Tuchtrecht

Frauderisico geïdentificeerd bij accon avm, maar niet opgevolgd

De registeraccountant die de omzet en het onderhanden werk bij accon avm controleerde, heeft zijn werk ondanks het identificeren van een frauderisico te oppervlakkig uitgevoerd.

Accountantskamer

Zaaknummers:
23/2527 Wtra AK
Datum uitspraak:
06 september 2024
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor één maand
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2024:66

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

accon avm* is, tot zijn overname door Flynth, een accountantskantoor met een vergunning om wettelijke controles uit te voeren. In maart 2019 treedt een nieuwe statutair bestuurder en bestuursvoorzitter (ceo) aan. Deze registeraccountant heeft zich eind 2022 laten uitschrijven uit het accountantsregister.

Een registeraccountant van een top 7-kantoor controleert de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening van accon avm over 2020 en geeft eind juni 2021 een goedkeurende controleverklaring af. accon avm informeert de accountant op 9 augustus 2021 dat een controller en een manager finance & control van het kantoor aan hun chief financial & risk officer (cfro) hebben gemeld dat de halfjaarcijfers van 2021 niet juist worden gepresenteerd. In een schriftelijk verslag reppen zij van mogelijke onjuistheden in de jaarrekening 2020 en bespreken die op 11 augustus 2021 met de controlerend accountant.

De controlerend accountant schrijft twee weken later aan de raad van bestuur en de raad van commissarissen dat:

  • de goedkeuring vervalt en de nog niet gedeponeerde controleverklaring bij de jaarrekening 2020 dus niet mag worden verspreid;
  • de controle van de jaarrekening 2020 wordt voortgezet;
  • foutherstel – ook in de jaarrekeningen van voorgaande boekjaren - wellicht noodzakelijk is;
  • het incident moet worden gemeld bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

accon avm doet op 3 november 2021 een incidentmelding bij de AFM over mogelijke verslaggevingsfraude en de mogelijke betrokkenheid van de ceo hierbij. De AFM stelt een onderzoek in naar de uitvoering van de wettelijke controle sinds maart 2022. Op 23 december 2021 publiceert accon avm een aangepaste jaarrekening 2020. In de toelichting op de geconsolideerde balans en winst-en-verliesrekening staat een paragraaf '1.3 Foutherstel'. Het foutherstel betreft jaarrekeningposten in de balansen per 1 januari 2019 en 2020 en in de winst-en-verliesrekening over 2019. In de toelichting op de jaarrekening staat over het foutherstel dat:

  • de onderhanden diensten ultimo 2019 bestonden uit nog te factureren diensten voor per saldo 11,2 miljoen euro, te weten 13,6 miljoen euro aan nog te factureren diensten minus 2,4 miljoen euro aan voorschotten;
  • de onderhanden diensten voor een bedrag van 9,9 miljoen euro zijn gecorrigeerd;
  • de correctie resulteert in 5,4 miljoen euro aan nog te factureren diensten en 4,1 miljoen euro aan voorschotten, dus per saldo 1,3 miljoen euro;
  • hierbij een voorziening van 1,1 miljoen euro is inbegrepen;
  • de onderhanden diensten op balansdatum zijn beoordeeld;
  • de gesaldeerde post ultimo 2020 9 ton bedraagt (nog 5 miljoen euro te factureren; in 2019 was dat: 5,4 miljoen) en 4,1 miljoen euro aan vooruitgefactureerde/-ontvangen bedragen (was in 2019: 4,1 miljoen);
  • hierbij een voorziening van 1,8 miljoen euro (in 2019: 1,1 miljoen) is inbegrepen.

De jaarrekening is voorzien van een goedkeurende controleverklaring, die is ondertekend door een andere externe accountant van hetzelfde kantoor als de accountant die de controle aanvankelijk uitvoerde.

De AFM dient een klacht tegen de eerste controlerend accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft nagelaten:

  1. de impact op de controle van het gebrek aan inzicht in het saldo onderhanden diensten te evalueren;
  2. voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de nauwkeurigheid en de volledigheid van de opbrengsten alsmede de kosten uit diensten en de nauwkeurigheid, waardering en toerekening van onderhanden diensten;
  3. voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over verscheidene materiële correcties op het saldo onderhanden diensten.

Oordeel

De klacht is gegrond.

