Tuchtrecht

Klacht 'Fiscalist van de sterren' tegen FIOD-ambtenaar definitief ongegrond

Een registeraccountant maakt als opsporingsambtenaar bij de FIOD een aanvangsproces-verbaal op tegen een belastingadviseur, die wordt verdacht wegens belastingfraude. De klacht tegen de FIOD-accountant is terecht ongegrond verklaard.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
22/444
Datum uitspraak:
25 februari 2025
Oordeel:
hoger beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2025:95

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een fiscaal adviseur verkoopt belastingadviezen aan cliënten uit de media- en entertainmentsector die internationaal actief zijn. Eén van zijn cliënten is een deejay, die een partner heeft uit Brazilië. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de adviseur en anderen maken drie opsporingsambtenaren van de FIOD een aanvangsproces-verbaal (PV) op. Daarin concluderen zij dat er een redelijk vermoeden bestaat dat de adviseur zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan meerdere fiscale delicten bij acht cliënten en overtreding van de vergunningplicht van artikel 2 lid 3 van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). Eén van de FIOD-rechercheurs is registeraccountant.

De fiscalist klaagt er bij de Accountantskamer over dat de accountant de reputatie van de adviseur heeft besmeurd door een aanvangsproces-verbaal op te stellen, waarvan hij wist of behoorde te weten dat het onjuistheden bevatte. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. De adviseur tekent hoger beroep aan.

Hogerberoepsgronden

De adviseur vindt dat de verwijten over vier passages in het PV ten onrechte ongegrond zijn verklaard.

Oordeel

Het hoger beroep is ongegrond en de klacht dus gegrond.

Maatstaf

Voor een accountant die als (buitengewoon) opsporingsambtenaar een (aanvangs)proces-verbaal opstelt dat bedoeld is voor een strafrechtelijke onderzoeksprocedure geldt een soortgelijke toetsingsmaatstaf als voor een accountant die optreedt als gerechtelijk deskundige (zie ook deze uitspraak). Dit betekent dat de inhoud of totstandkoming van het aanvangsproces-verbaal niet opnieuw (integraal) wordt onderzocht in deze tuchtrechtprocedure.

Het gaat er in deze procedure ook niet om of de accountant terecht de conclusie heeft getrokken dat het redelijk vermoeden is ontstaan dat de adviseur zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit. De tuchtrechter moet beoordelen of de accountant bij het opstellen van het aanvangs-PV in strijd heeft gehandeld met de gedrags- en beroepsregels. De Accountantskamer heeft deze maatstaf op de juiste manier gehanteerd.

Passage 1

In deze passage staat dat de adviseur wist dat de partner van de klant de Braziliaanse nationaliteit had en met hem samenwoonde in Nederland. Volgens het college staat deze passage in de paragraaf over de dossiers uit de civiele procedure van de klant tegen de adviseur. In die paragraaf staat dat de advocaat van de klant twee ordners met informatie uit de civiele procedure heeft overhandigd aan de verbalisant, die het proces-verbaal opstelde van het getuigenverhoor van de moeder van de klant. De moeder trad op de zaakwaarnemer van de klant.

In paragraaf 20 van de dagvaarding leest het college dat de adviseur wist dat:

  • de partner van de klant de Braziliaanse nationaliteit had en met hem samenwoonde in Nederland;
  • het voor haar verblijfstatus noodzakelijk was dat de klant de Nederlandse nationaliteit behield en feitelijk in Nederland woonachtig bleef;
  • dit natuurlijk tot gevolg zou hebben dat hij op grond van 4 lid 1 AWR inwoner van Nederland zou blijven.

Net als de Accountantskamer vindt het college dat deze passage niet wordt gepresenteerd als een eigen vaststelling of conclusie van de rechercheur of de andere verbalisanten, maar als een citaat uit de dagvaarding in de civiele procedure tussen de klant en de adviseur.

In paragraaf 3.3 van het aanvangs-PV staan nog diverse andere fragmenten uit deze dagvaarding, waarin wordt gesteld dat de handelingen van de adviseur erop gericht waren te verhullen dat de klant niet daadwerkelijk uit Nederland was geëmigreerd. Vervolgens worden enkele producties bij die dagvaarding beschreven, waaronder de aanvraag van een 'Verklaring Arbeidsrelatie' bij de Belastingdienst met een adres in het Verenigd Koninkrijk en een e-mail waarin de Cypriotische contactpersoon van de adviseur de klant een bewijs vraagt om diens Nederlandse adres te bevestigen.

Paragraaf 3.3 van het aanvangs-PV eindigt met de zin dat uit het getuigenverhoor van de moeder en uit de verstrekte documenten het beeld naar voren komt dat de adviseur actief faciliteerde bij de totstandkoming en handhaving van een structuur die erop gericht was "om in Nederland belasting te ontgaan door het creëren van een schijnwerkelijkheid ten aanzien van de feitelijke woonplaats" van de klant in 2013 en 2014.

De Accountantskamer heeft daarom terecht geoordeeld dat het dossier waarover de accountant beschikte voldoende aanknopingspunten bood voor het vermoeden dat passage 1 juist was, althans geen reden bood om te twijfelen aan de juistheid.

