Tuchtrecht

Geen vergoeding voor klagers wegens lange duur procedure

Een registeraccountant gaat in hoger beroep wel naar de zitting, legt een paar stukken over, erkent een deel van zijn fouten en ziet zijn schorsing veranderen in een berisping. Klagers kunnen geen beroep doen op overschrijding van de redelijke termijn.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
22/1133
Datum uitspraak:
28 januari 2025
Oordeel:
hoger beroep gegrond, klacht grotendeels gegrond
Maatregel:
berisping i.p.v. tijdelijke doorhaling voor 1 maand
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2025:29

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In augustus 2003 passeert een notaris de splitsingsakte van een appartementengebouw, waarbij drie Verenigingen van Eigenaren (VvE's) worden opgericht: eentje voor het gebouw (hierna: de VvE van het gebouw), eentje voor de commerciële ruimten en eentje voor de woningen en appartementen in het gebouw. De VvE van het gebouw staat ingeschreven in het handelsregister, de andere VvE's - die geen besturen hebben - niet. In het bestuur van de VvE van het gebouw is een registeraccountant sinds 2004 penningmeester/secretaris.

De accountant houdt geen aparte administratie bij, stelt geen aparte jaarrekening op en maakt ook geen afzonderlijke begroting voor de VvE's van de commerciële ruimten respectievelijk de woningen en appartementen. Het reglement schrijft dat wel voor, terwijl het Burgerlijk Wetboek afzonderlijke jaarrekeningen eist. In strijd met het BW is er ook geen aparte bankrekening voor het (onderhouds)reservefonds.

De accountant doet nog meer bijzondere dingen. Zo laat hij de eigenaren van de appartementen te veel servicekosten betalen en de eigenaar van de meeste commerciële ruimten van het gebouw te weinig. Toevallig is de eigenaar van die ruimten medebestuurslid van de VvE van het gebouw. De accountant bevoordeelt dus een medebestuurslid ten koste van andere eigenaren. Drie VvE-leden klagen er bij de Accountantskamer onder meer over dat de accountant:

  1. ten onrechte heeft verzuimd om binnen zes maanden na afloop van het boekjaar 2020 een jaarrekening op te stellen;
  2. in strijd met artikel 5:126 lid 3 van het BW geen aparte bankrekening heeft geopend voor het reservefonds;
  3. geen toereikende maatregel heeft getroffen nadat hij heeft geconstateerd dat hij en de VvE van het gebouw in strijd handelen en hebben gehandeld met wet- en regelgeving.

De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt een tijdelijke doorhaling op voor de duur van een maand. De accountant tekent hoger beroep aan.

Hogerberoepsgronden

De accountant vindt dat de klachtonderdelen h, i en j ten onrechte gegrond zijn verklaard en dat de maatregel (dus) te zwaar is.

De klagers vragen om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

Oordeel

Het hoger beroep is gegrond voor wat betreft klachtonderdeel h en de maatregel. Het verzoek van de klagers wordt afgewezen.

Ad h Jaarrekening 2020

De accountant liet verstek gaan op de zitting van de Accountantskamer, maar legt in hoger beroep een afschrift over van een e-mailbericht dat hij op 16 april 2021 verstuurde aan de voorzitter van de VvE van het gebouw. De bijlage bevat onder meer:

  • een 'Balans per 31 december 2020';
  • een 'Staat van baten en lasten over 2020';
  • een 'Toelichting op de onderscheiden posten van de balans';
  • een 'Stand bank per heden'.

Op de zitting bij het college heeft de accountant verklaard dat bovengenoemde overzichten in de eerstkomende vergadering van de VvE zouden worden vastgesteld als de jaarrekening 2020. De klagers hebben niet weersproken dat deze stukken samen een jaarrekening vormen. Het college vindt daarom dat de accountant met deze stukken heeft voldaan aan de verplichting om binnen zes maanden na afloop van het boekjaar 2020 een jaarrekening op te stellen. Een jaarrekening hoeft niet daadwerkelijk binnen zes maanden te worden vastgesteld.

Ad i Aparte bankrekening

Volgens de accountant heeft de VvE van het gebouw behalve een betaalrekening wel degelijk een aparte spaarrekening, zo blijkt uit het Financieel Jaaroverzicht 2021 van de bank, dat hij in hoger beroep heeft overgelegd.

Volgens artikel 5:126 lid 3 van het BW moeten de bijdragen in een reservefonds op een afzonderlijke betaalrekening of spaarrekening worden gedeponeerd ten name van de VvE. Volgens het college komt uit het overgelegde jaaroverzicht naar voren dat de VvE van het gebouw in 2021 niet alleen een (betaal)rekening had, maar ook een spaarrekening ten name van deze VvE. Maar deze spaarrekening was geen afzonderlijke rekening voor (uitsluitend) de bedragen van het reservefonds. Daarom is niet voldaan aan het BW.