In aanvulling op bovenstaande feiten staat voor de Accountantskamer het hiernavolgende vast. accon avm voerde zijn diensten uit op projectbasis. Ongeveer 40 procent werd gefactureerd tegen een vooraf overeengekomen prijs, de overige 60 procent op basis van nacalculatie. Als een project in het ene verslagjaar van start ging maar in het andere jaar werd voltooid, dan was een deel per balansdatum onderhanden en bestond per einde boekjaar een saldo 'onderhanden diensten' (hierna: OHD-saldo) dat moest worden verantwoord in de jaarrekening.

Frauderisico geïdentificeerd

Bij een positief OHD-saldo had het kantoor nog een bedrag te vorderen bij een project, omdat er meer diensten waren uitgevoerd dan gefactureerd. Bij een negatief OHD-saldo waren bij het project minder diensten uitgevoerd dan gefactureerd. In de jaarrekening 2020 was het OHD-saldo uitgesplitst. Enerzijds in een post 'nog te factureren diensten' ter hoogte van 13,9 miljoen euro (opgenomen als onderdeel van de vorderingen en overlopende activa). Anderzijds een schuldpositie van 2,2 miljoen euro (opgenomen onder de kortlopende schulden).

In de toelichting bij de jaarrekening stond dat:

  • de diensten die nog moesten worden gefactureerd, zijn gewaardeerd tegen werkelijk tarief;
  • daarvan een voorziening is afgetrokken voor mogelijk niet-declarabele uren en oninbaarheid;
  • de omvang daarvan afhangt van de prestaties die op balansdatum zijn verricht;
  • voorschotten zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.

In de controleaanpak zijn twee risico's geïdentificeerd:

  • een significant risico voor de volledigheid van de omzet;
  • een 'enhanced' risico (een verhoogd, maar nog geen significant risico) voor de waardering en nauwkeurigheid van het OHD-saldo.

Verder heeft de controlerend accountant een frauderisico geïdentificeerd ten aanzien van het verschuiven van omzet tussen projecten - de opdrachten van klanten - want voor één klant konden meerdere projecten worden uitgevoerd. Voor zijn controle van het OHD-saldo en de omzet heeft de accountant niet gesteund op de effectieve werking van de general IT-controls, application controls en overige handmatige interne beheersingsmaatregelen. Hiervoor heeft hij uitsluitend gegevensgerichte werkzaamheden gepland en uitgevoerd en een materialiteit gehanteerd van 1,5 miljoen euro.

Geen inhoudelijk verweer

In zijn verweerschrift staat dat de accountant "geen verweer wenst te voeren tegen de klacht" en dat hij bij de controle "inderdaad onvoldoende" heeft doorgepakt. Met name bij de afloopcontrole zijn volgens hem "echt fouten gemaakt, door te makkelijk de door de cliënt verstrekte toelichting te accepteren waar niet goed een aansluiting te maken was". Vanwege deze proceshouding volstaat de Accountantskamer bij de behandeling van de drie klachtonderdelen met een samenvatting van de toelichting die de AFM heeft gegeven op de verwijten.

Klachtonderdeel a Inzicht in OHD-saldo

De accountant heeft van accon avm een Excel-overzicht ontvangen met het OHD-saldo per klant op de balansdatum, ofwel: van de optelling van de positieve en negatieve OHD-saldi van alle opdrachten die het kantoor voor de desbetreffende klant uitvoerde. Volgens accon avm was inzicht op projectniveau niet mogelijk. Volgens de AFM had de accountant op grond van Standaard 315.28 moeten evalueren wat de impact van dit gebrek aan inzicht in het OHD-saldo was voor zijn risico-inschatting. Volgens Standaard 330.21 moest hij bij zijn werkzaamheden inspelen op die risico's. Daar was alle aanleiding voor nu de accountant een frauderisico had geïdentificeerd ten aanzien van het verschuiven van omzet tussen projecten.

De accountant heeft niet ingespeeld op de risico's en heeft nagelaten om aan de hand van brondocumentatie te verifiëren of er inderdaad geen inzicht in het OHD-saldo op projectniveau bestond. Volgens de AFM had de accountant het geïdentificeerde frauderisico ten aanzien van het verschuiven van omzet tussen projecten op grond van Standaard 240.28 moeten aanmerken als een significant risico in plaats van als een 'enhanced' (verhoogd) risico.

