Afspraak om tijdelijk geen tuchtklacht in te dienen soms geoorloofd
Een registeraccountant moet in de nasleep van een echtscheiding een bindend advies uitbrengen. Om zijn objectiviteit te waarborgen is een tijdelijk verbod om een (tucht)procedure tegen hem te beginnen toelaatbaar.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 23/299, 23/300, 23/583 en 23/700 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 12 juli 2024
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2024:19
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Nadat in 2016 hun echtscheiding is uitgesproken ontstaat tussen de exen een geschil over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en met name de verdeling van het vermogen. Hierbij draait het vooral om de waarde van de aandelen die de man houdt in een bv. De Rechtbank Amsterdam benoemt een registeraccountant tot deskundige om een bindend advies te geven over de waarde van de 'fictieve gemeenschap' van de voormalige echtelieden.
De accountant stuurt een opdrachtbevestiging aan beide exen, waarin hij aangeeft dat zij gedurende de bindend-adviesprocedure geen procedures tegen hem mogen beginnen. De exen stemmen hiermee in. De accountant brengt in augustus 2023 zijn conceptrapport uit. Vier maanden later volgt het definitieve rapport van bevindingen, waarin de accountant concludeert dat de man de vrouw nog 9850 euro verschuldigd is. Hij tekent erbij aan dat:
- de vrouw geen inzicht heeft gegeven in enkele posten;
- die posten daarom zijn opgenomen als PM-posten;
- hij over de waarde van twee vermogensbestanddelen geen duidelijkheid kon krijgen.
De vrouw dient een klacht met acht onderdelen tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
- vóór de totstandkoming van het conceptrapport in strijd gehandeld met het beginsel van hoor en wederhoor door haar niet of onvoldoende gelegenheid te geven om te reageren op de stukken die haar ex heeft ingebracht;
- de schijn gewekt van partijdigheid door zich te laten betalen door de man;
- in zijn opdrachtbevestiging ten onrechte opgenomen dat de partijen moesten instemmen met de verplichting om gedurende de bindend-adviesprocedure geen procedures tegen hem te beginnen en zijn aansprakelijkheid ten onrechte uitgesloten.
Oordeel
De klacht is ongegrond. De samenvatting beperkt zich tot de klachtonderdelen f, d en e.
Ad f Procedeerverbod
In de opdrachtbevestiging die de accountant heeft gestuurd aan de exen staat: "Partijen zullen gedurende de bindend adviesprocedure geen procedures tegen mij starten." Beide partijen hebben hiermee ingestemd. Artikel 42 Wta bepaalt dat de accountant ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep is onderworpen aan tuchtrechtspraak. In het tuchtrecht geldt als algemeen uitgangspunt dat een accountant zich in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep toetsbaar moet opstellen. In zijn algemeenheid is een bepaling in een opdrachtbevestiging dus taboe als daarbij:
- overeen wordt gekomen dat de opdrachtgever afziet van het recht om een tuchtklacht in te dienen tegen de accountant; of
- andere drempels worden opgeworpen voor de toegang tot de tuchtrechter.
In dit concrete geval belemmert de accountant de toegang tot de tuchtrechter echter niet op een ontoelaatbare manier, omdat het procedeerverbod slechts tijdelijk is en dient om de objectiviteit van de accountant als bindend adviseur te waarborgen. Hierbij speelt mee dat de opdracht een hoog risicogehalte had, omdat de exen al flink wat rechtszaken tegen elkaar hadden gevoerd en twee eerder ingeschakelde deskundigen hun opdracht voortijdig hadden moeten beëindigen.
Ad d Hoor en wederhoor
Nadat de exen hadden ingestemd met de opdracht heeft de accountant hen samen met hun advocaten uitgenodigd voor een bespreking. Hierbij is aangegeven dat zij de gelegenheid zouden krijgen om te reageren op:
- het conceptrapport;
- de stukken die de andere partij had ingebracht.
Het verzoek daarbij was om de reacties zakelijk te houden en om rekening te houden met eerder ingebrachte standpunten.
