Goodwill en continuïteit onvoldoende gecontroleerd bij Imtech
De groepsaccountant is tekortgeschoten bij de controle van de goodwill, de continuïteitsparagraaf en de mogelijke maatregelen om de continuïteitsrisico's te mitigeren. De opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar (OKB'er) had hem hiervoor moeten behoeden. De 'engagement partner' valt echter niets te verwijten.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 19/1108, 19/1109 en 19/1110 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 15 januari 2021
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- berisping, geen, berisping
- Status:
- uitspraken in hoger beroep, CBb 26 september 2023, 21/250 en 21/251, 21/252 en 21/253
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2021:1, ECLI:NL:TACAKN:2021:4, Samenvatting CBb-uitspraken
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een ‘opdrachtpartner’/groepsaccountant en een ‘engagement partner’ van KPMG controleren de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2012 van Royal Imtech. In 2011 en 2012 hebben Imtech en haar dochtermaatschappijen Imtech Duitsland en Imtech Polen contracten afgesloten voor de aanleg van pretpark Adventure World Warschau. Imtech Polen en Imtech Duitsland waren onderdeel van Imtech Duitsland & Oost-Europa, de grootste divisie van Imtech. De divisie stond onder leiding van het management van Imtech Duitsland.
Begin 2013 worden Imtech en het accountantskantoor geïnformeerd over onregelmatigheden bij Imtech Polen en Imtech Duitsland. Het kantoor versterkt het opdrachtteam met vijf andere partners. De onderzoeken naar de onregelmatigheden leiden tot aanpassingen in de (concept-)jaarrekening 2012 van Imtech. Als gevolg van de onregelmatigheden boekt Imtech ten laste van 2012 en de jaren daarvoor in totaal 370 miljoen euro af.
De controlepartner geeft in juni 2013 een goedkeurende controleverklaring af met een continuïteitsparagraaf. Een OKB’er stemt hiermee in. Ruim twee jaar later worden Imtech en elf dochtermaatschappijen failliet verklaard. De faillissementscuratoren dienen een klacht tegen de controlepartner, de engagementpartner en de OKB’er in.
Klacht
De controlerend accountants
hebben bij de controle van de cash pool tussen Imtech Duitsland en Imtech Polen:
a. onvoldoende onderzoek gedaan naar (het bestaan, de opbouw en de omvang van) de cash pool, ten onrechte niet onderkend dat het oplopen van de schuldverhouding tussen Imtech Polen en Imtech Duitsland vooral is veroorzaakt door frauduleuze betalingen ten behoeve van onder meer het pretparkproject en ten onrechte niet onderkend dat tegenover de oplopende vordering van Imtech Duitsland op Imtech Polen een steeds negatievere stand van Imtech Duitsland in de cash pool bij de bank stond;
b. ten onrechte niet deugdelijk vastgelegd wat de consequenties waren van de schikkingsovereenkomst inzake het pretaparkproject en in het controledossier niet vastgelegd wat hun overwegingen waren toen zij de vordering van 22 miljoen euro, die voortvloeide uit de schikkingsovereenkomst, niet voldoende vonden;
c. (ingetrokken).
hebben bij de controle van de onregelmatigheden en afboekingen bij Imtech Duitsland en bij Imtech Polen:
d. onvoldoende controle-informatie vergaard over de afboeking van 370 miljoen euro en er onvoldoende rekening mee gehouden dat verstrekte leningen direct opeisbaar zouden worden nu de kredietruimte snel volliep;
e. de verwerking van de afboekingen in het boekjaar 2013 onvoldoende gecontroleerd en ten onrechte ingestemd met de afboeking van 40 miljoen euro, waaronder 25 miljoen op een scheepsbouwproject;
f. ten aanzien van de bouw van het nieuwe vliegveld bij Berlijn onvoldoende controlemaatregelen getroffen of laten treffen en in het controledossier onvoldoende controle-informatie vastgelegd over het verantwoorde projectresultaat, de balansposten en de noodzakelijke afboeking.
hebben bij de controle van de toekomstverwachtingen en de continuïteit van Imtech:
g. onvoldoende controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van de verantwoorde goodwill;
h. onvoldoende controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van de continuïteitsveronderstelling;
i. onvoldoende controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van de niet uit de balans blijkende verplichtingen van Imtech.
hebben bij de totstandkoming en het gebruik van de onderzoeksrapportages van advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek (DBBW):
j. bijgedragen aan de onvolledigheid van en de onjuistheden in de rapportages inzake Imtech Polen, Imtech Duitsland en Imtech Nederland, terwijl zij wisten dat deze rapportages de basis waren voor het Report to Shareholders, waarin Imtech verantwoording aflegde aan derden, en bij de controlewerkzaamheden ten onrechte gebruik gemaakt van deze rapportages.
