Tuchtrecht

Samensteller hoeft niet ongevraagd te adviseren over erfbelasting

Uit de zorgplicht van een samensteller vloeit niet de plicht voort de klant ongevraagd te adviseren over een kwestie waar een accountant geen verstand van heeft. Met een terloopse opmerking over de hoogte van de erfbelasting is gezien het voorbehoud niets mis.

Accountantskamer

Zaaknummers:
24/210 Wtra AK
Datum uitspraak:
26 juli 2024
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2024:21

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een dan 71-jarige vrouw stelt in 2001 een testament op. Zij legateert het recht van vruchtgebruik van haar nalatenschap aan de man, met wie zij in gemeenschap van goederen is getrouwd. Haar (pleeg)zoon benoemt zij tot enig erfgenaam. De vrouw overlijdt in 2006. Negen jaar later laat de vader een testament en een notariële akte passeren, waarin het vruchtgebruik wordt verdeeld en deels overgedragen. De (pleeg)zoon krijgt hierdoor een vordering op de vader van 744.145 euro, minus 50.280 euro aan verschuldigde successierechten. Op deze vordering wordt een recht van vruchtgebruik voor de vader gevestigd, zodat de vader geen rente hoeft te betalen.

In 2021 overlijdt de vader. Een belastingadviseur van een accountantskantoor doet de aangifte erfbelasting. Uit de concept-aangifte volgt dat de zoon niet ruim 50.000, maar 142.259 euro aan erfbelasting moet betalen.

De zoon dient (samen met een andere belanghebbende) bij de Accountantskamer een klacht in tegen de accountant-administratieconsulent van het accountantskantoor.

Klacht

De accountant heeft de erfgenaam in de waan gelaten dat hij in de loop der tijd steeds minder tot bijna geen erfbelasting zou hoeven betalen na het overlijden van vader. Dat de accountant deze veronderstelling niet heeft rechtgezet is des te kwalijker, omdat hij geen moeite heeft gedaan om de vader bij leven te adviseren over de mogelijkheden om de erfbelasting te verminderen. De accountant heeft met name nagelaten:

  1. duidelijk te maken wat het effect van het testament van de vader en de akte van verdeling is op de hoogte van de erfbelasting en ten onrechte gezegd dat de zoon de erfbelasting tot nul kon reduceren met rente over het vruchtgebruik;
  2. de zoon en de vader te adviseren hoe zij op redelijk eenvoudige wijze erfbelasting konden besparen.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

Ad a Werking testament en verdelingsakte

De klacht is dat de accountant de erfgenaam geen duidelijkheid heeft verschaft over de werking van het testament van de vader. Uit de toelichting van de klagende zoon blijkt dat het in wezen gaat om het testament van de moeder. Door dit testament en het vruchtgebruiklegaat daarin, moet hij nu (meer) erfbelasting betalen. De Accountantskamer gaat ervan uit dat de zoon vindt dat de accountant duidelijk had moeten zijn over de werking van het testament van de moeder, dat in 2000 is opgesteld.

Het is in de eerste plaats aan de notaris om de wensen van de erflater te bespreken, die vast te leggen in een testament en voorlichting te verstrekken over de gevolgen ervan. Als een accountant eventueel kennis neemt van het testament van zijn klant heeft de accountant geen pro-actieve rol, tenzij de klant een gerichte vraag heeft gesteld. De zoon stelt dat hij de accountant meerdere keren heeft gevraagd of het goed komt met de erfbelasting of hoeveel hij zal moeten betalen. Hij heeft niet toegelicht wanneer hij die vraag heeft gesteld.  

Op de zitting heeft de zoon wel verteld dat er in 2017 ruzie was in de familie. De dochter of één van de dochters wilde expliciet gerustgesteld worden over deze materie en heeft erop aangedrongen dat zij en haar broer een gesprek zouden hebben met de accountant. Op het kantoor van de accountant zouden zij hebben gevraagd hoe het precies zit met de afrekening met de fiscus na het overlijden van vader.