Passages 2 en 3

In deze passages staat dat:

  • de adviseur als enige bevoegd was op de HSBC-bankrekeningen (onder het mom dat de klant gescheiden moest blijven van zijn onderneming) die liepen over de Kanaaleilanden en die gevoed werden vanuit Cyprus;
  • de klant dus niet meer bij zijn eigen geld kon en afhankelijk was van de adviseur en een andere dienstverlener, die rekeningen stuurden voor hun diensten;
  • de werkzaamheden nagenoeg uitsluitend het administratieve werk betroffen dat hij voor zichzelf en betrokken partijen had gecreëerd (wie 'hij' en de betrokken partijen zijn is niet helemaal duidelijk, LvA).

Volgens het college worden ook de tweede en derde passage in het aanvangsproces-verbaal niet gepresenteerd als eigen vaststelling of conclusie van de accountant of de andere verbalisanten, maar als citaten uit de dagvaarding in de civiele procedure.

Van overlegde e-mailberichten over de toegang tot (en opening van) de HSBC-rekeningen heeft de Accountantskamer terecht geconstateerd dat deze in lijn zijn met de twee passages, althans niet in tegenspraak. Ook heeft de Accountantskamer terecht geoordeeld dat uit de (overige) gedingstukken blijkt dat de adviseur geruime tijd bezig is geweest om te zoeken naar een oplossing voor het probleem dat de klant zelf geen betalingen kon doen.

Passage 4

In deze passage uit het aanvangsproces-verbaal staat dat de adviseur voor de klant vennootschappen heeft opgericht in Cyprus. Deze passage staat in paragraaf 4.2 van het aanvangsproces-verbaal, dat is getiteld '(Trust)diensten verleend door [de adviseur] in relatie tot [de klant]'. Deze paragraaf bevat een samenvatting die de verbalisanten hebben gemaakt van het getuigenverhoor van de zaakwaarnemer en de documenten uit het overhandigde dossier van de civiele procedure.

De volledige passage luidt: "Alle betalingen aan [de klant] liepen via een bankrekening in Cyprus. [de adviseur] heeft vennootschappen opgericht in Cyprus voor [de klant] om dit mogelijk te maken. Vanuit Cyprus gingen er vermoedelijk maandelijks bedragen naar de Kanaaleilanden om privé betalingen van [de klant] te doen."

Volgens het college is de essentie van deze passage niet het verwijt dat de adviseur persoonlijk vennootschappen op Cyprus zou hebben opgericht, maar dat het oprichten van vennootschappen in Cyprus een belangrijk onderdeel vormde van zijn advies aan de klant die zo minder belasting hoefde af te dragen. De Accountantskamer heeft terecht opgemerkt dat de vermelding in paragraaf 4.2 van het proces-verbaal "[de adviseur] liet Cypriotische vennootschappen oprichten" moet worden gelezen in de context van de verdenking dat [de adviseur] in strijd met de Wtt (trust)diensten zou hebben verleend.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

'Fiscalist van de sterren' Frank Butselaar moet nog een paar maanden in zijn Amerikaanse cel blijven zitten, zo berichtte Accountant.nl onlangs op basis van een stuk uit het FD. Hij zette constructies op met trusts en een Cyprus-route, zodat zijn bekende klanten belasting konden ontduiken. Eén van de klanten was DJ HeadhunterZ, die om fiscale redenen in het buitenland wilde wonen, maar vanwege de verblijfsvergunning van zijn Braziliaanse partner juist in Nederland. Accountant.nl haalde de kwestie in 2021 aan in dit artikel.

HeadhunterZ alias Willem Rebergen was niet tevreden over het werk van Butselaar en eiste een schadevergoeding. Zijn advocaat overhandigde de dagvaarding en andere stukken uit deze civiele procedure aan de FIOD. De fiscale recherche maakt er dankbaar gebruik van in de strafzaak tegen Butselaar. Zo stellen drie FIOD-rechercheurs er een aanvangsproces-verbaal mee op. Eén van hen is registeraccountant. De kat in het nauw dient een tuchtklacht tegen hem in om reputatieschade te beperken. De accountant zou informatie hebben gebruikt, waarvan hij wist of kon weten dat die onjuist is.

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. In hoger beroep wordt dat oordeel bevestigd. De accountant heeft zelf niets geconstateerd of geconcludeerd, maar voor het proces-verbaal alleen geciteerd uit stukken die hem zijn aangereikt. Hij had gezien de herkomst van de stukken geen reden om aan te nemen dat de informatie onjuist was.

Het hergebruik van die informatie was wellicht niet bevorderlijk voor de reputatie van de fiscalist, maar de accountant heeft geen gedrags- of beroepsregel overtreden.

Ook deze uitspraak geeft, hoe beknopt ook, weer een ontluisterend kijkje in de keuken van de door sterren verblinde belastingadviseur, die doelbewust fraudeert om zijn rijke klanten minder te laten bijdragen aan de schatkist.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.