De OKB’er heeft:
a. de werkzaamheden onzorgvuldig laten overdragen;
b. zijn werkzaamheden onvoldoende gedocumenteerd;
c. zijn onafhankelijkheid en die van het kantoor tegenover de controlecliënt niet beoordeeld;
d. de consultatie over mogelijke fraude onvoldoende beoordeeld;
e. de gehanteerde materialiteit niet deugdelijk beoordeeld;
f. de relevante kwalitatieve aspecten niet deugdelijk meegewogen in zijn beoordeling van de bij de controle gehanteerde materialiteit;
g. onvoldoende werkzaamheden verricht ten aanzien van de interoffice-rapporten, de fraude en onregelmatigheden en de contingent liabilities;
h. zijn werkzaamheden niet goed getimed en niet met de vereiste diepgang uitgevoerd.
Oordeel
De klacht tegen de engagement partner is ongegrond. Van de klacht tegen de groepsaccountant zijn de onderdelen d, g en h gegrond en de rest ongegrond. Van de klacht tegen de OKB’er zijn de klachtonderdelen b en g gegrond en de rest van de klacht ongegrond.
Ontvankelijkheid
In de schikkingsovereenkomst van Imtech met het accountantskantoor is afgesproken dat er geen tuchtklachten zullen worden ingediend tegen accountants van het kantoor. De accountants vinden daarom dat de klachten van de curatoren niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De Accountantskamer vindt de klachten echter wel degelijk ontvankelijk.
De Accountantskamer heeft eerder in deze uitspraak en deze uitspraak gezegd dat een contractueel verbod of afspraak geen afbreuk doen aan het recht een tuchtklacht in te dienen. Ook het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft nadien onderstreept dat:
- je het klachtrecht niet contractueel opzij kunt zetten, “gezien het uitgangspunt dat het accountantstuchtrecht het algemene belang dient van een goede uitoefening van het accountantsberoep”;
- er in het toen voorliggende geval geen omstandigheden waren die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Anders dan de accountants leest de Accountantskamer in de tweede overweging alleen dat het klachtrecht zo zwaarwegend is dat de accountant het recht om een klacht tegen hem of haar in te dienen niet contractueel kan uitsluiten en dat het soort opdracht geen reden was om daar anders over te oordelen. Mocht het college al bedoeld hebben dat er omstandigheden denkbaar zijn waaronder het klachtrecht wel kan worden uitgesloten dan doen die zich in het geval van de Imtech-controle niet voor.
Los van de schikking van Imtech met het accountantskantoor hebben curatoren een zelfstandig klachtrecht.
Groepsaccountant
Ad a Cash pool
De controlepartner hoefde niet op voorhand te onderkennen dat er een verband bestond tussen de volgende feiten:
- de verslechterende stand van Imtech Duitsland in de cash pool bij de bank;
- de oplopende intercompany-schuld van Imtech Polen aan Imtech Duitsland uit hoofde van de cash pool bij de bank;
- frauduleuze betalingen ten behoeve van het pretparkproject en andere gelieerde entiteiten.
Nadat de accountant op de hoogte was geraakt van de hoge intercompany-schuld van Imtech Polen aan Imtech Duitsland heeft hij actie ondernomen en de kwestie voldoende onderzocht.
Ad b Verwerking schikking
In maart 2013 sloot Imtech met de projectontwikkeklaar een schikkingsovereenkomst over het beëindigen van de pretparkopdracht. Daardoor stopten alle bestaande contracten en verplichtingen tussen partijen en dus ook de verstrekte bankgaranties ad 120 miljoen euro. Daarna resteerde een vordering van Imtech Polen op de (voormalige) opdrachtgever ad 22 miljoen euro, die uiterlijk 30 september 2013 betaald moest zijn. Imtech heeft alle posten die samenhingen met dit project (inclusief de vordering van 22 miljoen) gewaardeerd op nihil en de afboekingen die dit tot gevolg had ten laste gebracht van het resultaat.