De accountant heeft zich actief opgesteld om de benodigde informatie te verkrijgen, onder meer door via zijn contactpersoon bij de rechtbank een zitting te laten inplannen. De vrouw is daar echter niet verschenen. Zij verwijt de accountant dat deze de exen begin 2023 in een mail aan de advocaten vraagt om hem uit "efficiency- en kostenoverwegingen (…) niet langer te voorzien van inhoudelijke informatie".
In de mail voegt de accountant eraan toe dat, als hij tijdens de uitwerking van zijn conceptrapport van bevindingen nog aanvullende informatie nodig blijkt te hebben, daar separaat om zal verzoeken of dit duidelijk zal aangeven in zijn concept-rapport. Verder geeft hij nogmaals aan dat de exen "in het kader van de essentiële hoor en wederhoor procedure, de gelegenheid krijgen om te reageren op dit conceptrapport". Hij zou die reacties verwerken in zijn definitieve rapport van bevindingen.
De Accountantskamer leidt hieruit af dat de accountant de vrouw voldoende gelegenheid heeft geboden om te reageren op de stukken die haar ex inbracht. Hij heeft alle informatie meegenomen die de vrouw heeft ingebracht en toegezegd dat zij nog kon reageren op het conceptrapport. Nadat de accountant zijn conceptrapport heeft uitgebracht, heeft de vrouw nagelaten daarop te reageren.
Onder deze omstandigheden heeft de accountant voldoende invulling gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor.
Ad e Schijn partijdigheid
De accountant heeft volgens de vrouw de schijn van partijdigheid op zich geladen door zich volledig door de man te laten betalen. De Accountantskamer wuift dit verwijt weg.
In de opdrachtbevestiging heeft de accountant gewezen op de algemene leveringsvoorwaarden van zijn kantoor. In artikel 12 lid 5 van die voorwaarden staat dat de opdrachtgevers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het factuurbedrag in geval van een gezamenlijk gegeven opdracht. De accountant heeft beide exen aanvankelijk gevraagd om ieder de helft te betalen. Toen de vrouw dat bleef weigeren heeft de accountant advies ingewonnen en besloten om het voorstel van de man te accepteren om alles te betalen.
De accountant heeft niet in strijd gehandeld met enig fundamenteel beginsel, want:
- de hoofdelijke verschuldigdheid was contractueel afgesproken;
- hij heeft eerst serieuze pogingen ondernomen om (ook) betaling van de vrouw te verkrijgen;
- hij heeft professionele oordeelsvorming toegepast en hierover openlijk met de partijen gecommuniceerd;
- de accountant mocht volledige betaling door de man accepteren, ook al kon de man het bedrag vervolgens opeisen bij de vrouw.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
De rechtbank zet een accountant in als bindend adviseur in een gerechtelijke procedure over de verdeling van het huwelijksvermogen. In zijn opdrachtbevestiging spreekt hij met de strijdende exen af dat zij geen procedure tegen hem beginnen zolang hij geen definitief rapport van bevindingen heeft uitgebracht. De exen, die al heel wat gerechtelijke procedures tegen elkaar hebben aangespannen, houden zich aan deze clausule. Maar zodra het eindrapport is uitgebracht (conclusie: de vrouw krijgt nog een kleine tien mille van de man) neemt de vrouw de accountant onder vuur. Geen van haar pijlen treft doel.
Hoewel accountants de toegang tot de tuchtrechter in beginsel niet mogen beperken en zich toetsbaar moeten opstellen, is het contractuele embargo op procedures tegen de accountant in dit geval geoorloofd. Juist omdat de exen nogal 'sue happy' waren en twee eerder ingeschakelde deskundigen hun opdracht voortijdig hadden moesten staken, wilde de accountant zijn objectiviteit als bindend adviseur waarborgen. Gezien de procesdreiging vindt de Accountantskamer een tijdelijke ban op procedures aanvaardbaar.
In de ogen van de klagende vrouw heeft de accountant niettemin de schijn van partijdigheid tegen, omdat hij de man de hele factuur liet betalen. Dat verwijt is een gotspe, omdat de vrouw juist bleef weigeren de helft te betalen en de man daarom te langen leste aanbood dan maar de hele factuur te voldoen. Daardoor heeft hij wel een vordering op zijn ex-vrouw gekregen en heeft zij per saldo wellicht helemaal niets meer van hem tegoed. Maar dat laatste staat niet in het vonnis.