vergelijkende cijfers van 2017 te wijzigen;
  3. vaktechnische en boekhoudkundige fouten te maken bij de verwerking van de gegevens.

Oordeel

De klachtonderdelen a en c zijn gegrond, klachtonderdeel b is ongegrond.

Ad a Afwijken van maatschapsovereenkomst

In paragraaf 1.2 van de concept- en de definitieve jaarrekening 2018 staat dat:

  • de winstverdeling plaatsvindt conform artikel 10 van de maatschapsovereenkomst;
  • het resultaat in afwijking van artikel 10 lid 3 en volgende gelijkelijk wordt verdeeld over de maatschapsleden na toepassing van de winstopslag van 3 procent ten behoeve van de bv.

Op de zitting hebben de klagers desgevraagd verklaard dat:

  • de accountant de concept-jaarrekening 2018 niet met hen heeft besproken;
  • de opmerking in paragraaf 1.2 hen als leek op boekhoudkundig gebied niet heeft getriggerd;
  • zij volledig zijn afgegaan op de expertise van het advieskantoor.

Omdat de accountant niet is verschenen op de zitting en deze verklaring niet heeft tegengesproken, gaat de Accountantskamer ervan uit dat de verklaring juist is.

Volgens Standaard 4410.30 moet de samensteller overleggen met het management of de met governance belaste personen als de accountant ondersteuning biedt, zodat die personen voldoende inzicht hebben om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de significante oordeelsvormingen die zijn weerspiegeld in de historische financiële informatie (Standaard 4410.A45). Een afwijking van de maatschapsovereenkomst is een aangelegenheid die de accountant had moeten bespreken met de klanten.

In zijn verweerschrift schrijft de accountant dat hij "intensief overleg" heeft gevoerd en in samenspraak met de familie van maat 1 ook een aantal pragmatische keuzes heeft gemaakt.
Zonder nadere toelichting is het de Accountantskamer niet duidelijk wat de accountant hiermee bedoelt.

Ad b Wijziging vergelijkende cijfers 2017

Volgens de klagers heeft de accountant met hen besproken dat de buitenvennootschappelijke kosten, die onderdeel waren van hun IB-aangiftes, met ingang van 2018 bij de maatschapskosten zouden worden opgeteld. Daarom zijn de vergelijkende cijfers 2017 in de jaarrekening 2018 aangepast. Die aanpassing draagt volgens de Accountantskamer in dit geval bij aan een beter inzicht in het vermogen en het resultaat en is daarom niet onzorgvuldig. Het verschil van 683 euro, dat de klagers niet kunnen verklaren, komt aan de orde bij de beoordeling van klachtonderdeel c.

Ad c Vakinhoudelijke en boekhoudkundige fouten

De klagers verwijten de accountant dat hij in de eerste conceptversie van de jaarrekeningen 2018, behalve de zakelijke autokosten van maat 1, ook tienduizenden euro's aan zakelijke transacties via de Rabobankrekening van de maatschap niet heeft verwerkt. Daarnaast stellen de klagers dat de jaarrekening 2018 volgens de verzekeringsmaatschappij vakinhoudelijke c.q. boekhoudkundige onjuistheden bevat, zoals:

  • de fiscale jaarstukken (vermogenspositie) achter de IB-aangifte sluit niet aan met de jaarstukken, het is onduidelijk welke van de twee correct is;
  • er ontbreekt een bankrekening in het jaarverslag van de IB-aangifte;
  • de afschrijvingsstaat sluit niet aan met de balanswaarde van de activa;
  • volgens de maatschapsovereenkomst heeft maat 2 50.000 euro meer ingebracht dan maat 1, terwijl de kapitaalsverhoudingen ultimo 2017 123.475 euro uit elkaar liggen;
  • de bijtelling privégebruik auto in de IB-aangifte sluit niet aan met de bedragen in de jaarrekening;
  • bij de aanpassing van de vergelijkende cijfers van 2017 in de jaarstukken 2018 zijn de buitenvennootschappelijke kosten niet correct opgeteld bij de kosten van de maatschap, waardoor er een verschil is ontstaan tussen de cijfers van de jaarrekening 2017 enerzijds en de cijfers van 2017 in de jaarrekening van 2018 anderzijds.