Het onderzoek naar de onregelmatigheden in Polen leidt tot 150 miljoen euro aan afboekingen bij Imtech Polen. Uit de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening 2012 blijkt dat vanwege het pretparkproject ongeveer 50 miljoen is afgeboekt. Het schikkingsbedrag van 22 miljoen hangt samen met drie posten van dit project. Maar uit een onderzoek door een derde partij blijkt dat de drie posten zijn opgenomen in de Poolse afboeking van 150 miljoen en dat de schikking van 22 miljoen dus niet als vordering is opgenomen. In mei maakt advocatenkantoor DBBW melding van onregelmatigheden bij de drie genoemde posten, zonder die nader te onderzoeken. Op verzoek van de groepsaccountant controleert de Poolse component accountant de drie posten.
De Accountantskamer vindt dat de groepsaccountant de beoordeling van de effecten van de schikkingsovereenkomst kon laten onderzoeken door de Poolse component-accountant. De groepsaccountant heeft deze werkzaamheden van de Poolse accountant gereviewd, de conclusies daaruit vastgelegd in het groepscontroledossier en aangegeven dat hij de conclusies van de Poolse accountant deelt. In het groepscontroledossier hoefde hij niet alle overwegingen van de Poolse accountant over te nemen; die overwegingen staan wel in het Poolse controledossier. Om de schikking toe te lichten is in het groepscontroledossier wel een afzonderlijk onderdeel opgenomen met verschillende aspecten van de beëindiging van het pretparkproject. De groepsaccountant heeft op deze manier gehandeld conform Standaard 600.
Ad d Opeisbaarheid leningen
In maart 2013 verstrekten de banken Imtech een overbruggingskrediet, waarbij Imtech de leningen zou aflossen met de opbrengst van een aandelenemissie. De aandelen zouden worden uitgegeven nadat de accountant de geconsolideerde jaarrekening 2012 had goedgekeurd. Die goedkeuring kwam er, maar volgens de curatoren hadden de controlepartner/groepsaccountant en de engagement partner:
- onvoldoende controle-informatie over de afboeking van 370 miljoen euro wegens de onregelmatigheden;
- er onvoldoende rekening mee gehouden dat de kredietruimte van maximaal 375 miljoen euro zo snel volliep dat de banken de verstrekte leningen direct konden opeisen.
Volgens de Accountantskamer houdt de controleopdracht op zichzelf genomen niet in dat de accountant moet controleren of afboekingen onder de financieringsgrens blijven. Als leningen onmiddellijk kunnen worden opgeëist en de financiële faciliteiten kunnen worden beëindigd als deze grens wordt overschreden, is de limiet van 375 miljoen relevant voor de beoordeling van de continuïteit van de onderneming. De groepsaccountant moest er dus aandacht aan besteden bij de controle van de jaarrekening.
Als de financiers de leningen onmiddellijk zouden opeisen, zou er een acuut liquiditeitsprobleem ontstaan met mogelijk grote gevolgen voor de continuïteit van de onderneming. De accountant heeft op de zitting gezegd dat hij zich niet kon voorstellen dat de twee banken “de stekker eruit zouden trekken”. Maar hij had daar wel degelijk rekening mee moeten houden. Volgens IAS 39.39 mag een entiteit een financiële verplichting (of een deel daarvan) alleen dan van de balans halen als de contractuele verplichting zijn nagekomen of het financieringscontract ontbonden wordt dan wel afloopt. Of het nu wel of niet onwaarschijnlijk is dat de overbruggingskredietverschaffers de stekker eruit trekken doet er dus niet toe. Overigens heeft de accountant niet vastgelegd waarom hij het opeisen van de leningen onvoorstelbaar vond.