De Accountantskamer neemt deze argumentatie over en verklaart dit klachtonderdeel gegrond. De accountant heeft het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Klachtonderdeel b Volledigheid opbrengsten en kosten

Volgens de AFM had de accountant niet voldoende en geschikte controle-informatie over:

  • de nauwkeurigheid en volledigheid van de opbrengsten en kosten uit diensten;
  • de nauwkeurigheid, waardering en toerekening van onderhanden diensten.

De omzet daarvan was met ongeveer 81 miljoen euro materieel, net als de 13,9 miljoen euro wegens nog te factureren diensten.

De accountant heeft een significant risico geïdentificeerd voor de volledigheid van de omzet, een 'enhanced' risico voor de waardering en nauwkeurigheid van de onderhanden diensten en een frauderisico voor het verschuiven van omzet tussen projecten. Volgens de AFM heeft de accountant echter geen werkzaamheden uitgevoerd om vast te stellen of:

  • het kantoor de voortgang bij de onderhanden projecten wel juist heeft vastgesteld;
  • voor de verantwoorde projectopbrengsten ook daadwerkelijk diensten zijn geleverd;
  • de verantwoorde uren (zowel eigen personeel als inhuur) zijn geboekt op de juiste projecten;
  • de verantwoorde uren op projecten zijn verantwoord tegen de juiste tarieven;
  • de aanneemsommen zijn verantwoord op de juiste projecten en of deze overeenkomen met de opdrachtbevestigingen;
  • de facturen op de juiste projecten zijn geboekt;
  • de gefactureerde bedragen voor projecten met een vaste aanneemsom overeenkomen met de opdrachtbevestiging;
  • de in de facturen gehanteerde tarieven voor projecten op basis van nacalculatie overeenkomen met de tarieven die zijn overeengekomen met de opdrachtgever.

Deze werkzaamheden waren noodzakelijk volgens de AFM, omdat:

  • de accountant een risico onderkende voor het verschuiven van resultaten tussen projecten;
  • de juiste registraties van uren, tarieven, facturen en aanneemsommen relevant zijn voor het bepalen van de opbrengsten en kosten en voor de nauwkeurigheid, waardering en toerekening van onderhanden diensten;
  • de accountant moest controleren of accon avm het resultaat van de projecten/opdrachten betrouwbaar heeft bepaald;
  • er geen winst mag worden verwerkt als het resultaat niet betrouwbaar is vastgesteld en de opbrengsten dan alleen mogen worden verwerkt tot het bedrag van de kosten die naar waarschijnlijkheid worden gedekt (RJ 270.121).

De werkzaamheden die de accountant wel heeft uitgevoerd zijn volgens de AFM onvoldoende, te weten:

  1. afloopcontrole op klanten die een positief OHD-saldo hadden;
  2. controle van de nauwkeurigheid en volledigheid van ongeveer 6,5 miljoen euro aan afboekingen;
  3. controle van de nauwkeurigheid en volledigheid van de uren/tarieven zoals die zijn opgenomen in de omzet van ongeveer 81 miljoen euro;
  4. controle van een voorziening van ongeveer 5 ton voor verlieslatende opdrachten die in mindering is gebracht op het saldo lopende projecten.

Ad 1 Afloopcontrole

De accountant heeft een afloopcontrole uitgevoerd bij elf geselecteerde klanten van wie per balansdatum 2020 een bedrag te vorderen zou zijn, maar waarvoor in 2020 nog geen facturen zouden zijn verstuurd. De accountant heeft eenendertig facturen ontvangen die in 2021 zouden zijn verstuurd aan deze elf. Voor vijfentwintig facturen heeft de accountant het factuurbedrag aangesloten op bankafschriften; voor vier met een 'batchbetaling' op een bankafschrift.

De AFM vindt dit onvoldoende, omdat de accountant:

