Eigenwijze bestuurder Stak waarborgt objectiviteit onvoldoende
Een registeraccountant neemt op verzoek van een klant zitting in het bestuur van diens stichting administratiekantoor en diens holding. Hoewel hij zijn accountantswerkzaamheden overdraagt aan een kantoorgenoot doet hij te weinig om zijn objectiviteit veilig te stellen. Hij wil per se aanblijven.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 21/799 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 18 februari 2022
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- tijdelijke doorhaling drie maanden
- Status:
- berisping i.p.v. tijdelijke doorhaling drie maanden, CBb 30 april 2024, 22/638
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2022:8, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
De partner van een accountantskantoor doet samenstelwerkzaamheden en fiscale aangiftes voor de holding van een bedrijf met zeventig werknemers en de dga in privé. De dga en zijn vrouw vragen de accountant in 2012 om advies over een regeling van de zaken in geval van overlijden. De dga richt een Stichting Administratiekantoor (STAK) op, certificeert de aandelen van de holding en stelt een regeling op voor het geval (één van) de echtelieden komen/komt te overlijden. De holding levert haar aandelen ter certificering aan de STAK; de dga houdt alle certificaten en is bestuurder van de STAK.
In het voorjaar van 2016 beperkt de dga de (toekomstige) zeggenschap van zijn vrouw. In het nieuwe artikel 18 van de statuten staat dat – als de dga stopt als bestuurder van de STAK - zijn echtgenote zitting zal nemen in het STAK-bestuur. Dat zal verder bestaan uit een bedrijfsadviseur (als voorzitter), de registeraccountant (als penningmeester) en de huisnotaris (als secretaris). De secretaris kan als enige twee stemmen uitbrengen.
De dga overlijdt op 1 december 2016. Zijn weduwe, de bedrijfsadviseur, de accountant en de notaris nemen zitting in het bestuur van de STAK. De weduwe, die dan 78 jaar is, krijgt alle certificaten. Kort daarna worden de weduwe en de accountant benoemd tot interim-bestuurders van de holding. In de loop van 2019 verslechtert de verhouding tussen de weduwe en de STAK-bestuurders. De weduwe doet in april 2019 een voorstel tot decertificering; de drie overige STAK-bestuurders stemmen tegen.
De weduwe probeert vergeefs haar gelijk te halen in een kort geding tegen de STAK en de drie bestuurders, maar de rechter wijst haar vordering van decertificering van de aandelen in de holding af. Vijf dagen later ontslaat het STAK-bestuur haar als bestuurder van de holding.
Begin 2021 dagvaardt de weduwe de STAK en haar medebestuurders en vordert zij opnieuw decertificering van de aandelen. In mei 2021 dient zij tuchtklachten in tegen de accountant en de notaris.
Klacht
De accountant heeft:
a. ten onrechte de aanstelling als bestuurder van de STAK aanvaard;
b. geen juiste invulling gegeven aan zijn rol als bestuurder van de STAK, waaronder de benoeming en uitvoering van zijn rol als bestuurder van de holding;
c. geweigerd tegemoet te komen aan de klachten van de weduwe.
Oordeel
Klachtonderdeel a is gegrond, klachtonderdeel b is deels gegrond, klachtonderdeel c is ongegrond.
De accountant vraagt de Accountantskamer tevergeefs om de klacht niet inhoudelijk te behandelen. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant wel degelijk beroepsmatig gehandeld en maakt de weduwe geen misbruik van het tuchtrecht (zie bijvoorbeeld deze uitspraak). Er is niet gebleken dat zij de klacht alleen heeft ingediend om de accountant persoonlijk of financieel te treffen (zie bijvoorbeeld deze uitspraak). Ook is niet op voorhand uitgesloten is dat de klacht kan bijdragen aan de doelstellingen van het tuchtrecht (zie bijvoorbeeld deze uitspraak). De klacht is dan ook ontvankelijk.
Ad a Aanstelling STAK-bestuurder
Volgens de weduwe was het de wens van haar man dat zij na zijn overlijden de controle zou krijgen over het bedrijf. De statutenwijziging in 2016, waardoor de accountant medebestuurder is geworden van de STAK, is volgens haar een ingrijpende wijziging in de zeggenschap van de onderneming, ten voordele van de adviseur, de notaris en de accountant. In plaats van te wijzen op de gevolgen en risico’s van de statutenwijziging zijn de drie zich gaan bemoeien met het dagelijks bestuur van de onderneming. De accountant had de benoeming als STAK-bestuurder moeten weigeren of moeten bepalen dat zijn accountantskantoor niet langer zou werken voor de STAK, de holding en de werkbedrijven. Omdat de accountant dit heeft nagelaten, heeft hij een situatie in het leven geroepen met ongewenste en ontoelaatbare belangenverstrengeling.