Ook heeft hij niet vastgelegd welk deel van de afboekingen van 370 miljoen is toe te schrijven aan de onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Imtech Polen. Juist omdat dit bedrag zeer dicht bij de kritische grens van 375 miljoen lag, had de accountant:
- extra aandacht moeten besteden aan de omvang en de volledigheid van de afboekingen;
- moeten nagaan welk bedrag aan afboekingen toe te rekenen viel aan de onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Imtech Polen.
Nu hij dit niet in kaart heeft gebracht noch heeft vastgelegd, kan niet worden uitgesloten dat (vrijwel) het gehele bedrag van 370 miljoen is afgeboekt vanwege de onregelmatigheden. Volgens Standaard 320.12 en .13 had het dan voor de hand gelegen om een lagere materialiteitsgrens te hanteren. De accountant heeft in mei en juni 2013 wel de materialiteit nader beoordeeld voor de controle van de jaarrekening 2012 als geheel. Maar dat was onvoldoende gezien de omvang van de afboeking en de opeisbaarheidsgrens. Bovendien berust het bedrag van 370 miljoen deels op schattingen.
De controledocumentatie geeft onvoldoende inzicht in deze significante aangelegenheid en daarom heeft de accountant in strijd gehandeld met Standaard 230.8. De grote bedragen die na afgifte van de controleverklaring zijn afgeboekt hoefden ondanks de opeisbaarheidsgrens niet zonder meer in de jaarrekening 2012 te worden verwerkt.
Ad e Afboekingen scheepsbouwproject
Volgens de curatoren zijn de accountants ten onrechte akkoord gegaan met het medio 2013 afgeboekte bedrag van 40 miljoen en hebben zij de verwerking van de afboekingen in boekjaar 2013 onvoldoende gecontroleerd.
Imtech heeft de afboekingen pas bekendgemaakt, nadat de accountant de jaarrekening 2012 had goedgekeurd en nadat deze jaarrekening was gepubliceerd. De controlepartner was toen als extern accountant van Imtech opgevolgd door een kantoorgenoot. Wel was hij in augustus 2013 nog aanwezig op de bijzondere algemene vergadering van aandeelhouders. Met de raad van bestuur en de groepscontroller van Imtech heeft hij deze afboekingen nog besproken. Het controleteam schreef in een memo dat de “additional errors does not result in uncorrected misstatements exceeding the materiality. Therefore comparative figures will not need to be adjusted”.
Op basis hiervan heeft de controlepartner kunnen concluderen dat hij de controleverklaring niet hoefde aan te passen. De nieuwe afboekingen lagen ook ruimschoots onder de materialiteitsgrens.
Ad f Nieuw vliegveld Berlijn
Volgens de curatoren hebben de accountants te weinig controlemaatregelen uitgevoerd of laten uitvoeren en hadden zij onvoldoende controle-informatie over het verantwoorde projectresultaat, de met het vliegveld samenhangende balansposten en de noodzakelijke afboeking.
Imtech Duitsland verrichtte installatiewerkzaamheden ten behoeve van de bouw van een nieuw vliegveld bij Berlijn. De waarde van dit project bedroeg aanvankelijk 114 miljoen euro en liep ultimo 2012 door meerwerkopdrachten op tot ruim 300 miljoen. Volgens IAS 11.13 is een aanpassing van een contract onderdeel van de opbrengsten uit een onderhanden projecten als:
- de opdrachtgever de aanpassing en het daarmee gemoeide bedrag waarschijnlijk zal goedkeuren; en
- het bedrag van de opbrengsten betrouwbaar kan worden gewaardeerd.
Als dit het geval is, moeten de opbrengsten uit hoofde van het meerwerk volgens de IFRS als zodanig worden verwerkt in de jaarrekening. Uit het Hightlight Completion Memo van de accountant van Imtech Duitsland over zijn werkzaamheden in dezen blijkt dat voor alle meerwerkopdrachten is nagegaan of deze daadwerkelijk waren verstrekt of geaccepteerd. Uit het controledossier blijkt voldoende dat ook is nagegaan hoe waarschijnlijk het is dat de opdrachtgever de niet geaccordeerde meerwerkopdrachten zou goedkeuren. Ook blijkt hoe deze controles zijn uitgevoerd.
