Vertrouwelijke informatie uit offertes opdrachtgever gebruikt voor eigen offertes
Een registeraccountant wordt berispt, omdat hij vertrouwelijke informatie uit offertes van zijn opdrachtgever gebruikt om zelf offertes uit te brengen aan de desbetreffende prospects.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 21/1788 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 09 mei 2022
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- bevestigd, CBb 22/1058, 13 februari 2024
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACKN:2022:17, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant (sinds 2017) werkt van augustus 2016 tot begin juni 2019 in opdracht van een bv voor derden. De bv is van de bestuurder van een accountantskantoor met een samenstelpraktijk. De bestuurder heeft voor zijn werkzaamheden ook een coöperatie. Onder de vlag van die coöperatie voert de ingehuurde accountant controleopdrachten uit. Medio 2018 gaat deze registeraccountant ook samenwerken met een ander accountantskantoor, dat een AFM-vergunning heeft.
Eerstgenoemd accountantskantoor klaagt er bij de Klachtencommissie van de NBA over dat de accountant niet-openbare bedrijfsinformatie zonder toestemming van het kantoor heeft gedeeld met directe concurrenten. Het gaat om informatie over en offertes voor aanbestedingstrajecten. De Klachtencommissie NBA verklaart de klacht op 4 februari 2020 gegrond. Ruim acht maanden later dient het bestuur van de NBA een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. niet-openbare bedrijfsinformatie voor eigen gewin gebruikt en het vertrouwelijke karakter van deze informatie miskend;
b. voor dezelfde klant gelijktijdig zowel controle- als samenstelwerkzaamheden verricht.
Oordeel
Klachtonderdeel a is gegrond en klachtonderdeel b ongegrond.
Professionele dienst
De accountant voert om te beginnen aan dat hij geen contractuele relatie had met het accountantskantoor en dat het niet gaat om een professionele dienst. Voor een antwoord op de vraag of de accountant een professionele dienst heeft verricht doet de identiteit van de opdrachtgever er echter niet toe. Bepalend daarvoor is of de accountant bij de uitvoering van een opdracht zijn vakbekwaamheid als accountant heeft gebruikt of kon gebruiken.
Ad a Schending vertrouwelijkheid
Aan de hand van vier zaken probeert de NBA aan te tonen dat de accountant vanwege zijn contractuele relatie met eerstgenoemd accountantskantoor kennisgenomen heeft van klantcontacten en offerteaanvragen, die hij vervolgens uit eigen naam of uit naam van het tweede accountantskantoor gebruikt om een offerte uit te brengen aan dezelfde (potentiële) klanten. In de kern komt het er volgens de NBA op neer dat de accountant onder de duiven heeft geschoten van zijn eerste opdrachtgever.
De accountant voert ter verdediging aan dat hij onder (financiële) druk stond, mede omdat de bestuurder van het eerste kantoor zijn facturen niet tijdig betaalde en vanaf juni 2018 niet langer een vergoeding per project wilde betalen, maar een vaste vergoeding van 8500 euro per maand. Onder druk van de omstandigheden is de accountant hiermee akkoord gegaan. Maar vanwege de teruggelopen inkomsten zag hij zich genoodzaakt “de markt op te gaan” en op zoek te gaan naar klanten voor zijn eigen onderneming. Voor dat doel heeft hij in mei 2018 het tweede accountantskantoor benaderd en een e-mailadres geopend bij dit kantoor. Volgens hem is het echter nooit tot een zakelijke relatie met dit kantoor gekomen, want het heeft hem nooit een vergoeding betaald.
De feiten in de vier zaken:
Casus 1
Een internationaal olie- en gasbedrijf schrijft een openbare aanbesteding uit. Het eerste accountantskantoor stuurt in april 2019 een offerte, die de accountant in cc ontvangt en vervolgens doorstuurt naar zijn e-mailadres bij het andere kantoor. Volgens de NBA heeft het eerste kantoor in zijn offerte de registeraccountant voorgesteld als manager van de opdracht. De accountant heeft dit niet tegengesproken. De accountant had zich al voor het uitbrengen van de offerte per e-mail aan deze onderneming voorgesteld als “Dutch Chartered Auditor (RA)”. De onderneming reageerde daarop met: “We are currently looking for a new provider of audit services”. Kort daarna heeft de accountant vanaf zijn e-mailadres bij het tweede accountantskantoor een offerte uitgebracht aan de internationale onderneming.
