Tuchtrecht

Feiten niet verdraaid

Aan de tuchtrechter mag je geen onjuiste of onvolledige feiten voorleggen, maar feiten en omstandigheden afzwakken of versterken en andere conclusies trekken uit de aangevoerde feiten mag wel.

Accountantskamer

Zaaknummers:
24/2183 Wtra AK
Datum uitspraak:
27 augustus 2024
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2024:63

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een ondernemer wil met haar bedrijf de aandelen van twee bv's overnemen en laat zich begeleiden door een Register Adviseur Bedrijfsopvolging annex Register Valuator van een accountantskantoor. Nadat de verkoper de onderhandelingen afbreekt, staakt de begeleider zijn werkzaamheden voor de ondernemer. Laatstgenoemde stelt het accountantskantoor aansprakelijk voor de advocaatkosten van 4,5 ton en dient een klacht in bij de directeur vaktechniek accountancy van het kantoor, omdat de begeleider:

  • ondeskundig is;
  • door het meesturen van een mailstring vertrouwelijke informatie met de verkoper heeft gedeeld;
  • zijn werkzaamheden niet toetsbaar zijn omdat hij niets heeft vastgelegd in het dossier;
  • de opdracht gemakzuchtig en onzorgvuldig heeft uitgevoerd;
  • mogelijk niet ethisch heeft gehandeld door listig te voorkomen dat hij verantwoording moest afleggen.

Bovendien had het kantoor de opdracht van een volgende kandidaat-koper niet mogen aanvaarden dan wel direct moeten beëindigen. De ondernemer kondigt aan een schadevergoeding te zullen eisen.

Naar aanleiding van de klacht spreekt de begeleider met twee vertegenwoordigers van de ondernemer. De begeleider geeft toe dat het onzorgvuldig was om de mailstring mee te sturen. Hij had met de verkoper afspraken moeten maken over exclusiviteit en geheimhouding. Maar deze onzorgvuldigheid heeft niet de geclaimde schade van 452.522 euro veroorzaakt.

De ondernemer dient een klacht tegen de begeleider in bij de Raad van Tucht van het Nederlands Instituut voor Register Valuators. Deze tuchtrechter verklaart de klacht deels gegrond en waarschuwt de RV. In hoger beroep wordt deze waarschuwing vernietigd.

De ondernemer laat een bij hem werkzame accountant-administratieconsulent een tuchtklacht indienen tegen het kantoor en de directeur vaktechniek die de interne klacht behandelde. De tuchtklacht bestaat uit zevenentwintig onderdelen en elf voorbeelden van een onzorgvuldige klachtafhandeling. De Accountantskamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover die is gericht tegen het kantoor; de rest van de klacht is ongegrond. De tuchtrechter kan namelijk geen oordeel vellen over kantoren en de klachtonderdelen tegen de directeur vaktechniek zijn onvoldoende onderbouwd.

In hoger beroep voert de klagende ondernemer onder meer aan dat de Accountantskamer de reactie van de vaktechnisch directeur op een klacht tegen een kantoorgenoot te beperkt heeft opgevat. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het hoger beroep ongegrond. De Accountantskamer heeft de reactie van de vaktechnisch directeur weliswaar te beperkt uitgelegd door deze uitsluitend te zien als een reactie op een (aangekondigde) schadeclaim. Bij een ruimere uitleg was de klacht echter ook ongegrond geweest.

De ondernemer legt zich er niet bij neer en stapt opnieuw naar de Accountantskamer. Deze klacht gaat over de manier waarop de accountant zich heeft verweerd bij de tuchtrechter, zowel in eerste instantie als in hoger beroep.

Klacht

De accountant heeft:

  1. de Accountantskamer en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bewust en te kwader trouw misleid;
  2. bij het CBb vakonbekwaam gehandeld.

Oordeel

Het verzoek om het handelen van de accountant als klachtbehandelaar nogmaals te beoordelen zonder zich te laten misleiden, is niet-ontvankelijk. De klacht over het verweer van de accountant is ongegrond.

Ad a  Misleiding tuchtrechters

Volgens de klaagster heeft de accountant in zijn verweer bij de Accountantskamer en het college diverse onderdelen van het advies onbelangrijker gemaakt dan zij feitelijk waren. De accountant spreekt tegen dat hij de tuchtrechters bewust en te kwader trouw heeft misleid; hij heeft een grote ruimte om invulling te geven aan zijn verweer.

De norm die de Accountantskamer bij de beoordeling van de klacht toepast, is ontleend aan deze uitspraak, waarin onder meer het volgende staat:

"Het is vaste jurisprudentie van het College (zie onder meer de uitspraken van 1 mei 2017, ECLI:NL:CBB:2017:159 en 10 januari 2018, ECLI:NL:CBB:2018:4) dat het een accountant is toegestaan in een zakelijk conflict een verdedigbaar civielrechtelijk standpunt aan zijn wederpartij kenbaar te maken, behoudens bijzondere omstandigheden. Deze maatstaf geldt naar het oordeel van het College ook in een situatie zoals hier aan de orde is, waarbij het handelen van een accountant in een eerder tegen hem gevoerde tuchtrechtelijke procedure onderwerp is van een nieuwe klacht. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat een accountant zich met het oog op de fundamentele beginselen anders had moeten opstellen, kan onder meer sprake zijn indien de accountant bewust een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen of indien de accountant in sterke mate kan worden verweten dat hij een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen."