In een nader onderzoek zijn onregelmatigheden ontdekt met intercompany-facturen bij Imtech Duitsland. Na een impairment-analyse, die de Duitse accountant heeft gecontroleerd en die is opgenomen in het controledossier, is 18 miljoen euro afgeboekt en die ‘harde afboeking’ is verwerkt in de jaarrekening 2012. In een status update van juni 2013 is dit bedrag teruggebracht tot 4,4 miljoen euro, nadat gebleken was dat een bedrag van 13,6 miljoen euro aan intercompany-facturen betrekking had op andere projecten.
Dat begin 2014 alsnog 64.700.000 euro extra is afgeboekt op dit project staat los van de controle van de jaarrekening 2012, want deze afboeking kwam ten laste van boekjaar 2013. Volgens de Accountantskamer hoefde deze extra afboeking niet al in de jaarrekening 2012 verwerkt te worden.
Ad g Goodwill
Volgens de curatoren zijn de accountants tekortgeschoten bij de controle van de verantwoorde goodwill (de Goodwill Impairment Test, GIT). Van de afwaardering van de goodwill is 428,1 miljoen toe te schrijven aan Imtech Nordic en 100,3 miljoen aan Imtech Marine.
De Accountantskamer beoordeelt niet of de goodwill juist is verantwoord in de jaarrekening en ook niet hoe de boekwaarde van de goodwill moet worden getest, maar beoordeelt alleen of de accountant heeft gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel. Uit het dossier blijkt dat de groepsaccountant zich bij de controle van de goodwill heeft laten bijstaan door een Corporate Finance-afdeling die hierin is gespecialiseerd.
Volgens Standaard 620.3 is de accountant zelf geheel verantwoordelijk voor zijn controleoordeel, ook als hij daarbij een deskundige inschakelt. Als de accountant concludeert dat de werkzaamheden van die deskundige adequaat zijn voor het beoogde doel kan hij de bevindingen of conclusies van die deskundige aanvaarden als geschikte controle-informatie. Volgens Standaard 620.12 moet de accountant evalueren of de werkzaamheden van de ingeschakelde deskundige adequaat zijn. Daarbij moet hij kijken naar:
- de relevantie en redelijkheid van de bevindingen of conclusies, alsmede de consistentie met overige controle-informatie;
- de relevantie en redelijkheid van de significante veronderstellingen en methoden die de deskundige onder de gegeven omstandigheden hanteert;
- de relevantie, volledigheid en nauwkeurigheid van de gebruikte brongegevens.
Over de brongegevens staat in het memorandum dat Corporate Finance uitgaat van de kwaliteit van de geleverde informatie en volledigheid en betrouwbaarheid niet heeft onderworpen aan een onafhankelijke verificatie. De afdeling gaat verder uit van openbare informatie, waaronder die van adviesbureaus. Volgens het dossier heeft de groepsaccountant de bevindingen en conclusies van Corporate Finance beoordeeld. Maar uit het dossier blijkt niet dat hij ook de aanvaardbaarheid van de brongegevens heeft bekeken. Daarom heeft hij in strijd gehandeld met Standaard 620.12.
Ad h Continuïteit
Volgens de curatoren hebben de accountants niet genoeg gedaan om de continuïteitsveronderstelling in de geconsolideerde jaarrekening van Imtech te controleren.
In zijn controleverklaring heeft de groepsaccountant een aparte paragraaf over de continuïteit opgenomen, waarin hij:
- onzekerheden over de going concern-veronderstelling beklemtoont;
- de aandacht vestigt op voetnoot 4 bij de jaarrekening, die wijst op het bestaan van materiële onzekerheden die aanzienlijke twijfel kunnen oproepen over het vermogen van Imtech om door te gaan als een going concern;
- aangeeft dat zijn opinie op dit punt niet ‘qualified’.
In voetnoot 4 staat dat:
- de groep uitgaat van continuïteit;
- de continuïteit vooral afhangt van “the successful finalisation of the rights issue and meeting budgets” en het uitkomen van voorspellingen binnen de grenzen van het financieringsconvenant;
- de operationele cash flow-prestaties daarom van groot belang zijn;
- de situatie wijst op onzekerheden die significante twijfel kunnen oproepen over het vermogen van de groep om te blijven doorgaan als “a going concern”;
- het management niettemin meent dat de continuïteitsveronderstelling juist is, omdat de groep een aandelenemissie van 500 miljoen euro overweegt en op basis van de huidige gang van zaken voldoende liquiditeit en financieringsspeelruimte voorspelt;
- de groep voldoende mogelijkheden (“mitigation actions”) heeft om een eventuele schending van het financieringsakkoord te herstellen, zoals verbetering van het werkkapitaal, herziening van de kredietvoorwaarden, geld halen uit de kapitaalmarkt en tot slot de verkoop van activa, bedrijfsonderdelen of zelfs hele divisies.
