Tuchtrecht

Prognose management niet kritisch bekeken

Een accountant-administratieconsulent baseert zich bij de berekening van de rentabiliteitswaarde kritiekloos op de prognose van het management en geeft een samenstellingsverklaring af bij de jaarrekening, waarin kortlopende schulden aan de bank misleidend worden gepresenteerd.

Accountantskamer

Zaaknummers:
23/2563 Wtra AK
Datum uitspraak:
17 mei 2024
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor één maand
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2024:13

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent met een samenstellingsopdracht maakt voor de klant ook een rentabiliteitswaardeberekening. De waardeberekening is gebaseerd op een prognose van het management, de balans per 31 december 2019 en de winst-en-verliesrekeningen 2019-2021. De berekening staat in een Excelbestand zonder toelichting op de posten.

De rentabiliteitswaarde van de onderneming hangt af van de rentabiliteitseis eigen vermogen en de rentabiliteitsfactor. Volgens de accountant bedragen die 1.623.239 euro respectievelijk 2.360.430 euro. De directeur van de onderneming mailt de berekening aan potentiële geldschieters, die daarna een lening van in totaal drie ton verstrekken aan de onderneming. De geldverstrekkers ontvangen hiervoor aandelen in de vennootschap.

De accountant stelt de jaarrekening 2019 samen en stuurt een concept daarvan aan de directeur van de onderneming, die het concept doorstuurt aan de geldschieters. In de daarna afgegeven samenstellingsverklaring staat onder meer dat:

  • het eigen vermogen per 31 december 2019 641.202 euro negatief is;
  • dit wijst op het bestaan van een onzekerheid van materieel belang;
  • op grond daarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteitsveronderstelling van de vennootschap.

In de balans per 31 december 2019 staat onder langlopende schulden 950.593 euro als schulden aan banken (2018: 1.176.414) en 141.957 euro aan overige schulden (2018: 1.281.087). De kortlopende schulden vanwege leveranciers- en handelskredieten belopen 617.360 euro (2018: 235.482), de belasting- en premieschulden 25.382 euro (2018: 177.359) en de overige schulden en overlopende passiva 28.698 euro (2018: 186.823).

In maart 2021 deponeert de onderneming bij de rechtbank Overijssel een verklaring over een akkoord met haar schuldeisers (artikel 370 lid 3 Faillissementswet). De rechtbank homologeert (bekrachtigt) het akkoord, waardoor de gelduitleners slechts 80.500 euro van hun drie ton terugzien. Zij dienen een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. een waardeberekening afgegeven, waarin de aandelen op gemiddeld twee miljoen euro zijn gewaardeerd en die niet voldoet aan de regels;

b. in het jaarverslag 2019 een onjuiste presentatie en opstelling van de schulden verstrekt.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Ad a Waardeberekening

De accountant had de opdracht voor de waardeberekening moeten aanvaarden, uitvoeren en rapporteren volgens Standaard 5500N (Transactiegerelateerde adviesdiensten). Standaard 5500N.9 sub c geeft als voorbeeld van zulke adviesdiensten onder meer “bedrijfswaarderingen, inclusief conclusies met betrekking tot de waarden”. De accountant had deze Standaard ook moeten volgen als er, zoals hij stelt, een “doorlopende adviesopdracht” bestond tussen de onderneming en zijn kantoor.

De accountant geeft toe dat hij “er te gemakkelijk op heeft vertrouwd” dat de klant de waardeberekening niet een-op-een naar derden zou sturen. Maar ook als de berekening alleen bestemd was voor de directeur had de accountant Standaard 5500N moeten toepassen. De accountant heeft erkend dat deze Standaard van toepassing is, maar heeft die niet gevolgd. Zo heeft hij de opdracht niet schriftelijk bevestigd en ook niet schriftelijk gerapporteerd (5500N.28).

Als de accountant Standaard 5500N wél had gevolgd dan had in de waardeberekening (alsmede in de opdrachtbevestiging en in het rapport) bijvoorbeeld ook gestaan dat:

  • deze niet bestemd was voor derden, zoals de geldschieters (5500N.28 sub i):
  • de waardeberekening niet is uitgevoerd in het kader van een assurance-opdracht;
  • er daarom geen zekerheid wordt verstrekt over de getrouwheid van de informatie (5500N.28 sub f).