De accountant bestrijdt dit. Hij heeft de zoon in 2017 wel gesproken, maar toen kwam alleen de jaarrekening 2016 aan de orde. Hij herinnert zich geen vragen over erfbelasting. Omdat hij geen expert is op dat terrein, had hij de vragen dan moeten doorspelen aan de fiscale afdeling van het kantoor.

De accountant heeft erkend dat hij begin 2022 na het overlijden van de vader een telefoongesprek heeft gevoerd met de zoon en daarin terloops heeft gesproken over de te verwachten erfbelasting. Het gesprek ging voornamelijk over de jaarrekening. De accountant heeft de zoon toen gezegd dat hij een lage aanslag verwachtte, want hij ging uit van de wettelijke verdeling na het overlijden van moeder. Omdat de moeder een testament heeft opgemaakt dat daarvan afwijkt, blijkt die aanname achteraf onjuist. Daardoor kon het gebeuren dat de accountant een onjuiste verwachting heeft uitgesproken. De Accountantskamer kan niet vaststellen dat de accountant vóór het telefoongesprek al heeft gesproken met de zoon of de vader over de verschuldigde erfbelasting en dat hij daarover verwachtingen heeft gewekt of adviezen heeft verstrekt.

De erfgenaam heeft niet weersproken dat de accountant een voorbehoud heeft gemaakt door uit te gaan van de wettelijke verdeling en dat dit onderwerp hooguit zijdelings aan de orde is gekomen tijdens een gesprek over de jaarrekening. Omdat de accountant een slag om de arm heeft gehouden, valt hem de terloopse mededeling over de hoogte van de erfbelasting tuchtrechtelijk niet te verwijten. De zoon mocht niet (zonder meer) afgaan op de juistheid van de mededeling. Bovendien is de zoon als partij betrokken bij de akte van verdeling en afgifte vruchtgebruik uit 2015 en daarin staat dat de vader hem geen rente is verschuldigd.

Ad b Niet geadviseerd

De vader en de erfgenamen hebben de accountant of het accountantskantoor geen opdracht gegeven om de mogelijkheden voor het besparen van erfbelasting in kaart te brengen. Zo’n opdracht vloeit niet voort uit de generieke zorgplicht van een accountant. Een accountant die de jaarrekeningen samenstelt en belastingaangiftes verzorgt heeft niet zonder meer de taak om ook ongevraagd te adviseren over estate planning.

Daarbij is het de vraag of de vader wel akkoord was met het schenkingsplan dat de erfgenamen hebben voorgesteld. Bij leven heeft de vader in vijf jaar al een bedrag van 460.700 euro weggeschonken. Daar is hij op enig moment mee gestopt. De erfgename veronderstellen een causaal verband tussen hun wens om erfbelasting te besparen en hun vaders wil om daarvoor zijn vermogen weg te schenken. Deze aanname is slechts gebaseerd op onverifieerbare stelling dat de vader zo fiscaal gunstig mogelijk te werk ging.

Maatregel

Geen.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountantskantoor stelt de jaarrekeningen samen en verzorgt de belastingaangiftes van een ondernemer. Zijn echtgenote maakt een testament op, waarin zij het vruchtgebruik aan de vader laat en haar (pleeg)zoon tot enig erfgenaam benoemt. Een paar jaar na het overlijden van de vrouw maakt ook de vader een testament op, waarbij het vruchtgebruik wordt verdeeld en wordt bedongen dat de vader geen rente hoeft te betalen over de vordering die de zoon op zijn (pleeg)vader krijgt.

Als de aanslag erfbelasting niet uitkomt op de voorspelde 50.000 euro maar bijna het drievoudige bedraagt, klaagt de (pleeg)zoon tevergeefs de accountant aan. De accountant maakte bij zijn voorspelling over de lage aanslag het voorbehoud dat de wettelijke verdeling het uitgangspunt was. Hij wist niets van het testament van de moeder. De vader hoefde hij later niet te adviseren over mogelijke besparing van erfbelasting. Niemand heeft hem daar om gevraagd en het behoort ook niet tot zijn expertise en zijn zorgplicht om daar ongevraagd advies over uit te brengen. Daar zijn notarissen voor.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.