  • niet heeft vastgesteld of de vordering de klanten betrof die hij heeft geselecteerd voor de afloopcontrole;
  • niet heeft vastgesteld of de diensten die in het saldo per balansdatum 2020 zijn opgenomen daadwerkelijk zijn verricht;
  • niet heeft vastgesteld of de facturen voor deze klanten slaan op projecten met een positief saldo van deze klanten, nu de accountant geen inzicht had in het saldo onderhanden projecten op projectniveau, maar enkel op het niveau van de klant, en het saldo kan bestaan uit meerdere projecten met positieve en negatieve saldi;
  • geen specificatie heeft ontvangen van het saldo per klant;
  • geen werkzaamheden heeft uitgevoerd om vast te stellen dat de facturen slaan op diensten die in 2020 zijn uitgevoerd, maar facturen heeft gebruikt waarop bijvoorbeeld de omschrijving 'werkgeversservice 2021' en 'voor u verrichte werkzaamheden tot en met 14-6-2021' stond;
  • heeft nagelaten de betrouwbaarheid van de verkregen informatie (Excel-overzicht, facturen en bankafschriften) te verifiëren;
  • in één geval heeft geconstateerd dat twee facturen waren gericht aan een andere klant;
  • zich daarom had moeten afvragen of de informatie voldoende betrouwbaar was;
  • van accon avm wel een verklaring voor deze facturen heeft ontvangen, maar deze niet heeft geverifieerd.

Omdat één van de facturen gericht was aan een andere klant, had de accountant zich moeten afvragen of de informatie die hij van de ceo had gekregen voldoende betrouwbaar was. De Accountantskamer is het met de AFM eens dat de accountant de informatie onvoldoende heeft geverifieerd (Standaard 500.9). Hij had moeten doorvragen en moeten vaststellen waarop de geschreven uren betrekking hadden, ook omdat het om uren kon gaan die na het verslagjaar waren besteed aan de opdracht. Op de factuur staat namelijk: 'Voor u verrichte werkzaamheden tot en met 10-5-2021'.

De accountant had bijvoorbeeld de urenregistratie kunnen opvragen. De ontvangen informatie had dus op zichzelf moeten leiden tot verdere verificatie. Dat een registeraccountant hem de informatie had verstrekt, betekent niet dat de accountant ervan uit mocht gaan dat die in orde was. Een accountant moet steeds een professioneel-kritische instelling handhaven.

Ad 2 Nauwkeurigheid/volledigheid afboekingen

De accountant heeft een rondrekening ontvangen van het OHD-saldo met daarin een totale afboeking van ongeveer 6,5 miljoen euro. Ook heeft hij een Excel-overzicht ontvangen met de afboekingen per project in 2020 met een totaal aan afboekingen dat zo'n 2,4 miljoen euro hoger ligt. De accountant heeft vijfentwintig afboekingen geselecteerd met een totale waarde van 961.000 euro en heeft werkzaamheden gepland om te toetsen of de facturatie op basis van de opdrachtbrief volledig was en of de facturatie minus de gewerkte uren gelijk was aan de afboeking. De AFM vindt die werkzaamheden echter onvoldoende, want de accountant heeft:

  • het materiële verschil van 2,4 miljoen euro alleen opgevolgd door een toelichting te vragen van de manager finance & control; de accountant heeft diens verklaring niet geverifieerd aan de hand van brondocumentatie; bovendien is de verklaring van deze manager niet relevant, omdat die gaat over een bijboeking over 2019 terwijl het in de rondrekening 2020 gaat om een afboeking;
  • voor de geconstateerde verschillen bij de geselecteerde afboekingen wel een verklaring ontvangen, maar nagelaten die verklaringen te verifiëren aan de hand van brondocumentatie;
  • geen inzicht gekregen in de reden voor een afboeking en heeft dus ook niet vastgesteld of een afboeking op het desbetreffende project terecht was of niet;
  • gebruik gemaakt van Excel-overzichten uit AFAS, maar geen werkzaamheden uitgevoerd om de betrouwbaarheid van deze informatie vast te stellen;
  • niet vastgesteld of de opdrachtbevestigingen relevant zijn voor de toetsing of de facturatie volledig was op basis van de opdrachtbrief; zo ging het in vier opdrachtbevestigingen over een fee op basis van werkelijke tijdbesteding.

Ad 3 Nauwkeurigheid/volledigheid uren en tarieven

De accountant heeft een significant risico geïdentificeerd bij de volledigheid van de omzet. Dat risico betreft een onvolledige urenregistratie door de algemene urencode 999 te gebruiken voor uren boven het budget. De accountant heeft echter geen gegevensgerichte controlewerkzaamheden uitgevoerd om dat risico te ondervangen, maar heeft volstaan met de ontvangen inlichtingen zonder daarvan de betrouwbaarheid vast te stellen of te verifiëren.

Ad 4 Voorziening verlieslatende opdrachten

De voorziening van 5 ton voor verlieslatende projecten is in mindering gebracht op het OHD-saldo en is door de accountant aangemerkt als schattingselement. De accountant heeft de methode, de veronderstellingen en de gegevens die accon avm heeft gebruikt om de voorziening vast te stellen en de schattingsonzekerheid die is gehanteerd niet nader onderzocht (Standaard 540.18).