Door dit allemaal niet te vermelden, heeft de accountant de mogelijkheid geschapen dat de waardeberekening zonder toelichting, beperking of voorbehoud van zijn kant werd gepresenteerd aan derden. Dat is te des verwijtbaarder nu hij wist dat de onderneming al langere tijd op zoek was naar werkkapitaal.

De feitelijke ontwikkelingen bij de onderneming bleven achter bij de prognose waarop de waardeberekening was gebaseerd. Niet lang daarna wees de accountant in de samenstellingsverklaring op de onzekerheid over de continuïteit van de onderneming. En een jaar later (maart 2021) heeft de onderneming bij de rechtbank Overijssel een verklaring gedeponeerd inzake de voorbereiding van een akkoord met haar schuldeisers. Er viel toen redelijkerwijs niet meer aan te nemen dat de onderneming kon voortgaan met het betalen van haar schulden.

Volgens de klagers hebben zij hun beslissing om geldleningen te verstrekken gebaseerd op de waardeberekening, dus onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. De waardeberekening heeft in hun ogen geen deugdelijke grondslag en de accountant heeft de prognose, waarop de waardeberekening is gebaseerd, niet professioneel-kritisch genoeg bekeken.

Volgens de accountant waren de prognoses optimistisch, maar wel verklaarbaar vanuit de administratie van de onderneming, zoals de accountant die kende. Uit getekende opdrachten blijkt dat de grootste afnemer in de laatste maanden van 2019 nog producten zou afnemen. Omdat dit uiteindelijk niet is gebeurd, werd de omzetprognose niet gehaald. De accountant zag de tegenvallende resultaten pas bij het samenstellen van de jaarrekening 2019. Dat de onderneming onder toezicht stond van de afdeling bijzonder beheer van haar bank, wist de accountant naar eigen zeggen niet.

In e-mailcorrespondentie tussen de bank en de onderneming, waarvan de accountant steeds een kopie ontving, leest de Accountantskamer echter dat:

  • de onderneming afgegeven begrotingen niet realiseert;
  • er onvoldoende inzage is in de financiële resultaten;
  • er aanhoudende verliezen worden gerealiseerd met navenante liquiditeitstekorten;
  • deze tekorten worden afgewenteld op de bank;
  • de onderneming de bank alleen informeerde naar aanleiding van vragen;
  • de onderneming sinds maart 2019 bezig was werkkapitaal aan te trekken;
  • de onderneming in 2019 (ook al) viel onder de afdeling bijzonder beheer;
  • de bank al langere tijd zorgen had over de financiële ontwikkelingen bij de onderneming;
  • de onderneming in ieder geval al vanaf het tweede kwartaal 2019 betalingsachterstanden had bij de bank.

Dat de accountant niet wist dat de onderneming viel onder de bijzonder-beheerafdeling van de bank volgt de Accountantskamer gezien deze e-mails dan ook niet. Bovendien heeft de accountant zelf gezegd dat hij een doorlopende adviesopdracht had van de onderneming en wist dat de onderneming vanaf juni 2019 gesprekken voerde met de bank om financiering aan te trekken. De accountant was dus zeker in het najaar 2019 op de hoogte van de problemen met de bank. Hij had de onzekerheid over de continuïteit moeten betrekken bij de waardeberekening en de prognoses van de onderneming professioneel-kritisch moeten beschouwen. Ook al ook omdat hij daarvoor enkele maanden later aandacht vraagt in zijn samenstellingsverklaring.

Dat de prognose over de netto-omzetten en de bedrijfsresultaten van 2020 en 2021 positief was, had moeten leiden tot kritische vragen aan de directeur. Vooral ook omdat er duidelijke signalen bestonden dat de financiële ontwikkeling zorgelijk was. Artikel 20 van de toenmalige VGBA vereiste professionele oordeelsvorming van de accountant. Dat de grootste klant van de onderneming uiteindelijk toch geen producten afnam, was bekend toen de accountant medio december met zijn waardeberekening kwam.