Over het vermeende wegschrijven van de toelichting op de Letter of Intent zegt de klaagster dat de accountant tijdens de behandeling van de eerste klacht beschikte over een toelichting. Hij heeft dit in zijn verweerschrift ontkend, maar op de zitting erkend. Volgens de Accountantskamer is niet aannemelijk geworden dat de accountant de tuchtrechter bewust heeft misleid. Het verweerschrift beslaat eenentwintig bladzijden en het gaat om één regel uit het verweerschrift. De accountant is op de zitting teruggekomen op zijn ontkenning. Als hij de Accountantskamer bewust misleidend had willen informeren, dan zou het meer voor de hand hebben gelegen dat hij zijn ontkenning zou hebben gehandhaafd.

Ook wat het onbelangrijk maken van de toelichting op de LOI, in het bijzonder de dreiging met een kort geding alsmede het verweer dat de LOI heel andere uitgangspunten heeft dan het eindbod, vindt de Accountantskamer evenmin onjuist of misleidend.

Verder vindt de Accountantskamer de veronderstelling van de accountant dat in september 2017 afspraken zijn gemaakt over het achterlaten van twee ton aan liquide middelen niet onaannemelijk.

Het verwijt over het zaaien van verwarring over het winstbegrip is volgens de Accountantskamer onterecht. De accountant heeft winst opgevat als winst na afschrijvingen en dat is niet onjuist of misleidend. Dat in dit specifieke geval winst voor afschrijvingen zou zijn bedoeld, betekent niet dat de accountant het CBb onjuist heeft voorgelicht.

Bij drie voorbeelden heeft de accountant in zijn verweer feiten en omstandigheden uit het onderhandelingstraject op de voorgrond gesteld waarbij de begeleider was betrokken. Andere feiten en omstandigheden heeft de accountant daarentegen op de achtergrond gesteld. De Accountantskamer vindt dit in het licht van de fundamentele beginselen een geoorloofde manier van procederen. In een klachtprocedure mogen partijen stellingen innemen en daarbij feiten en omstandigheden afzwakken of juist versterken.

In artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat dat partijen in civielrechtelijke procedures verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Volgens de wetsgeschiedenis wil dit artikel de bewuste leugen uitbannen en dat wil de norm die eerder in deze uitspraak is weergegeven ook. Partijen mogen de rechter niet op het verkeerde been zetten door het aanvoeren van onjuiste of onvolledige feitelijke stellingen. Het gaat erom dat de feiten niet bewust worden verdraaid.

In een tuchtprocedure mag een partij in beginsel:

  • uit de feiten een conclusie trekken die haaks staat op de gevolgtrekking die de wederpartij op grond van diezelfde feiten maakt; of
  • de feiten betwisten die de andere partij aandraagt;
  • die feiten in een ander daglicht plaatsen, beklemtonen, afzwakken of er andere feiten tegenover stellen.

Ad b Vakbekwaam gehandeld

Dat de accountant bij het CBb vakonbekwaam heeft gehandeld, omdat hij (zogenaamd) nog steeds het effect van de liquiditeitsbepaling en het winstbegrip in het voorstel niet begrijpt, heeft de klaagster niet onderbouwd.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

Een klaagster vangt in twee instanties bot bij de tuchtrechter en vindt dat de aangeklaagde accountant in zijn verweer de Accountantskamer en het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft misleid door ten onrechte feiten te bagatelliseren of ontkennen.

Moet een accountant 'the truth, the whole truth and nothing but the truth' spreken? In Nederland zijn partijen in een civielrechtelijke procedure verplicht de feiten die van belang zijn voor de beslissing van de rechter volledig en naar waarheid aan te voeren. Als zij deze verplichting niet naleven, kan de rechter daaruit de conclusie trekken die zij/hij geraden acht. Je mag de feiten dus niet verdraaien en de rechter niet op het verkeerde been zetten.

In een tuchtrechtprocedure is het feitelijk niet anders. Daar is de norm dat je niet bewust een onjuist of onvolledig standpunt inneemt. Je mag wel bepaalde feiten en omstandigheden afzwakken of juist versterken of tegenovergestelde conclusies trekken op basis van dezelfde feiten. Je mag de feiten die de klager aanvoert, bestrijden, in een ander daglicht plaatsen, beklemtonen, afzwakken of er andere feiten tegenover stellen.

In deze zaak heeft de accountant zich daaraan keurig gehouden, zodat de klaagster ook met haar nabrander geen succes boekt.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.