De accountant heeft bijvoorbeeld niets gedaan om vast te stellen voor welke projecten per 31 december 2020 een voorziening gevormd moest worden, of deze projecten ook zijn meegenomen in de voorziening van 5 ton en of er in 2021 is afgeboekt vanwege projecten die ultimo 2020 niet voorzien waren.

De vergelijking met 2019 levert volgens de AFM op zichzelf geen controle-informatie op over de voorziening per 31 december 2020 en is meer een risico-inschattingswerkzaamheid. De afloopcontrole bij drie van de elf geselecteerde klanten resulteerde in een OHD-saldo dat 6.798 euro hoger was dan het totaalbedrag van de facturen. De accountant heeft dit verschil gebruikt om te extrapoleren tot een totaal 5 ton. Hij heeft echter niet vastgesteld of accon avm de situatie bij deze drie klanten heeft gebruikt om de hoogte van de voorziening te bepalen, hoewel dat controle-informatie oplevert over de nauwkeurigheid en volledigheid ervan.

Klachtonderdeel b is gegrond en ook hier heeft de accountant het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Klachtonderdeel c Materiële correcties op OHD-saldo

accon avm heeft het OHD-saldo verhoogd met 11,2 euro miljoen na de toepassing van drie correcties, waarvan de accountant de juistheid volgens de AFM ten onrechte niet heeft gecontroleerd:

  1. winstposten van ongeveer 4,4 miljoen euro;
  2. ICT- en softwarekosten van ongeveer 2,3 miljoen euro;
  3. facturatierun 2021 van ongeveer 4,5 miljoen euro.

Ad 1 Winstposten

Het gaat om een correctie van:

  • 2,5 miljoen euro bij projecten met een vaste aanneemsom en een positief OHD-saldo per balansdatum; en
  • 1,9 miljoen euro bij projecten op basis van nacalculatie met een positief OHD-saldo per balansdatum.

Van de projecten met een vaste aanneemsom heeft de accountant een Excel-overzicht ontvangen van 11.965 projecten met een negatieve onderhandendienstpositie. Daarbij zijn voor 3,6 miljoen euro minder diensten verricht dan gefactureerd, terwijl die volgens accoun avm ultimo 2020 wel volledig zijn afgerond. Daarom is er volgens het kantoor geen schuld voor nog te verrichten diensten.

Het kantoor heeft de winst per project berekend door het aantal geschreven uren per 1 maart 2021 af te trekken van de aanneemsom. De accountant heeft zes projecten met een vaste aanneemsom geselecteerd (totale winstpost 41.000 euro) en daarvan twee printscreens uit AFAS bekeken met de facturen tot en met 25 mei 2021 en de geschreven uren tot en met 21 mei 2021. Per geselecteerd project heeft hij een vergelijking gemaakt tussen de geschreven uren in AFAS per 1 maart 2021 en per 21 mei 2021 plus de verantwoorde uren in AFAS per 25 mei 2021 en de aanneemsom.

Van de projecten op basis van nacalculatie heeft de accountant een Excel-overzicht ontvangen waarop 4.277 projecten staan met een negatieve onderhanden positie van in totaal 2,1 miljoen euro. Het accountantskantoor hanteert hierbij de rekenregel dat 5 procent van de bedragen wordt verantwoord als vooruitgefactureerde omzet. De winstpost per project voor 2020 is berekend door de vooruitgefactureerde omzet af te trekken van het OHD-saldo per 31 december 2020. De berekende winstpost voor alle projecten in 2020 bedraagt ongeveer 1,9 miljoen euro en de vooruitgefactureerde omzet 2 ton. De accountant heeft zeven projecten op basis van nacalculatie geselecteerd (een totale winstpost van 48.000 euro) en per geselecteerd project beoordeeld of er in 2021 facturen zijn verstuurd en of uren zijn geschreven.

