Faillissementsonderzoek door oud-collega objectief
Bij de afwikkeling van een faillissement schakelt de curator een accountant-administratieconsulent FFD in voor een onderzoek in de administratie. De accountant omzeilt kundig alle klippen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 23/1457 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 09 februari 2024
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- beroep aangetekend
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2024:3
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent werkt op een accountantskantoor. Daar heeft hij eind jaren zeventig en begin jaren tachtig een niet-accountant als collega, die in 1984 voor zichzelf begint. De onderneming wordt klant bij het accountantskantoor waar de starter ooit vertrok. De accountant-administratieconsulent is de eindverantwoordelijke accountant voor dit dossier. In 2002 stapt de ondernemer na twee jaar over naar een ander accountantskantoor.
Vele jaren later worden twee vennootschappen van de ondernemer failliet verklaard. De curator stelt een rechtmatigheidsonderzoek in en vraagt de accountant, die ook Financieel Forensisch Deskundige (FFD) is, de financiële administratie van de twee gefailleerde vennootschappen te onderzoeken. De accountant beoordeelt of er een bedreiging bestaat voor het naleven van de fundamentele beginselen en bespreekt met de afdeling vaktechniek van de NBA of er belemmeringen zijn om de opdracht te aanvaarden. De accountant maakt een notitie van het gesprek en stuurt zijn opdrachtbevestiging naar de curator. In de opdrachtbevestiging staat onder meer dat het rapport (of delen daaruit):
- uitsluitend bestemd is voor de curator en de rechter-commissaris en niet mag worden gebruikt voor enig ander doel;
- alleen ter beschikking mag worden gesteld aan de rechter-commissaris;
- pas na uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de accountant mag worden verstrekt aan anderen.
In april 2021 overlegt de accountant telefonisch met de failliete ondernemer. In mei vraagt hij hem om (onder meer) administratieve informatie. De failliete ondernemer vraagt de rechter-commissaris om de curator op te dragen het onderzoek in te trekken en vertelt dat zij ooit collega’s waren. De rechter-commissaris wijst dit verzoek eind juni af. Drie weken later vraagt de failliete ondernemer aan de onderzoeker of deze zich alsnog wil terugtrekken. De accountant overlegt opnieuw met de afdeling vaktechniek van de NBA en ziet ook nu geen belemmering om de opdracht uit te voeren.
Eind augustus 2022 stuurt de accountant het concept-rapport over één van de vennootschappen aan de failliete ondernemer met het verzoek om binnen twee weken te reageren. Het worden er zeven. Half december komt het definitieve rapport uit. Daarin staat dat het is uitgebracht in overeenstemming met Standaard 4400N ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie’. Een paar maanden later gebeurt bij het rapport over het tweede failliete groepsonderdeel hetzelfde.
In beide rapporten staat dat de rapportage:
- enkel bestemd is voor de curator en de rechter-commissaris;
- niet aan derden (ter inzage) mag gegeven worden, ook niet gedeeltelijk;
- niet met derden mag worden besproken;
- zonder onze uitdrukkelijke toestemming vooraf niet mag worden gebruikt in een procedure.
Tenslotte is een voorwaarde dat de curator de failliete ondernemer zonder toestemming van de accountant geen vragen stelt naar aanleiding van deze rapportage en ook niet verwijst naar de rapportage; ook al heeft de failliete ondernemer de rapportage zelf ook.
De failliete ondernemer dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. bij het aanvaarden van de opdracht nagelaten de bedreiging voor zijn objectiviteit naar behoren te onderkennen en heeft daardoor de opdracht ten onrechte aanvaard dan wel voortgezet nadat de failliete accountant bezwaar had gemaakt;
b. bij het aanvaarden van de opdracht nagelaten de nodige zorgvuldigheid te betrachten tegenover de klager als beoogd gebruiker en als direct belanghebbende;
c. bij de uitvoering van de opdracht het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden door de voorschriften uit Standaard 4400N niet in acht te nemen.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Standaard 4400N
De accountant heeft Standaard 4400N (Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden) van toepassing verklaard en de klager is het daarmee eens. Daarom gaat ook de Accountantskamer hiervan uit.
Ad a Objectief
Volgens de failliete ondernemer is de relatie tussen hem en de accountant destijds op een vervelende manier geëindigd. De accountant heeft hem een structuur en een systematiek van doorbelasten geadviseerd, die de groep van de ondernemer tot aan het faillissement heeft gebruikt. De accountant moest dus onderzoek doen naar zijn eigen adviezen. De klager heeft hier in eerste instantie geen bezwaar tegen gemaakt, omdat hij dacht dat het slechts om een klein onderzoek ging.
De Accountantskamer stelt voorop dat een accountant verplicht is om omstandigheden te identificeren en beoordelen die de naleving van de fundamentele beginselen kunnen bedreigen. Deze kunnen ontstaan door:
- eigenbelang;
- zelftoetsing;
- belangenbehartiging;
- vertrouwdheid;
- intimidatie.