De IFRS volgen voor wat betreft de continuïteit van de onderneming het uitgangspunt van IAS 1.25 dat:
- het management zich bij het opstellen van de jaarrekening een oordeel moet vormen over het vermogen van de entiteit om haar continuïteit te waarborgen;
- een entiteit moet uitgaan van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het management voornemens is de entiteit te vereffenen, de activiteiten stop te zetten of er geen realistisch alternatief bestaat;
- het management melding moet maken van bekende onzekerheden die aanzienlijke twijfel doen rijzen over de continuïteit;
- het management het in de toelichting moet zetten als het de jaarrekening niet opstelt in de veronderstelling dat de continuïteit van de entiteit gewaarborgd is;
- het management daarbij moet aangeven waarom de continuïteit van de entiteit niet gewaarborgd zou zijn.
Dit uitgangspunt is ook neergelegd in Standaard 570.2, waarin onder meer staat dat:
- financiële overzichten voor algemene doeleinden worden opgesteld op basis van continuïteit, tenzij het management voornemens is de entiteit te liquideren of de activiteiten te staken dan wel hiervoor geen realistisch alternatief heeft;
- activa en passiva worden opgenomen in de veronderstelling dat de entiteit in staat zal zijn haar activa te realiseren en haar verplichtingen af te wikkelen bij een normaal verloop van haar bedrijfsactiviteiten wanneer het hanteren van de continuïteitsveronderstelling passend is.
De groepsaccountant heeft bij de beoordeling van de continuïteitsveronderstelling gebruik gemaakt van een memorandum van de afdeling Restructuring van zijn kantoor, die zich baseert op een Forecast Model en Independent Business Reviews van derden. Uit het dossier blijkt dat de groepsaccountant de relevantie en de redelijkheid van de bevindingen en de conclusies van de afdeling Restructuring deugdelijk heeft geëvalueerd. De afdeling Restructuring baseerde zich daarbij op diverse brongegevens, waarover de afdeling Advisory schrijft dat:
- zij met de gevolgde procedures, geen technische inconsistenties heeft gevonden;
- maar bepaalde methodologische aannames wellicht niet aansluiten bij de werkelijke stand van zaken bij Imtech.
Een vergelijkbare constatering staat in het memorandum van de afdeling Restructuring. Het is echter niet duidelijk wat de groepsaccountant heeft gedaan met de opmerking dat sommige methodologische aannames wellicht niet overeenstemmen met de onderliggende zakelijke realiteit van Imtech. Dat de accountant de juistheid en volledigheid van de brongegevens op andere wijze deugdelijk heeft geëvalueerd is ook niet gebleken, terwijl uit het controledossier evenmin blijkt:
- hoe de “mitigating actions” uit noot 4 zijn geëvalueerd;
- hoe de haalbaarheid is geëvalueerd van de genoemde mogelijkheid om het werkkapitaal te verbeteren door vorderingen eerder betaald te krijgen (terwijl de betalingstermijnen van debiteuren in Duitsland flink opliepen);
- hoe de haalbaarheid is geëvalueerd van de genoemde mogelijkheid om de betaaltermijn voor crediteuren te verlengen (terwijl deze termijn met vier weken al was opgerekt en de afdeling Restructuring had aangegeven dat het succesvol doorvoeren hiervan onzeker was en het Independent Business Review over Imtech Duitsland aangaf dat dit een hoog risico was);
- hoe de haalbaarheid is geëvalueerd van de genoemde additionele 9,9 procent aandelenplaatsing, die 80 tot 90 miljoen euro zou moeten opleveren (terwijl Restructuring had aangegeven dat het doorvoeren en de timing van de additionele aandelenplaatsing onzeker waren);
- hoe de haalbaarheid is geëvalueerd van de mogelijke verkoop van bedrijfsonderdelen (terwijl Restructuring had aangegeven dat verkoop kon leiden tot een risico in de Interest Coverage Rate in 2014).