De AFM vindt deze werkzaamheden onvoldoende, want:

  • de accountant heeft niet vastgesteld of de diensten voor de geselecteerde dertien projecten wel zijn geleverd, of de vergoeding voor deze diensten contractueel is overeengekomen en of die voor het juiste bedrag zijn opgenomen;
  • vier van de zeven geselecteerde nacalculatieprojecten hebben als omschrijving 'beperkte adviesaanvragen', waarbij de accountant heeft gesignaleerd dat de toegepaste urencodes voor meerdere doeleinden worden gebruikt, waardoor niet getoetst kan worden waarop deze specifieke uren slaan; de accountant heeft nagelaten te evalueren wat de impact van deze constatering is op de werkzaamheden om vast te stellen of de winstpost terecht is verantwoord;
  • in 2021 zijn in AFAS uren geregistreerd op vijf van de zes geselecteerde projecten met een vaste aanneemsom, waarvan accon avm stelt dat die per 31 december 2020 volledig zijn afgerond; aan deze tegenstrijdige controle-informatie heeft de accountant geen opvolging gegeven;
  • de accountant heeft gebruik gemaakt van informatie over uren, facturen en aanneemsommen uit AFAS, maar niets gedaan om controle-informatie te krijgen over de betrouwbaarheid van deze informatie; hij heeft hierbij niet gesteund op de effectieve werking van de general IT controls.

Ad 2 Doorbelaste ICT- en softwarekosten.

accon avm heeft het OHD-saldo verhoogd met 2,3 miljoen euro: een correctie van 6 ton wegens aan klanten doorbelaste ICT-kosten en een correctie van 1,7 miljoen euro wegens softwarekosten voor een leverancier die ten laste zijn gebracht van de budgetten voor samenstelklanten, die daaraan meebetalen. De accountant heeft een Excel-overzicht ontvangen, waarin bij 6.365 klanten de softwarekosten zijn doorbelast. De accountant heeft 3 ton van de doorbelaste ICT-kosten en 8 ton van de doorbelaste softwarekosten gecontroleerd door inlichtingen in te winnen bij accon avm. De resterende 3 ton aan ICT-kosten en 9 ton aan sofwarekosten heeft de accountant meegenomen in de berekening van de populatie, die gebruikt is bij de afloopcontrole op projecten met een positief OHD-saldo per ultimo 2020.

De AFM vindt deze werkzaamheden onvoldoende, want de accountant:

  • heeft niet vastgesteld of de correcties 'terecht' zijn, of de diensten wel zijn geleverd, of de vergoeding voor deze diensten contractueel is overeengekomen en of die voor het juiste bedrag zijn opgenomen;
  • heeft de verkregen informatie niet geverifieerd aan de hand van brondocumentatie;
  • heeft een afloopcontrole uitgevoerd op projecten met een positief OHD-saldo per 31 december 2020, maar heeft nagelaten om controle-informatie te verkrijgen over de nauwkeurigheid en waardering van de doorbelaste ICT- en softwarekosten;
  • had moeten vaststellen of accon avm de kosten op grond van de verslaggevingsstandaarden terecht activeert als onderhanden diensten en of deze kosten daadwerkelijk zijn gefactureerd; had detailcontroles moeten uitvoeren, omdat het gaat om materiële posten en het kantoor de kosten voor het eerst in 2020 heeft meegenomen in de berekening van het OHD-saldo.

Ad 3 Facturatierun

accon avm heeft het OHD-saldo en de daaraan gerelateerde projectopbrengsten verhoogd met de correctie 'facturatierun 2021' ad 4,5 miljoen euro. Die correctie slaat op diensten die het kantoor in 2020 heeft uitgevoerd, maar waarvoor tot 19 januari 2021 een factuur is opgemaakt. De accountant heeft een Excel-overzicht ontvangen met 10.748 verkoopfacturen. Daarvan heeft hij er negen geselecteerd met een totale waarde van 163.000 euro en daarop een afloopcontrole toegepast.

De AFM vindt deze werkzaamheden onvoldoende, want de accountant heeft:

  • niet vastgesteld of de correcties 'terecht' zijn, of er diensten voor zijn geleverd, of deze diensten contractueel zijn overeengekomen en voor het juiste bedrag zijn opgenomen;
  • de facturatierun niet geverifieerd aan de hand van brondocumentatie;
  • bijvoorbeeld niet vastgesteld of de facturatierun al dan niet is meegenomen in de berekening van het OHD-saldo, hoewel het kantoor dit juist had gecorrigeerd omdat de facturatierun is meegenomen in het OHD-saldo; de afloopcontrole ondervangt deze tekortkoming niet.