Wanneer een accountant constateert dat er sprake is van een bedreiging moet deze een toereikende maatregel nemen (en vastleggen) om zich (alsnog) te houden aan de fundamentele beginselen. Omstandigheden op grond waarvan een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde zou concluderen dat deze de naleving van de fundamentele beginselen feitelijk niet beïnvloeden, worden niet aangemerkt als bedreiging. Zulke omstandigheden vormen hoogstens een - aanvaardbaar - risico.
De accountant heeft een mogelijke bedreiging voor de objectiviteit onderkend en onderzocht en beoordeeld of het daadwerkelijk een bedreiging vormde dat hij en de failliete ondernemer ooit collega’s waren. Volgens de Accountantskamer kon de accountant concluderen dat de omstandigheden geen bedreiging vormden voor de objectiviteit. De twee hadden al bijna twintig jaar geen contact meer gehad met elkaar en zij hadden tot 2002 alleen een zakelijke of collegiale relatie met elkaar.
Dat zij een aantal sociale activiteiten hebben gehad met een groep collega’s, maakt niet uit. Verder heeft de accountant zijn oordeel getoetst bij de afdeling Vaktechniek van de NBA, die gezien de overgelegde gespreksnotitie evenmin belemmeringen zag. In zijn aantekeningen van dit gesprek heeft de accountant de failliete ondernemer omschreven als een “prettig maar ingewikkeld persoon”. Dat is echter niet genoeg om aan te kunnen nemen dat hij zo bevooroordeeld is dat hij zijn onderzoek niet objectief zou kunnen uitvoeren.
Op de zitting heeft de accountant verklaard dat hij met “ingewikkeld” alleen heeft bedoeld dat hij zijn (oud-)collega twintig jaar geleden soms lastig te peilen vond. De aantekening laat volgens de Accountantskamer juist zien dat de accountant heeft onderkend dat hij een bepaald beeld van zijn oud-collega had en dat hij bij de afdeling Vaktechniek heeft getoetst of daarin een mogelijke bedreiging schuilde.
De stelling van de klager dat hij een meer vriendschappelijke band met de accountant had in plaats van alleen een zakelijke en collegiale relatie leidt niet tot een ander oordeel. De accountant heeft betwist dat de failliete ondernemer een vriend van hem was en de ondernemer heeft op de zitting desgevraagd gezegd dat hij wel begrijpt dat de accountant hem alleen als een kennis beschouwt.
In de bezwaren die de failliete ondernemer opwierp tegen de accountant als onderzoeker schuilen geen bedreigingen. De accountant hoefde niet te verwachten dat de opzet en inrichting van de administratieve processen bij de voormalige klant na twintig jaar nog hetzelfde zouden zijn. De klager heeft op de zitting gezegd dat er veel is gewijzigd in de administratie, maar dat alleen het systeem van doorbelasten nog wordt gehanteerd.
Zelfs als de accountant dit systeem zou hebben geadviseerd, leidt dit volgens de Accountantskamer niet per definitie tot een bedreiging door zelftoetsing. Bovendien zijn er twintig jaar verstreken en heeft de accountant zorgvuldig gehandeld door nogmaals contact op te nemen met de afdeling Vaktechniek van de NBA. Uit de gespreksnotitie blijkt dat ook de vaktechneut geen bedreiging zag die zou moeten leiden tot het teruggeven van de opdracht. Bij gebrek aan een bedreiging hoefde de accountant geen maatregelen te treffen.
Ad b Zorgvuldig tegenover klager
Volgens Standaard 4400N worden onder ‘beoogde gebruikers’ de gebruikers verstaan die bekend zijn bij de accountant als deze de opdracht aanvaardt en met wie deze overlegt over de specifieke werkzaamheden en uitgangspunten. Het zijn de opdrachtgever en de andere gebruikers waarmee de accountant overlegt over de werkzaamheden en uitgangspunten. Overige gebruikers van het rapport zijn gebruikers die (aanvankelijk) niet bekend zijn bij de accountant. Als gebruikers zich later melden kan de accountant apart toestemming geven als deze het rapport geschikt vindt voor het beoogd gebruik.
Gezien de opdrachtbevestiging vindt de Accountantskamer de klager geen beoogd gebruiker. Daarin staat namelijk duidelijk dat de accountant de curator assisteert en dat de rapporten uitsluitend zijn bedoeld voor de curator en de rechter-commissaris. Dat de curator zich laat bijstaan door een accountant betekent niet zonder meer dat zij de failliete ondernemer (mede) aansprakelijk zou willen houden voor het faillissement. Een rechtmatigheidsonderzoek is namelijk gebruikelijk en een curator kan zich daarbij laten assisteren.