Kortom: de accountant heeft Standaard 5500N ten onrechte niet toegepast en is niet professioneel-kritisch genoeg geweest tegenover de prognose die het management van de onderneming aanleverde. Daardoor heeft hij het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Ad b Jaarverslag 2019

Volgens artikel 22 lid 3 van de Wtra is een klacht ook ontvankelijk als die niet eerst is voorgelegd aan het accountantskantoor. Verder kan de Accountantskamer op grond van artikel 2:447 BW bevoegd zijn om op verzoek aanwijzingen te geven over de inrichting van de jaarrekening.

De onderneming was volgens artikel 2:396 BW een kleine rechtspersoon. Op grond van lid 3 van dit artikel hoefde de onderneming de schulden niet te specificeren. De onderneming heeft die vrijstelling echter niet gebruikt, aangezien zij in de jaarrekening zowel onder de langlopende schulden als onder de kortlopende schulden een onderverdeling heeft gemaakt volgens de categorieën van artikel 2:375 BW. Daarbij heeft de onderneming de schulden aan banken afzonderlijk opgenomen onder de post langlopende schulden.

Vanwege deze keuze had de onderneming ook de kortlopende schuld aan de bank als zodanig moeten vermelden. De onderneming heeft die echter ten onrechte verwerkt in de post schulden aan leveranciers en handelskredieten. Op deze manier is een misleidende voorstelling van zaken gegeven en gesuggereerd dat deze schuld ten opzichte van 31 december 2018 is afgenomen met 245.821 euro. De balans geeft daarom geen getrouw en duidelijk beeld van de samenstelling van de passiefposten per 31 december 2019, zoals artikel 2:362 lid 2 BW voorschrijft.

Op grond van Standaard 4410.32 en 4410.34 had de accountant dit materiële aspect van de jaarrekening niet alleen onder de aandacht moeten brengen van directeur, maar ook moeten aandringen op aanpassing van de jaarrekening. Naar eigen zeggen heeft de accountant dit nagelaten. Als de onderneming deze aanpassing vervolgens had geweigerd dan had de accountant zijn opdracht moeten teruggeven (Standaard 4410.35).

De accountant heeft dit niet gedaan en daardoor ten onrechte een samenstellingsverklaring afgegeven waarin staat de accountant zich heeft gehouden aan de ethische voorschriften uit de VGBA. Onder die voorschriften valt het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, dat inhoudt dat een accountant relevante wet- en regelgeving toepast (artikel 13), zoals Standaard 4410. De accountant heeft dit niet gedaan en ook het fundamentele beginsel van integriteit geschonden. Volgens dit beginsel had hij eerlijk en oprecht moeten optreden en een maatregel moeten nemen om het niet-integer handelen van de onderneming te beëindigen (artikelen 6 en 7).

De accountant heeft op de zitting verklaard dat hij:

  • bij het samenstellen heeft geconstateerd dat de kortlopende schuld aan de bank was verwerkt in de post schulden aan leveranciers en handelscrediteuren;
  • daarover met de directeur heeft gesproken;
  • het daarbij vervolgens heeft gelaten.

Hij wist dus dat de schuld aan de bank niet juist werd gepresenteerd in de jaarrekening en derden daardoor een verkeerde voorstelling van de passiefposten in de balans zouden krijgen. Door niettemin een samenstellingsverklaring af te geven, heeft hij niet eerlijk en niet oprecht gehandeld. Hij lijkt uit het oog te hebben verloren dat een accountant in de eerste plaats het algemeen belang moet dienen (artikel 2).

In tegenstelling tot wat de klagers aanvoeren, hoefde hij echter niet al in de concept-jaarrekening een toelichting op te nemen op de onzekerheid over de continuïteit.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor één maand. De accountant heeft meerdere fundamentele beginselen geschonden en had alerter moeten zijn vanwege de moeilijke financiële positie van zijn klant. Door zijn handelen en nalaten heeft de accountant bevorderd dat de directeur een onjuiste voorstelling van zaken kon geven over de (waarde van de) onderneming. Hij heeft ook geen maatregelen genomen om te voorkomen dat de klagers en andere gebruikers van de jaarrekening 2019 geen getrouw en duidelijk beeld kregen van de passiefzijde van de balans. De accountant heeft onvoldoende gehandeld in het algemeen belang.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant met een samenstellingsopdracht berekent op verzoek van het management de rentabiliteitswaarde van de onderneming. De accountant weet dat de onderneming financieringsproblemen heeft, maar gaat voor de berekening toch uit van de optimistische prognose van het management. Vanwege deze berekening lenen geldschieters de onderneming drie ton uit, in ruil voor aandelen. Nadien stelt de accountant de jaarrekening samen en wijst in de samenstellingsverklaring op de onzekerheid over de continuïteit van het bedrijf. Een jaar later bekrachtigt de Rechtbank Overijssel het akkoord met de schuldeisers.