Klachtonderdeel c is gegrond. De accountant heeft ook hierbij het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Niet inhoudelijk verweer

De accountant heeft beklemtoond dat de boekhoudfraude bij accon avm ongekend is. Het is een kantoor dat onder toezicht stond van de AFM, die de betrouwbaarheid en geschiktheid van de bestuurder, een registeraccountant, heeft getoetst. Daarom had de controlerend accountant vertrouwen in de integriteit van de organisatie.

Bij de uitvoering van de controlewerkzaamheden had de accountant te maken met deze ceo, een controller en een manager finance & control, die samenspanden in de boekhoudfraude. Zij hebben de accountant en het controleteam om de tuin geleid. Naderhand zijn diverse voorbeelden aan het licht gekomen van fraude; ook voorbeelden waarover de AFM niet klaagt. De accountant erkent dat hij fouten heeft gemaakt bij de controlewerkzaamheden door te gemakkelijk de toelichtingen te accepteren die het kantoor gaf. Maar hij wijst onder meer op de samenspanning door drie fraudeurs binnen accon avm.

Ook bij stevig doorvragen, is hij op listige wijze misleid, wat vooral kon omdat de ceo als registeraccountant precies wist waar de controlerend accountant op let. Hierbij komt volgens de beklaagde accountant dat de crfo van accon avm al vóór afgifte van de controleverklaring op 25 juni 2021 intern was gewezen op signalen van onregelmatigheden, maar hem daarover niet heeft ingelicht.

Bij de tuchtklacht en de op te leggen maatregel moeten de pijlen zich volgens de beklaagde accountant niet op hem richten, maar vooral op de ceo die hem heeft misleid. De accountant vindt de hele gang van zaken niet rechtvaardig. De tuchtklacht tegen de ceo heeft geresulteerd in "slechts een berisping". Net als de ceo heeft de controlerend accountant het beroep moeten verlaten, terwijl ook hij in de media door het slijk is gehaald.

De Accountantskamer beoordeelt niet of sprake is geweest van fraude door de ceo en anderen. De accountant wordt niet verweten dat hij de gestelde fraude zou hebben ontdekt als hij de controle wel met voldoende diepgang had uitgevoerd. De klacht staat in zoverre los van de gestelde boekhoudfraude en van de tuchtklacht tegen de ceo. Van een controlerend accountant wordt verwacht dat deze de controle met voldoende diepgang uitvoert en die taak heeft de accountant veronachtzaamd. Daar gaat de - geheel gegronde - klacht over.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor één maand. De accountant is bij de wettelijke controle niet professioneel-kritisch genoeg geweest en heeft onvoldoende en geschikte controle-informatie verkregen over de nog te factureren diensten en de netto-omzet. De accountant heeft de controle van deze materiële onderdelen te oppervlakkig uitgevoerd, waardoor een controleverklaring in het maatschappelijk verkeer is gebracht waarop gebruikers niet gerechtvaardigd konden vertrouwen. Hoewel de verklaring niet is gedeponeerd, heeft de accountant daarmee het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

In de regel legt de Accountantskamer aan een extern accountant die bij een wettelijke controle in strijd handelt met dit beginsel een (tijdelijke) doorhaling op vanwege de kerntaak om een redelijke mate van zekerheid te bieden dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. De externe accountant behoort vertrouwen aan de jaarrekening toe te voegen.

De Accountantskamer weegt mee dat de accountant in een vergelijkbare zaak ook in strijd gehandeld heeft met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid bij de uitvoering van een wettelijke controle. Daarbij is een tijdelijke doorhaling van één maand opgelegd. Die uitspraak was nog niet gedaan toen de accountant de controleverklaring in de onderhavige zaak uitbracht. Die uitspraak is bovendien niet onherroepelijk, omdat die nog hangt in hoger beroep. De Accountantskamer weegt die uitspraak daarom niet mee in het nadeel van de accountant, maar zou wel een tijdelijke doorhaling voor een langere duur hebben opgelegd als de kamer beide zaken in één procedure had moeten beoordelen.

De Accountantskamer heeft ook oog voor de (proces)houding van de accountant en de gevolgen die de klacht voor hem heeft. De accountant heeft meegewerkt aan het AFM-onderzoek. Daarmee heeft hij niet per se zijn eigen tuchtklacht helpen onderbouwen, maar heeft hij zich wel duidelijk toetsbaar opgesteld.