Voor de Accountantskamer staat het vast dat het advieskantoor heeft aangeraden dat iedere maat een eigen zakelijke bankrekening gebruikt en dat de klagers dit advies hebben opgevolgd. Daarom had de accountant zich er bij het samenstellen van de jaarrekening van moeten vergewissen dat hij tijdig alle relevante afschriften had van de verschillende bankrekeningen die de maten aanhouden. In de eerste conceptversie van de jaarrekeningen 2018 is hij bij de verwerking van de zakelijke autokosten van maat 1 uitgegaan van stelposten, terwijl hij wel degelijk beschikte over de bankafschriften waarop deze kosten zijn geboekt.

De accountant heeft niet betwist dat hij in de eerste conceptversie niet alle zakelijke kosten van de maatschap heeft verwerkt, zoals de kosten van de tandheelkundige voorraad en inventaris. Volgens de Accountantskamer mag een concept-jaarrekening onvolkomenheden en omissies bevatten, tenzij deze het gevolg zijn van onzorgvuldig handelen van de accountant. Omdat het verschil in winst tussen het concept en de definitieve jaarrekening vooral is toe te schrijven aan de gegevens die de accountant wel had maar niet heeft verwerkt, is hier sprake van onzorgvuldig handelen.

De accountant heeft ook geen (inhoudelijk) verweer gevoerd tegen de bevindingen van de verzekeringsmaatschappij inzake de definitieve jaarrekening 2018. Het onverklaarde verschil van 683 euro in de vergelijkende cijfers 2017 draagt bij aan het oordeel dat de accountant de jaarrekening 2018 onvoldoende vakbekwaam en zorgvuldig heeft samengesteld.

Maatregel

Berisping. De accountant heeft het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden en sinds het eerste klachtgesprek geen zelfreflectie getoond. Door zonder aanvaardbare reden niet op de zitting te verschijnen heeft zij zich bovendien niet toetsbaar opgesteld.

Annotatie Lex van Almelo

Twee – vermoedelijk – tandartsen nemen een tandartsenpraktijk over. Op advies van een RB-fiscalist vormen zij een maatschap met een nieuwe bv als derde maat. Het personeel, de huur van de praktijk en nog wat andere kosten lopen via de rekening van de bv. De andere maten betalen ook kosten via hun eigen zakelijke bankrekeningen. Een accountant-administratieconsulent stelt vanaf boekjaar 2018 de jaarrekeningen samen van de maatschap en de bv. In de concept-jaarrekening van de maatschap vergeet hij een deel van de zakelijke autokosten te verwerken. De RB-fiscalist mailt dat de accountant is uitgegaan van enkele stelposten, omdat zij – even simpel gezegd - ten onrechte dachten dat zij de bankafschriften nog niet hadden. De autokosten zullen voor zeven mille worden verhoogd en de vergelijkende cijfers uit 2017 dienovereenkomstig worden aangepast.

De klanten vergelijken de kosten in de concept-jaarrekening met de bankafschriften en zien dat er nog veel meer kosten niet zijn verwerkt. Na correctie komt de winst niet uit op 312.919 maar op 263.110 euro. De vergelijkende cijfers uit 2017 worden weer aangepast. De klanten hebben het vertrouwen in het kantoor verloren en schakelen een fiscalist van een verzekeringsmaatschappij in, die op basis van de jaarrekening 2018 niet de jaarrekening 2019 kan samenstellen, omdat er een flinke weeffout in de onderneming zit. Door het personeel onder te brengen in een bv en uit te lenen aan de maatschap moet de bv btw betalen, terwijl de maatschap de btw als niet-btw-plichtige onderneming niet kan terugvragen. De RB-fiscalist wordt na een klacht berispt door de Raad van Tucht van het RB. Het kantoor betaalt de twee een schadevergoeding. De klacht tegen de accountant is het slotstuk van de afrekening.

De samensteller vermeldt in de concept- en de definitieve jaarrekening 2018 enerzijds dat de winst wordt verdeeld conform artikel 10 van de maatschapsovereenkomst en anderzijds dat het resultaat in afwijking van lid 3 van dat artikel 10 gelijkelijk wordt verdeeld over de maatschapsleden, na een winstopslag van 3 procent ten behoeve van de bv. De accountant heeft deze afwijking niet besproken met de klanten, terwijl dat een aangelegenheid is, waarbij dat volgens Standaard 4410.30 en 4410.A45 wel had gemoeten.

Over een reeks vakinhoudelijke en boekhoudkundige fouten zegt de Accountantskamer dat een concept-jaarrekening op zichzelf onvolkomenheden en omissies mag bevatten, maar niet als die, zoals hier, het gevolg zijn van onzorgvuldig handelen van de accountant.

0 reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.