Door dit akkoord krijgen de gelduitleners slechts 80.500 euro van hun drie ton terug, terwijl de aandelen niets waard blijken. De gelduitleners klagen met succes over de ongefundeerde waardeberekening en de valse voorstelling van de schulden in de jaarrekening.

Bij de waardeberekening heeft de accountant simpel gezegd belastende informatie over de bedroevende vooruitzichten achtergehouden voor de geldschieters. In zijn verweer probeert de accountant de tuchtrechter tevergeefs wijs te maken dat hij niet wist hoe slecht de onderneming ervoor stond. Uit e-mailcorrespondentie blijkt het tegendeel.

In de jaarrekening heeft de onderneming geschoven met schulden. De onderneming hoefde de schulden niet uit te splitsen, omdat zij een vrijstelling had voor kleine rechtspersonen. Maar door de kortlopende schulden aan de bank te schuiven onder de kortlopende schulden vanwege leveranciers- en handelskredieten leek het net of de kortlopende bankschulden met een materieel bedrag van tweeënhalve ton waren afgenomen. De accountant had er bij de directeur op moeten aandringen om dit aan te passen in de jaarrekening en zijn opdracht moeten teruggeven als de directeur dat weigerde. De accountant heeft de directeur er echter alleen op gewezen en niet doorgepakt. Omdat de accountant wist dat derden hierdoor een verkeerde voorstelling van de passiefposten in de balans zouden krijgen, maar toch een samenstellingsverklaring heeft afgegeven, heeft hij niet eerlijk en niet oprecht gehandeld en het algemeen belang veronachtzaamd.

De klagende geldschieters vonden nog dat er al in de concept-jaarrekening een toelichting had moeten staan op de onzekerheid over de continuïteit. De Accountantskamer vindt het echter aanvaardbaar als dit pas gebeurt in de definitieve jaarrekening.

Doorhaling en schorsing

De Accountantskamer vindt een tijdelijke doorhaling voor één maand in dit geval passend en geboden en dat is begrijpelijk. Het is echter lastig dat lezers van Accountant.nl het effect van een doorhaling niet altijd begrijpen. Naar aanleiding van deze uitspraak rees de vraag “wat je als accountant moet doen om definitief doorgehaald te worden”. Hierbij wordt met ‘definitief’ permanent bedoeld.

Geen enkele doorhaling is permanent. Bij een doorhaling stelt de tuchtrechter een termijn waarop de accountant zich opnieuw kan proberen in te schrijven. De maximale termijn van dit herinschrijvingsverbod is tien jaar.

Van de gestelde termijn kan de suggestie uitgaan dat de doorhaling tijdelijk is en de doorgehaalde accountant na het verstrijken daarvan dus weer als accountant aan het werk kan. Maar dat is dus niet zo. De doorhaling blijft staan, totdat de NBA het verzoek om herinschrijving honoreert.  De NBA vraagt bij de herinschrijving om een verse Verklaring Omtrent Gedrag.

Een doorhaling is in principe dus niet voor eeuwig en daarom is het verwarrend dat de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) ook de sanctie van tijdelijke doorhaling kent. In tegenstelling tot de doorhaling herleeft de inschrijving bij een tijdelijke doorhaling automatisch (‘van rechtswege’) als de termijn verstreken is.

Deze tijdelijke doorhaling is dus niets anders dan een schorsing, een term waarvan iedereen begrijpt dat de accountant na verloop van tijd weer aan het werk mag zónder daarvoor iets (te weten: een verzoek om herinschrijving) te hoeven doen. De Memorie van Toelichting op de – een jaar geleden - herziene Wtra rept wel van ‘schorsing’, maar in de tekst van de Wtra zelf staat nog steeds ‘tijdelijke doorhaling’. Bij andere beroepsgroepen wordt een tijdelijke doorhaling wel gewoon schorsing genoemd. Het wachten is op de volgende herziening van de Wtra.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.