De groepsaccountant heeft dus onvoldoende beoordeeld of de ‘mitigating actions’ haalbaar zijn. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of de toelichting op de going concern-veronderstelling voldoende is. De accountant heeft hierdoor in strijd gehandeld met Standaard 620.12.
Ad i Niet uit balans blijkende verplichtingen
Volgens de curatoren hebben de accountants bij de controle van de toelichting van de enkelvoudige jaarrekening 2012 onvoldoende controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van de niet uit de balans blijkende verplichtingen. Daarbij gaat het met name om:
- de ‘Letter of Comfort’ die was afgegeven ten behoeve van Imtech Duitsland;
- het negatieve eigen vermogen bij Imtech Polen, waardoor (aanzienlijke) bijstortingen nodig waren om een faillissement te voorkomen;
- mogelijke terugbetaling van 70 miljoen euro dividend aan Imtech Duitsland, omdat die dividenden over 2010 en 2011 waren uitgekeerd, terwijl daarvoor – naar nu blijkt - geen ruimte was door de onregelmatigheden;
- de overige verstrekte garanties aan Imtech Duitsland, die nodig waren vanwege de zwakke financiële positie van Imtech Duitsland.
Royal Imtech heeft de Letter of Comfort na de balansdatum afgegeven aan haar 100 procent-dochter Imtech Duitsland. In deze overeenkomst staat dat:
- Royal Imtech financiering zal verstrekken tot maximaal 150 miljoen euro als dat nodig is voor het voortbestaan van Imtech Duitsland;
- deze ‘internal comfort letter’ niet kan leiden tot claims of verplichtingen tegenover crediteuren van Imtech Duitsland.
Volgens de Accountantskamer leidt de ‘internal comfort letter’ niet tot belangrijke financiële gevolgen voor de genoemde entiteiten tezamen, omdat eventuele vorderingen en schulden die voortvloeien uit deze letter tegen elkaar wegvallen in de consolidatie. De rest van dit klachtonderdeel is onvoldoende onderbouwd.
Ad j Rapportages DBBW
Volgens de curatoren hebben de accountants bijgedragen aan de onvolledigheid van en de onjuistheden in de rapportages van advocatenkantoor DBBW over Imtech Polen, Imtech Duitsland en Imtech Nederland, terwijl zij wisten dat deze rapporten de basis vormden voor het Report to Shareholders, waarin Imtech verantwoording aflegde aan derden. Ook hebben zij bij hun controlewerkzaamheden ten onrechte gebruik gemaakt van deze rapportages.
Volgens de Accountantskamer heeft de groepsaccountant inderdaad delen van de DBBW-rapporten opgenomen in zijn controledossier. En dat is ook toegestaan. Er is niet gebleken dat de groepsaccountant onvoldoende professioneel-kritisch is geweest tegenover de inhoud van deze rapporten. Uit het controledossier blijkt dat de accountant buiten de DBBW-rapportages primair gebruik heeft gemaakt van diverse andere informatiebronnen, waaronder informatie die afkomstig was van accountants van groepsonderdelen. De informatie van DBBW is dus niet beslissend geweest voor de professionele oordeelsvorming door de accountant.
Verder is niet gebleken dat de groepsaccountant:
- geen informatie mocht delen met DBBW;
- door vragen van DBBW te beantwoorden, heeft bijgedragen aan de onvolledigheid en onjuistheid van de DBBW-rapportages;
- evidente onjuistheden in het ‘Report to Shareholders’ had moeten corrigeren (want niet de accountant maar de raad van bestuur was verantwoordelijk voor de onjuistheden, waarvan de curatoren overigens slechts één voorbeeld hebben gegeven).
Engagement partner
Na de ontdekking van onregelmatigheden is het opdrachtteam begin 2013 uitgebreid en versterkt met vijf andere partners. Volgens de taakverdeling was de engagement partner met name verantwoordelijk voor de divisies Nordic en Marine. Zij kan niet in dezelfde mate als de controlepartner verantwoordelijk worden gehouden voor de hele controle.