Dat de accountant zich heeft laten uitschrijven uit het register leidt niet tot een lichtere maatregel, omdat hij een verzoek kan doen om opnieuw te worden ingeschreven. Verder weegt mee dat aan het kantoor van de accountant een financiële sanctie is opgelegd en dat de accountant zijn kantoor heeft moeten verlaten.

De Accountantskamer beklemtoont dat de accountant niet wordt verweten dat hij de gestelde fraude zou hebben ontdekt als hij de controle wel met voldoende diepgang had uitgevoerd. De maatregel is louter afgestemd op de gegrond bevonden klacht. Dat de accountant wellicht om de tuin is geleid door de ceo en anderen weegt daarbij niet mee en een vergelijking met de maatregel die de ceo is opgelegd gaat daarom mank. De klacht tegen de ceo had een andere strekking, terwijl het integriteitsverwijt niet gegrond is bevonden en dus ook niet is meegewogen in de zwaarte van de maatregel. De Accountantskamer stemt de maatregel puur af op maatregelen die zij in het verleden heeft opgelegd in vergelijkbare controleklachten.

Annotatie Lex van Almelo

De ceo van accon avm werd in september 2023 berispt door de Accountantskamer, omdat hij de bank, de raad van commissarissen en de aandeelhouder cijfers verstrekte zonder deugdelijke grondslag. Dat hij dit opzettelijk deed, is niet aangetoond. Wel ging hij zonder toestemming van de commissarissen financiële verplichtingen aan. De berisping is nog niet definitief, zolang er geen oordeel is geveld in hoger beroep. De ceo moest het veld ruimen en heeft zich eind 2022 uitgeschreven uit het accountantsregister. Hij diende een klacht in tegen twee forensisch accountants die de kwestie onderzochten. Deze klacht is definitief ongegrond.

Ook de AFM heeft de zaak onderzocht, na een incidentmelding door de accountant die de jaarrekening van het kantoor controleerde. Het onderzoek heeft geleid tot het gedwongen vertrek van de accountant bij zijn kantoor. Dat vertrek is mede ingegeven door een vergelijkbare schuiver bij de controle van een drankenketen. Voor de onderhavige controle heeft de AFM het kantoor van de accountant een boete opgelegd en de hier besproken klacht ingediend. De Accountantskamer verklaart die klacht volledig gegrond, omdat de accountant de controle te oppervlakkig heeft uitgevoerd.

Terwijl hij in de controleaanpak een significant risico identificeerde ten aanzien van de volledigheid van de omzet en een ‘verhoogd’ risico op het verschuiven van omzet tussen projecten heeft hij genoegen genomen met een paar kleine steekproeven en een toelichting van de ceo die hij niet heeft geverifieerd. In de uitspraak wordt nauwkeurig beschreven wat de accountant had moeten doen. Collegemateriaal voor studenten.

De Accountantskamer is het met toezichthouder AFM eens dat de werkzaamheden volstrekt onvoldoende waren. De accountant erkent dit zelf overigens ook en voert geen inhoudelijk verweer. Wel voert hij een soort zieligheidsverweer om de strafmaat beperkt te houden, hoewel hij zich in voorjaar 2023 heeft uitgeschreven uit het accountantsregister. De accountant voelt zich het slachtoffer van samenspanning door de ceo en twee medewerkers van accon avm, die hem hebben misleid. De ceo was een registeraccountant – die moet je toch kunnen vertrouwen?

Tja, dat laatste ben ik wel met de controlerend accountant eens. Aan de andere kant zegt de Accountantskamer natuurlijk terecht dat het juist de kerntaak van de controlerend accountant is om te verklaren dat de jaarrekening al dan niet vrij is van materiële afwijkingen ten gevolge van fouten of fraude. "Dat een registeraccountant hem de informatie had verstrekt, betekent niet dat de accountant ervan uit mocht gaan dat die in orde was. Een accountant moet steeds een professioneel-kritische instelling handhaven."

En dat de ceo er met een berisping van af is gekomen, doet in de ogen van de tuchtrechter niet ter zake. Een integriteitsschending is niet aangetoond en de zwaarte van een maatregel wordt puur gebaseerd op de gegrondverklaarde verwijten. De tijdelijke doorhaling uit 2022 voor de controlerend accountant wegens een andere onkritische controle is nog niet definitief en telt hier ook niet mee.

*) In principe worden de namen van betrokken accountants(kantoren) niet vermeld. Voor accon avm maken we in dit geval een uitzondering, omdat de naam algemeen bekend is en het kantoor niet meer bestaat.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.