Casus 2
Een trustkantoor vraagt het eerste accountantskantoor in juli 2018 om een offerte voor één van zijn klanten. De e-mail met dit verzoek wordt in cc verstuurd aan de accountant, die al contacten heeft bij het trustkantoor. Zo is hij eerder samen met de bestuurder van het eerste accountantskantoor bij het trustkantoor op gesprek geweest voor de opdracht van een Chinees bedrijf dat mobiele telefoons in Nederland verkoopt. De accountant brengt een offerte uit aan het trustkantoor en licht die per e-mail nader toe. Hij krijgt de opdracht en voert die uit.
Casus 3
Het olie- en gasbedrijf uit casus 1 vraagt via het trustkantoor een offerte aan bij het eerste accountantskantoor, dat die aanvraag doorstuurt aan de accountant. De accountant stuurt dezelfde dag een e-mail aan het trustkantoor, waarin hij zich voorstelt als een “Dutch auditor” met een ervaring bij de “big four”. Hij biedt zijn diensten aan en het trustkantoor vraagt hem om een “fee proposal”. Op de zitting erkent de accountant dat hij van de bestuurder van het eerste kantoor had begrepen dat deze potentiële klant op zoek was naar een accountant.
Casus 4
De accountant was namens het eerste accountantskantoor de Nederlandse contactpersoon voor een assistent van dat kantoor in Israël. De assistent neemt in mei 2018 contact op met de accountant, omdat hij voor een Israëlische energieproducent een Nederlandse accountant zoekt. De assistent geeft aan dat de energieproducent niet wil samenwerken met het eerste accountantskantoor, dat een half jaar eerder een offerte heeft uitgebracht. De energieproducent heeft die offerte niet geaccepteerd, waarna de accountant het andere accountantskantoor introduceert bij de assistent. Het tweede kantoor beschikt namelijk wél over de noodzakelijke AFM-vergunning. Hoewel het tweede kantoor vervolgens een offerte uitbrengt aan de energieproducent komt het niet tot een opdracht.
In de casussen 1, 2 en 3 heeft de accountant na ontvangst van een offerte van het eerste accountantskantoor aan een potentiële klant of na ontvangst van een offerteaanvraag van een potentiële klant zelf een offerte uitgebracht voor dezelfde opdracht of klant. Volgens de accountant heeft hij geen kennis genomen van de inhoud van de offertes, omdat hij geen e-mails leest waarin hij uitsluitend in de cc staat. De Accountantskamer kan dit verweer niet verifiëren en vindt het niet geloofwaardig.
In casus 4 heeft de accountant acquisitie gepleegd nadat hij er vanwege zijn contractuele relatie met de bestuurder van het eerste kantoor achter was gekomen dat een potentiële klant een accountant zocht. In casus 1 heeft de accountant de e-mail met de offerte geopend en gelezen; hij heeft erkend dat hij een bijlage uit die e-mail nodig had voor het opstellen van zijn offerte. De Accountantskamer stelt vast dat hij gericht, op basis van vertrouwelijke informatie die hij heeft verkregen vanwege zijn contractuele relatie met de bestuurder van het eerste accountantskantoor, voor eigen gewin potentiële klanten van dat kantoor heeft benaderd en offertes aan hen heeft verstuurd. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid. Bovendien heeft hij het fundamentele beginsel van integriteit geschonden door niet eerlijk en oprecht te handelen tegenover zijn opdrachtgever.
De accountant had transparant moeten zijn tegenover de bestuurder. Hij was niet gebonden aan een concurrentie- of relatiebeding en kon dus in beginsel de markt op gaan. Daarbij had hij wel moeten onderkennen dat zijn eigen commercieel belang strijdig was met de belangen van zijn opdrachtgever en dat dit een bedreiging was voor het naleven van de fundamentele beginselen. Als hij gebruik wilde maken van de contacten en de offertes van zijn opdrachtgever had hij open kaart moeten spelen.
Op de zitting heeft de accountant gezegd dat hij er niet met zijn opdrachtgever over heeft gesproken. Hij heeft hem dus niet verteld dat hij (ook) offertes uitbracht, omdat hij vond dat de opdrachtgever zijn afspraken niet nakwam en zelf niet integer was. Volgens de Accountantskamer moet de accountant het fundamentele beginsel van integriteit naleven, ook al handelt de opdrachtgever in zijn ogen zelf niet integer.
