Bindend adviseur terecht gestopt wegens bedreiging
Een registeraccountant ziet in een brief van een partij-adviseur een bedreiging voor zijn objectiviteit en heeft zijn opdracht na overleg met een jurist niet onzorgvuldig gestopt.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 24/1988 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 18 oktober 2024
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- nog niet definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2024:67
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
In het najaar van 2013 ontbindt de Rechtbank Amsterdam het huwelijk van een echtpaar dat volgens de huwelijkse voorwaarden zaken moest verrekenen als waren de echtelieden getrouwd in gemeenschap van goederen. Bij de afwikkeling van het echtscheidingsconvenant is de prangende vraag aan wie de juridische c.q. economische eigendom van een woning in het buitenland toekomt: aan de vrouw of aan de ouders van de man? De voorzieningenrechter benoemt een registeraccountant/register valuator om hierover een bindend advies uit te brengen.
De accountant schakelt hierbij een rechtsgeleerde in, die in april 2019 concludeert dat het economisch eigendom ligt bij de vrouw. Na het verwerken van de reacties, commentaren en aanvullende informatie van beide partijen concludeert de rechtsgeleerde elf maanden later het tegenovergestelde: de ouders van de man. De vrouw heeft haar reactie onder meer onderbouwd met de opinie van een door haar verkozen rechtsgeleerde.
De man heeft eerder al het vertrouwen in de accountant en diens opdracht opgezegd. De rechtbank en het gerechtshof vinden die opzegging echter niet rechtsgeldig. De accountant legt het onderzoek stil als de man persoonlijk failliet gaat. In 2021 zet de accountant definitief een streep onder de opdracht.
De man klaagt er in eerste instantie bij de tuchtrechter over dat de adviseur te partijdig is, te langzaam werkt en zijn facturen niet heeft gespecificeerd. Omdat hij die verwijten geen van alle weet te onderbouwen, verklaart de Accountantskamer die klacht ongegrond. De tuchtrechter vindt de accountant weliswaar traag, maar zorgvuldig. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt die uitspraak in april 2024 (zij het op één onderdeel om een andere reden). Op dat moment heeft de man al een tweede klacht ingediend tegen de accountant.
Klacht
- de accountant heeft de opinie van de partij-deskundige toegelaten en daarmee onethisch en niet-integer gehandeld;
- de opzegging van de opdracht en de toelichting zijn onbegrijpelijk;
- de accountant liegt in zijn opzeggingsbrief over een bedreiging;
- de accountant liegt in zijn e-mail aan de eerste expert.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Ontvankelijkheid
Deze tweede klacht gaat over de opzegging en dus over feiten, waarover de Accountantskamer niet eerder heeft geoordeeld. Het was inderdaad wenselijk geweest als de man hierover meteen had geklaagd en niet zo lang had gewacht. Maar de wet verplicht klagers niet om samenhangende klachten te bundelen, zo bepaalde het college in 2018. De klager heeft ook niet te lang gewacht, want het klachtrecht vervalt pas na tien jaren na de verweten gedraging.
Dat de man eerder vergeefs gerechtelijke procedures voerde om de opdracht juist zelf op te zeggen, doet er niet toe. Die draai mag volgens de Accountantskamer "van een afstand bekeken (…) verbazing wekken". Maar die gerechtelijke procedures liepen in 2017 en 2018, terwijl er in de tussentijd is doorgewerkt aan het bindend advies en de accountant en zijn expert daarvoor samen ongeveer een ton hebben gedeclareerd. "Het is dus niet zo dat het feit dat klager in het verleden heeft gewenst dat betrokkene de opdracht zou beëindigen, nu meebrengt dat over de opzegging niet kan worden geklaagd."
Ad a Opinie partij-deskundige
De Accountantskamer begrijpt dat de eerste rechtsgeleerde op basis van alle relevante informatie moest beargumenteren aan wie de economische eigendom van het woonhuis toekomt. De financiële waarde van de woning was niet zo relevant, omdat de woning belast is met een financiering die (ongeveer) even hoog is als de waarde van de woning. De accountant heeft hierop gewezen, maar beide partijen wilden per se eerst helderheid over de economische eigendom en dan pas verder met de afwikkeling.