De Accountantskamer stelt vast dat de accountant sinds 2007 werkt voor de dga en zijn ondernemingen. Op de zitting heeft de accountant gezegd dat:
- de vertrouwenspersoon van de dga hem in 2016 heeft gevraagd of hij bestuurder van de STAK wilde worden;
- hij zich daartoe bereid heeft verklaard;
- hij zijn werkzaamheden als accountant heeft overgedragen aan een kantoorgenoot;
- hij daarbij geen kennis heeft genomen van de statuten;
- hij de statuten ook niet heeft besproken;
- hij nooit betrokken is geweest bij het opstellen van de statuten;
- het oprichten van de STAK en het certificeren van de aandelen was ingegeven door de wens van de dga om de continuïteit van de onderneming te waarborgen (met name na zijn overlijden).
De weduwe erkent dat zij niet kan bewijzen dat de statuten in 2016 zijn gewijzigd op advies van - onder anderen – de accountant. De weduwe heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant op de een of andere manier betrokken was bij de - voor haar nadelige -statutenwijziging.
Dat de accountant partner is bij het accountantskantoor betekent niet dat hij alleen al daarom geen bestuursfunctie binnen de STAK mocht accepteren. In artikel 11 van de VGBA staat alleen dat een accountant zich bij zijn afwegingen niet ongepast moet laten beïnvloeden. De accountant die een bijzonder belang vertegenwoordigt moet op grond van artikel 21 echter wel maatregelen treffen tegen bedreigingen voor zijn objectiviteit. Lukt het ondanks die maatregelen niet om het fundamentele beginsel van objectiviteit na te leven dan moet de accountant afzien van de desbetreffende professionele dienst.
Alvorens de bestuursfunctie te aanvaarden, had de accountant:
- zich dus moeten afvragen welke bedreigingen daaruit (konden) voortvloeien;
- welke maatregelen hij had kunnen treffen om deze bedreigingen te elimineren;
- dit allemaal moeten vastleggen.
De accountant heeft de mogelijke bedreiging wel onder ogen gezien en daarom de accountants- en advieswerkzaamheden voor de STAK, de holding en de weduwe in privé gestaakt en overgedragen aan een kantoorgenoot. Hij heeft dit naar eigen zeggen vastgelegd. De controlewerkzaamheden voor de onderneming werden al jaren uitgevoerd door een ander accountantskantoor. Andere maatregelen vond hij niet nodig, omdat de verhoudingen tussen alle betrokkenen op dat moment erg goed waren en de weduwe ook akkoord ging met de benoeming.
De Accountantskamer vindt de getroffen maatregel echter ontoereikend. Zo heeft hij voor de bestuurswerkzaamheden, die toch echt verschilden van zijn accountantswerkzaamheden, geen aparte opdrachtbevestiging opgesteld en zijn er geen afspraken vastgelegd over de werkzaamheden en de beloning. Ook is niet vastgelegd hoe hij samenwerkte met zijn kantoorgenoot en dat het kantoor zijn werkzaamheden zou factureren.
In verslagen van de STAK-bestuursvergaderingen zijn volgens de accountant wel bepaalde besluiten en afspraken vastgelegd, maar andere zaken heeft hij naar eigen zeggen niet gedocumenteerd. Het is niet duidelijk wat hij daarmee bedoelt. Gezien de ‘Oproeping vergadering bestuur STAK’ van 19 mei 2021 lijkt het erop dat achteraf is geprobeerd de beloning van de STAK-bestuurders te formaliseren zonder dat daarover eerder formeel besluiten waren genomen.
Al met al heeft de accountant bij zijn aantreden als bestuurder te weinig oog gehad voor mogelijke bedreigingen, maatregelen en de vastleggingen daarvan.
Ad b Dubbelrol bij STAK en holding
Volgens de weduwe leidt de dubbele rol van de accountant als bestuurder van zowel de STAK als de holding tot belangenverstrengeling. Dit is onwenselijk, omdat de accountant als STAK-bestuurder heeft meebeslist over zijn aanstelling bij de holding en over de hoogte van zijn eigen beloning. Verder heeft hij excessief gedeclareerd, er niet op toegezien dat er voor de STAK een administratie is ingericht en zichzelf en zijn kantoor ingeschakeld voor accountancywerkzaamheden. Volgens de accountant heeft de weduwe ingestemd met deze tijdelijke oplossing die niet in strijd is met de statuten.
Volgens de Accountantskamer had de accountant:
- ondanks die instemming moeten bezien of zijn objectiviteit werd bedreigd;
- ook voor deze bestuursfunctie een aparte opdrachtbevestiging moeten opstellen met afspraken over de beloning en de duur van de werkzaamheden;
- moeten beseffen dat hij volgens (artikel 4 van) de STAK-statuten als bestuurder van de STAK niet kan worden benoemd tot bestuurder van de holding of een groepsmaatschappij.
Op de zitting heeft de accountant desgevraagd gezegd dat hij het laatste punt heeft besproken met de advocaat van de holding. Volgens hem was dit geen probleem, omdat er sprake was van de omgekeerde situatie. Dat de accountant ruggespraak heeft gehouden met de advocaat blijkt echter niet uit het dossier. Als er al over is gesproken, is dat in elk geval niet geweest voordat de accountant de functie aanvaardde, want op dat moment waren er nog geen advocaten betrokken bij de holding. Dit is een probleem, omdat de tijdelijke benoeming alweer vier jaar duurt en de onderlinge verhoudingen inmiddels conflictueus zijn.