Ad b Samenstellen en controle
Volgens de NBA heeft de accountant bij de assurance-opdracht in strijd gehandeld met de eis van onafhankelijkheid uit de ViO. De accountant heeft namelijk in opdracht van het eerste accountantskantoor controlewerkzaamheden uitgevoerd voor een beleggingsfonds. Het kantoor was wegens tijdgebrek niet in staat ook de jaarrekeningen voor dit fonds samen te stellen. Het beleggingsfonds heeft daarom aan de accountant laten weten dat zij een andere accountant zocht. De accountant heeft aangeboden die werkzaamheden uit eigen naam uit te voeren en heeft dit aanbod per e-mail bevestigd. Naast de controlewerkzaamheden voor dit fonds heeft hij uit eigen naam de jaarrekeningen samengesteld.
In zijn verweerschrift stelt de accountant dat hij “de nodige werkzaamheden” heeft uitgevoerd voor vennootschappen van het beleggingsfonds. De fondsmanager van de bovenliggende entiteit had het eerste accountantskantoor gevraagd de jaarrekeningen van deze entiteit samen te stellen, maar het accountantskantoor had daarvoor geen tijd. Daarna heeft de fondsmanager de accountant gevraagd de jaarrekeningen samen te stellen. De accountant heeft die opdracht aanvaard, omdat het ging om een andere entiteit, de entiteit de facto een andere bestuurder had en de controlewerkzaamheden ten behoeve van het beleggingsfonds (nagenoeg) waren afgerond voordat hij moest beginnen met de samenstelwerkzaamheden. Volgens de accountant ging om drie samen te stellen jaarrekeningen van vennootschappen van de manager van het beleggingsfonds, die geen relatie hadden met de gecontroleerde entiteit en waarbij geen sprake was van consolidatie van jaarrekeningen.
Gezien dit verweer vindt de Accountantskamer het niet (voldoende) aannemelijk geworden dat de accountant geen bedreiging van zijn onafhankelijkheid heeft geïdentificeerd en geen toereikende maatregel heeft genomen, zoals artikel 19 van de ViO voorschrijft. Ook was geen sprake van een verboden samenloop van dienstverleningen uit artikel 20 van de ViO. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Maatregel
Berisping. De accountant heeft de fundamentele beginselen van vertrouwelijkheid en integriteit geschonden door vertrouwelijke informatie over leads en offerteaanvragen te gebruiken om zijn opdrachtgever te beconcurreren. Volgens de accountant zat hij (financieel) bij de niet-integere opdrachtgever in de tang. De Accountantskamer ziet hierin hooguit een verklaring maar geen rechtvaardiging van het gedrag van de accountant. De accountant had zijn rug vanaf medio 2018 recht moeten houden en afscheid van zijn opdrachtgever kunnen nemen als de gang van zaken hem niet zinde. Contractueel gezien was hij vanaf oktober 2018 niet meer aan deze opdrachtgever gebonden, omdat de overeenkomst van rechtswege eindigde op 30 september 2018.
Annotatie Lex van Almelo
Een kersverse registeraccountant werkt op freelance basis voor een accountantskantoor. Wie formeel precies zijn opdrachtgever is, staat niet vast, maar feitelijk werkt hij in opdracht van de directeur van het accountantskantoor. Als die de accountant niet meer per project wil betalen maar een vaste vergoeding van 8500 euro per maand biedt, voelt de accountant zich ‘in de tang’ zitten: de beloning is lager dan voorheen en hij zit vast aan zijn contract. Dat contract loopt echter per 1 oktober 2018 af; de accountant werkt van augustus 2016 tot juni 2019 voor de directeur.
De accountant zegt achteraf dat hij de directeur niet integer vindt. Maar in plaats van zo snel mogelijk te vertrekken, gaat hij nog acht maanden door met zijn werkzaamheden. Om de lagere vergoeding te compenseren, brengt hij op eigen naam of dat van een ander accountantskantoor offertes uit aan potentiële klanten van de directeur c.q. diens accountantskantoor. Daarvoor gebruikt hij informatie uit offertes en aanbestedingen die hem in cc wordt toegestuurd. Op die manier schiet hij drie keer onder de duiven van zijn opdrachtgever. In een vierde geval was de offerte van de opdrachtgever al afgewezen, omdat diens kantoor geen AFM-vergunning had.
Met deze praktijken schendt de jonge accountant niet alleen het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid, maar ook dat van integriteit. Hij had open, eerlijk en oprecht moeten zijn tegenover de opdrachtgever.
Het oordeel van de Accountantskamer is voorspelbaar. Bijzonder aan de uitspraak is de aanloop: de gedupeerde opdrachtgever dient met succes een klacht in bij de Klachtencommissie NBA en vervolgens dient de NBA een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer. Kennelijk heeft de beroepsorganisatie de onervaren registeraccountant een tuchtrechtelijke spiegel willen voorhouden.