Nadat de eerste, door de accountant ingeschakelde, rechtsgeleerde een tweede conceptrapport had afgerond, mochten de partijen ook daarop reageren. De vrouw heeft voor haar reactie een eigen expert ingeschakeld. Diens opinie is in het kader van hoor/wederhoor terecht als onderdeel van de reactie van de vrouw doorgestuurd naar de eerste expert, die de reacties moest beoordelen. De klager heeft niet onderbouwd waarom dit onethisch of niet-integer zou zijn. En omdat de conclusie in het tweede conceptrapport anders uitviel lag ook een reactie van partijen op het tweede concept voor de hand, met alle vertraging van dien.
De partij-expert van de vrouw heeft in zijn opinie geschreven dat het overnemen van het advies van de eerste deskundige naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en dat het advies van de accountant voor vernietiging vatbaar was. De Accountantskamer ziet dit niet als 'dreigement', maar als een manier om de eerste deskundige te overtuigen van het juridische gelijk van de partij-expert.
Ad b en c Opzegging
Naar aanleiding van een brief van de advocaat van de klager heeft de accountant de opdracht in overleg met een jurist definitief opgezegd. In die brief staan diverse negatieve kwalificaties en beschuldigingen aan het adres van de accountant. De kopjes in de brief luiden onder meer als volgt:
- "Eindeloos adviesproces: een uitputtingsstrijd";
- "Oneerlijke procedure: niet meezenden belangrijke stukken";
- De vrouw "maakt handig gebruik van de oneerlijke wijze waarop u de procedure stuurt".
Verder schrijft de advocaat:
- "Er lijkt maar geen einde te komen aan uw werk";
- "U lijkt de spelregels steeds maar weer aan te passen overeenkomstig de wens van [de vrouw] of, als ik het welwillender beschouw, in het belang van de waarheidsvinding";
- "Het lijkt erop dat u de procedure net zolang wilt laten voortslepen dat er helemaal niets meer te verdelen is omdat al het vermogen van partijen bij u en de door u ingeschakelde deskundige terecht gekomen is";
- "En nou moet mijn cliënt maar hopen dat [de eerste deskundige] en u uw beider ruggen recht zult houden en onafhankelijk en onpartijdig zult adviseren".
De accountant vindt de kritische beschouwing van de advocaat niet zozeer bedreigend in strafrechtelijke zin als wel intimiderend en daardoor zou een ander zou kunnen denken dat de advocaat druk op hem heeft uitgeoefend. De Accountantskamer kan de accountant daarin volgen. De advocaat schreef: "Er is maar één passende remedie voor deze situatie en dat is dat het gewraakte stuk buiten beschouwing wordt gelaten en dat u beslist dat het tweede concept moet worden aangemerkt als het definitieve rapport". Dit heeft de accountant mogen zien als de spreekwoordelijke druppel.
De rol van bindend adviseur vereist een zekere ongevoeligheid voor aanmerkingen en beledigingen en een zekere weerbaarheid. De vereiste weerbaarheid kent haar grenzen. De accountant heeft terecht gedacht dat door de aanmerkingen en eis de schijn van partijdigheid had kunnen ontstaan. De accountant heeft dat helder uiteengezet in de opzeggingsbrief; de opzegging en de toelichting zijn niet onbegrijpelijk.
De accountant heeft de intimiderende druk van de advocaat tegen de achtergrond van de spanningen tussen hem en de klager terecht opgevat als een bedreiging van het fundamentele beginsel van objectiviteit als gevolg van intimidatie. De accountant heeft vanwege deze bedreiging professionele oordeelsvorming toegepast en afgewogen wat een redelijk denkende, geïnformeerde en objectieve derde aanvaardbaar en toereikend acht. Als een accountant omstandigheden identificeert die een bedreiging kunnen zijn, moet deze een maatregel treffen. Als dat niet mogelijk is, moet de accountant (op grond van artikel 21 lid 2 VGBA) de professionele dienst weigeren of beëindigen.