Ook het verwijt over de STAK-administratie is gegrond, omdat in de statuten staat dat er een administratie moet worden gevoerd en dat het bestuur daarvoor verantwoordelijk is. Het bestuur kon dus niet besluiten de administratie van de STAK onder te brengen in de administratie van de holding. Ook de accountant heeft daarmee ingestemd.
Het verwijt van buitensporig declareren ketst echter af. Volgens de accountant:
- zijn er wel degelijk afspraken gemaakt over zijn beloning;
- is het conform de statuten dat zijn accountantskantoor werd ingeschakeld voor diverse werkzaamheden;
- heeft hij als bestuurder een (groot) deel van de uren moeten maken omdat de weduwe het bestuur van de STAK al jaren verwijten maakt en de onderneming opzadelt met hoge advocaatkosten.
De weduwe heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant ten onrechte bedragen heeft gedeclareerd en de onderneming onnodig op kosten heeft gejaagd door steeds advocaten in te schakelen.
Ad c Belangen certificaathouder
Volgens de weduwe begrijpen de bestuurders van de STAK, waaronder de accountant, niet dat zij haar belangen als certificaathouder moeten dienen. Maar volgens de Accountantskamer heeft de weduwe dit betoog niet onderbouwd. Zo volgt uit de statuten niet dat de belangen van de certificaathouder doorslaggevend moeten zijn voor het bestuur van de STAK.
Maatregel
Tijdelijke doorhaling van drie maanden. De accountant heeft de (mogelijke) bedreigingen voor zijn objectiviteit onvoldoende geïdentificeerd, onvoldoende maatregelen getroffen en zijn bevindingen hierover niet gedocumenteerd en daardoor het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet nageleefd. Op de zitting leek hij zich amper bewust van de toepasselijke wet- en regelgeving. Hij is hier meermalen nadrukkelijk op gewezen, terwijl hem ook is gevraagd of hij volgens de regels niet zou moeten overwegen zijn bestuursfunctie(s) neer te leggen. Zijn antwoord daarop was dat hij zich tegenover de overleden dga en de werknemers van het bedrijf verplicht voelt betrokken te blijven bij de onderneming en zo te helpen de continuïteit te waarborgen. Terugtrekken is in zijn ogen geen optie. Volgens de Accountantskamer geeft de accountant daarmee blijk van een houding die niet professioneel-kritisch genoeg is en van onvoldoende reflectie op zijn rol, mede gezien de positie en belangen van de weduwe.
Annotatie Lex van Almelo
De dga van een bedrijf met zeventig werknemers wil de continuïteit van zijn onderneming waarborgen. Hij certificeert de aandelen van zijn holding, houdt zelf de certificaten, richt een STAK op en gaat zelf in het bestuur van de STAK zitten. Een klein jaar voordat hij overlijdt, past hij een en ander aan. Het komt erop neer dat zijn vrouw de certificaten krijgt als hij overlijdt, maar de zeggenschap moet delen met een bedrijfsadviseur, de huisnotaris en de huisaccountant. De jaarrekening wordt gecontroleerd door een ander accountantskantoor. De weduwe, de adviseur, de notaris en de accountant vormen het bestuur van de STAK. Verder zitten de accountant en de weduwe samen in het bestuur van de holding. De weduwe kan niet goed overweg met de accountant en de andere bestuursleden van de STAK. Vooral omdat zij tegen haar voorstel zijn om de aandelen te decertificeren (de eis van decertificering zal de kortgedingrechter later afwijzen).
De weduwe vindt dat de accountant de bestuursfuncties nooit had mogen aanvaarden. Daarin krijgt zij grotendeels gelijk. Op zichzelf kan de huisaccountant best in het bestuur van een STAK gaan zitten. Zeker als hij zijn accountantswerkzaamheden overdraagt aan een kantoorgenoot. Maar de accountant heeft verzuimd om een aparte opdrachtbevestiging op te stellen voor deze bestuursfunctie en ook geen afspraken vastgelegd over de samenwerking met zijn kantoorgenoot en de facturatie. Hij heeft (zo) ook onvoldoende gedaan om zijn objectiviteit te waarborgen. Datzelfde geldt voor zijn benoeming tot bestuurder van de holding. Die benoeming was overigens bedoeld als tijdelijke oplossing, maar duurt alweer vier jaar. Bovendien is die benoeming in strijd met de statuten van de STAK, die de accountant volkomen heeft genegeerd.
De vraag van de Accountantskamer - of hij gezien de regels niet zou moeten overwegen zijn bestuursfunctie bij de holding op te geven - beantwoordt de accountant ontkennend. Tegenover de overleden dga en de werknemers van het bedrijf voelt hij zich namelijk verplicht betrokken te blijven bij de onderneming en te helpen de continuïteit te waarborgen. Volgens de Accountantskamer lijkt de accountant zich onvoldoende bewust van de toepasselijke wet- en regelgeving.