De curator heeft uitgelegd waarom zij heeft besloten een accountant in te schakelen:
- bij het opstellen van de jaarstukken was geen accountant betrokken;
- een toelichting op de jaarcijfers ontbrak;
- de rekening-courantoverzichten waren onoverzichtelijk.
De klager is een overig gebruiker, omdat hij in de loop van het onderzoek (dus ná aanvaarding van de opdracht) als gebruiker van de rapporten bekend is geworden en de accountant hem de definitieve rapporten heeft toegezonden op verzoek van de curator. In de definitieve rapporten heeft de accountant de curator toestemming gegeven om onder verwijzing naar de rapporten vragen te stellen aan de failliete ondernemer. De accountant hoefde de specifieke werkzaamheden en uitgangspunten niet af te stemmen met de oud-collega.
De accountant kon de opdrachtbevestiging niet verstrekken aan de failliete ondernemer, omdat dit vanwege de geheimhoudingsplicht niet was toegestaan zonder toestemming van de curator. De klager kende de inhoud en strekking van de opdracht al, omdat hij een afschrift heeft ontvangen van de brief die de curator aan de rechter-commissaris had gestuurd.
Bovendien heeft de accountant tijdens zijn onderzoek hoor en wederhoor toegepast en de klager voldoende gelegenheid gegeven om te reageren op de concept-rapporten. Dat de definitieve rapporten bijna twee jaar na de opdrachtverlening zijn uitgebracht, kan de accountant niet worden aangerekend. Uit de overgelegde correspondentie tussen de accountant, de klager en de curator komt namelijk naar voren dat de lange duur van het onderzoek vooral te wijten is aan de klager, die bijvoorbeeld ruim tien maanden de tijd nam om de accountant de gevraagde stukken aan te leveren.
Ad c Voorschriften nageleefd
De accountant heeft terecht gerapporteerd dat er geen begrotingen waren opgesteld. De maandoverzichten van de failliete ondernemer zijn niet hetzelfde als een begroting. In de maandoverzichten staan alleen de resultaten, terwijl in een begroting de verwachtingen worden benoemd. In de rapporten zijn de resultaten over boekjaar 2020 niet onjuist weergegeven.
Voor zover je al zou moeten aannemen dat de rekening-courantverhoudingen anders zijn, betekent dit niet dat de accountant vakonbekwaam en onzorgvuldig heeft gehandeld. Hij had immers de opdracht een rapport van feitelijke bevindingen op te stellen en heeft daarom terecht volstaan met een beschrijving van wat hij heeft aangetroffen in de informatie die hem ter beschikking is gesteld. Als de klager bezwaren had tegen de opstelling die de accountant heeft gemaakt dan had hij dit naar aanleiding van het concept-rapport bekend moeten maken. Dat heeft de klager niet gedaan, terwijl daar tijd genoeg voor was.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
Tuchtrechtuitspraken plegen we alleen samen te vatten als de lezer er iets nieuws van kan leren. En soms om weerbarstige materie nogmaals onder de aandacht te brengen. Zaken waarin alles goed gaat, worden daardoor wat onderbelicht.
In deze zaak laat een faillissementscurator de administratie onderzoeken door een accountant-administratieconsulent annex Financieel Forensisch Deskundige. Deze werkte zo’n veertig jaar geleden bij hetzelfde accountantskantoor als de failliete ondernemer. De collega begon in 1984 voor zichzelf en was van 2000 tot 2002 klant van het accountantskantoor waar hij was vertrokken. De latere FFD was toen de eindverantwoordelijk accountant voor dit klantdossier.
De failliete ondernemer twijfelt aan de objectiviteit van de onderzoeker en vraagt om intrekking van de opdracht. Zowel de rechter-commissaris als de accountant wijzen dat verzoek af.
In zijn tuchtklacht plaatst de failliete ondernemer opnieuw vraagtekens bij de objectiviteit van de onderzoeker, alsmede bij de kwaliteit van diens rapport van bevindingen. Volgens de Accountantskamer is er niets mis met de objectiviteit en het rapport, heeft de onderzoeker adequaat gehandeld en is de klacht ongegrond. De ‘groene vlaggen’ op een rij:
- onderzoek de mogelijke bedreiging voor de objectiviteit als je de administratie van een oud-collega moet onderzoeken, die je destijds “een prettig, maar ingewikkeld persoon” vond;
- bespreek dit oordeel met de afdeling vaktechniek (van de NBA);
- maak hiervan een gespreksverslag;
- zet deze drie stappen nogmaals als de oud-collega/klant bezwaar maakt tegen het onderzoek vanwege vermeende ‘zelftoetsing’;
- pas hoor en wederhoor toe bij de persoon die de onderzochte administratie heeft gevoerd;
- geef deze persoon geen kopie van de opdrachtbevestiging zonder toestemming van de opdrachtgever; de geheimhoudingsplicht staat dat niet toe;
- beperk in het rapport van bevindingen de kring van gebruikers en eis schriftelijke toestemming voor uitbreiding van die kring.