Ad j Maatregel na constateren schending wet- en regelgeving

Volgens de accountant heeft hij wel degelijk maatregelen getroffen toen de onjuiste constructie aan het licht kwam, te weten een vergadering met de eigenaars van de woningen in het appartementengebouw, waarop een onderzoek is aangekondigd naar de inrichting van de VvE's en naar de servicekosten en het reservefonds. Zo'n zes maanden later is het eindrapport van dit onderzoek verstuurd, samen met de uitnodiging voor een nieuwe ledenvergadering. Die vergadering is uitgesteld in verband met de Covid-pandemie. Het conflict tussen het bestuur, de eigenaars en de drie klagers is in die tussentijd zo hoog opgelopen dat het bestuur geen maatregelen meer durfde te nemen, aldus de accountant.

Het college kan zich voorstellen dat de genoemde omstandigheden invloed hadden op het handelen van het bestuur. Niettemin had de accountant op grond van (artikel 13 lid 1 van) de VGBA de regels moeten naleven over het appartementsrecht uit Boek 5 van het BW, het modelreglement en de akte van splitsing. Hij had maatregelen moeten voorstellen aan de overige bestuursleden, dan wel zelf maatregelen moeten nemen om de feitelijke situatie in overeenstemming te brengen met die regelgeving. Met als uiterste consequentie: stoppen als secretaris en penningmeester.

Op de zitting bij het college heeft de accountant erkend dat deze maatregelen nog steeds niet (allemaal) zijn getroffen. Nadat de accountant constateerde dat hij en het bestuur van de VvE in strijd handelen en hebben gehandeld met wet- en regelgeving heeft hij dus geen toereikende maatregel getroffen.

Maatregel

Berisping in plaats van tijdelijke doorhaling.

De accountant vindt de opgelegde maatregel te zwaar. Op het moment dat hij in het bestuur van de VvE van het gebouw werd benoemd, was hij nog geen registeraccountant en verrichtte hij zijn werkzaamheden op vrijwillige basis, in zijn vrije tijd en voor een geringe onkostenvergoeding.

In hoger beroep heeft de accountant erkend dat hij in strijd heeft gehandeld met de wet- en regelgeving over appartementsrechten. Op klachtonderdeel h na is de klacht volledig gegrond. Daarom vindt het college een berisping passend en geboden, mede omdat de accountant in hoger beroep wel op de zitting is verschenen, daar meer duidelijkheid heeft verschaft over de achtergrond van zijn handelen en zich schuldbewust heeft betoond.

Redelijke termijn

Volgens onder meer dit en dit alsmede dit arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan een tuchtprocedure leiden tot de vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM als de tuchtrechtelijk aangeklaagde persoon hierin kan worden gesanctioneerd met een verbod of een schorsing van het recht zijn beroep uit te oefenen.

Uit de arresten is niet af te leiden dat artikel 6 EVRM ook van toepassing is op de partij die de tuchtklacht indient. In de onderhavige tuchtrechtelijke procedure gaat het niet over de vaststelling van de burgerlijke rechten en verplichtingen van de klagende partij. Ook worden de klagers niet vervolgd, staat hun recht om een beroep uit te oefenen niet op het spel en richt de tuchtmaatregel zich niet tegen hen. Het gaat hier om het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van de accountant tegen wie een klacht is ingediend.

Het college wijst hierbij op eerdere uitspraken (deze en deze alsmede deze) over de toepasselijkheid van artikel 6 EVRM op Wtra-klachtprocedures. De klagers kunnen dus geen beroep doen op een eventuele overschrijding van de redelijke termijn.

Annotatie Lex van Almelo

Een registeraccountant vervult dubbelfuncties bij drie Verenigingen van Eigenaren, houdt geen aparte administratie bij, stelt geen aparte jaarrekening op en maakt ook geen afzonderlijke begroting voor de verenigingen, waarvan twee geen bestuur hebben. In strijd met het BW ontbreken afzonderlijke jaarrekeningen alsmede een aparte bankrekening voor het (onderhouds)reservefonds. In hoger beroep gaat de accountant wél naar de zitting van de tuchtrechter en vecht daar een deel van de gegrondverklaring aan. Op één punt met succes: met de 'Balans per 31 december 2020', de 'Staat van baten en lasten over 2020', de 'Toelichting op de onderscheiden posten van de balans' en de 'Stand bank per heden' heeft de accountant per saldo wel degelijk een jaarrekening opgesteld. De tijdelijke doorhaling voor één maand wordt een berisping, mede omdat de accountant erkent dat hij zich niet heeft gehouden aan de (wettelijke) regels voort appartementsrechten. De VvE's voldoen echter nog steeds niet helemaal aan de regels.

Op 27 november 2021 hebben de klagers, drie leden van één der VvE's, hun klacht ingediend tegen de accountant. De definitieve uitspraak is er ruim drie jaar later. De klagers vinden dat de redelijke termijn uit artikel 6 van het EVRM is geschonden en dat zij daarom een vergoeding moeten krijgen van de immateriële schade. Het college gaat serieus in op de claim door te wijzen op allerlei rechtspraak van zowel het Europese Hof voor de Rechten van de Mens als van het college zelf. Die uitspraken wijzen allemaal dezelfde kant op: indieners van een tuchtklacht kunnen zich niet beroepen op het fair-trial-artikel uit het EVRM. Hun beroepsuitoefening staat immers niet op het spel door een dreigende schorsing of een mogelijk verbod. De accountant had wel een beroep kunnen doen op de redelijke termijn, maar hij mag uiteindelijk gewoon doorwerken – zij het met een kerf op zijn stok.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.