De accountant heeft in overleg met een jurist de voors en tegens van voortzetting van de opdracht afgewogen en geconcludeerd dat er geen maatregel mogelijk is. De partijen eerst waarschuwen had geen zin gehad. Uit de jarenlange ervaring met de klager en zijn ex-vrouw is gebleken dat zij zich niet laten sturen in hun (proces)houding.
De accountant heeft de belangen van de partijen bij de opzegging voldoende zorgvuldig afgewogen (zie Toelichting bij de VGBA, paragraaf 7 Stappenplan). De accountant heeft terecht bij zijn afweging betrokken dat beide partijen gebaat zijn bij een bindend advies zonder vraagtekens bij de onpartijdigheid als gevolg van intimidatie. Een andere bindend adviseur moet het advies zonder aanzienlijke meerkosten kunnen afronden met een voltooid rapport.
Heeft de accountant gelogen over de bedreiging door de advocaat van de klager? De klager vindt van wel en dat heeft volgens hem grote gevolgen voor zijn geloofwaardigheid en reputatie en nadelige consequenties voor de rechtszaken. Zijn ex haalt deze bedreiging telkens aan in de procedures tegen hem.
De Accountantskamer ziet geen leugen. De accountant schrijft in de opzeggingsbrief onder meer dat:
- een rechter zich onmiddellijk moet verschonen als die zich in enigerlei mate bedreigd voelt (subjectief) en bedreigd weet (objectief) door een procespartij;
- dit moet omdat onpartijdigheid van de rechter schade zou kunnen lijden of dat de schijn van partijdigheid kan ontstaan;
- dit naar analogie dus ook geldt voor de bindend adviseur;
- in dit geval sprake is van objectief bewijs, dat blijkt uit de bedreigingen aan het adres van de eerste deskundige en de accountant in de tekst van de e-mail van de advocaat.
Volgens de Accountantskamer heeft de accountant zich met ‘bedreiging’ bediend van een ongelukkige woordkeus. In plaats van bedreiging in strafrechtelijke zin doelde hij op een bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen. Daarmee heeft hij echter niet gelogen.
Ad d Leugen in e-mail
Dit klachtonderdeel is onvoldoende onderbouwd met feiten.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
Bij de afwikkeling van een echtscheiding blijven de ex-echtgenoten elkaar in de haren vliegen. Zij willen per se helderheid over één punt, voordat de rest wordt afgewikkeld. Zo moet eerst duidelijk worden wie de economische eigendom heeft van een woonhuis in het buitenland. De rechtbank schakelt een accountant in als bindend adviseur en die laat zich op zijn beurt bijstaan door een rechtsgeleerde. Deze concludeert aanvankelijk dat de economische eigendom bij de vrouw ligt, maar elf maanden later - na commentaar en aanvullende informatie – zegt hij: bij de ouders van de man.
Een eerste klacht over het werk van de bindend adviseur is april 2024 definitief ongegrond verklaard. In deze tweede klacht verwijt de ex-echtgenoot de accountant onder meer dat hij zijn bindendadviesopdracht niet had mogen opzeggen en heeft gelogen dat de advocaat van de klager hem bedreigd heeft.
De Accountantskamer vindt het woord 'bedreiging' onhandig. Het gaat hier niet om bedreiging in strafrechtelijke zin, maar om intimiderende kritiek die een bedreiging vormt voor de naleving van het objectiviteitsbeginsel. Met name door de eis om de opinie van de partij-expert van de vrouw in te trekken, had de schijn kunnen ontstaan dat de accountant zich ongepast zou laten beïnvloeden door de brief van de advocaat. De bedreiging is dus geen leugen. Opzegging van de opdracht is hier een goede maatregel tegen de bedreiging van de objectiviteit. De partijen eerst waarschuwen had geen zin gehad gezien hun dwarse proceshouding. Bij de opzegging heeft de accountant in overleg met een jurist een zorgvuldige afweging gemaakt.