Dat zij heeft deelgenomen aan belangrijke vergaderingen met de raad van bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie van Imtech maakt dit niet anders. De engagement partner kan wel verantwoordelijk worden gehouden voor de werkzaamheden die zij heeft uitgevoerd bij de controle en met name die in de klachtonderdelen a, b, d, e, f, g, h, i en j. De curatoren hebben niet aangetoond dat haar betrokkenheid daarbij meer dan marginaal was.
OKB’er
Rol bij groepscontrole
De Accountantskamer bespreekt eerst de rol van de OKB’er bij de groepscontrole aan de hand van de Wta, het Bta en de Standaarden van de NV COS, zoals die golden toen medio 2013 de controleverklaring werd afgegeven bij de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2012.
Volgens artikel 18 van de Wta moet een kantoor:
- een stelsel van kwaliteitsbeheersing hebben, dat voldoet aan de regels;
- bij de wettelijke controle van een organisatie van openbaar belang een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (OKB) uitvoeren.
Op grond van artikel 22 van het Bta moet het kantoor de naleving van het kwaliteitsstelsel bewaken. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing moet toetsbaar en reconstrueerbaar functioneren.
Volgens de eisen uit artikel 19 Bta en in de paragrafen 20 en 21 van Standaard 220 is een OKB geen beoordeling van de gehele controle, maar een objectieve evaluatie van de significante oordeelsvormingen en conclusies van het controleteam. Daarbij beantwoordt de OKB’er de vraag of de externe accountant in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat in de accountantsverklaring staat. De OKB’er is niet betrokken bij de uitvoering van de wettelijke controle die hij beoordeelt en moet daarbij enkele wettelijk voorgeschreven aspecten betrekken. De uitkomst wordt vastgelegd, inclusief de overwegingen waarop de uitkomst is gebaseerd. De OKB’er moet zijn werkzaamheden volgens Standaard 230 en alinea 25 van Standaard 220 zo documenteren dat een een toezichthouder die bij een review kan navolgen.
Zo moet de OKB’er zijn overwegingen documenteren voor zijn conclusies over onder andere:
- de belangrijke risico’s die de externe accountant tijdens het uitvoeren van de wettelijke controle heeft gesignaleerd en de maatregelen die de externe accountant heeft getroffen om deze risico’s afdoende te beheersen;
- de afwegingen die de externe accountant heeft gemaakt over met name het materieel belang en de belangrijke risico’s;
- de aard en de omvang van de gecorrigeerde en niet-gecorrigeerde afwijkingen in de financiële verantwoording die de accountant tijdens de controle signaleert;
- het antwoord op de vraag of de geselecteerde dossierstukken voldoende weergeven wat het controleteam heeft gedaan rond belangrijke standpunten en of deze stukken het oordeel van de externe accountant in de accountantsverklaring onderbouwen.
Het uitvoeren van een OKB is een professionele dienst, waarbij de registeraccountant zorgvuldig en in overeenstemming met de vaktechnische en overige beroepsvoorschriften moet handelen.
Ad a Overdracht werkzaamheden
Volgens de curatoren heeft de OKB’er er niet voor gezorgd dat zijn voorganger de werkzaamheden zorgvuldig aan hem overdroeg. Voor de overdracht ligt het volgens de Accountanskamer voor de hand dat de opvolger en de voorganger met elkaar overleggen, maar er zijn geen regels waarin staat hoe dat overleg eruit moet zien. In dit geval verliep de overdracht via de Functional Risk Management Partner (FRiMP) van het kantoor. De FriMP was op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen en onderwerpen bij de uitvoering van de controleopdracht bij Imtech. De overdracht was onder de gegeven omstandigheden niet onzorgvuldig.
Ad b Vastlegging
De OKB’er heeft in zijn verweerschrift een opsomming gegeven van de e-auditschermen uit het controledossier en de documenten die hij heeft beoordeeld. Daaruit blijkt niet hoe gedetailleerd en diepgaand hij dat heeft gedaan. Achteraf heeft de OKB’er uitgelegd dat de aantekeningen die hij heeft gemaakt automatisch zijn verwijderd na het afsluiten van het controledossier. Daarom kan hij niet meer aantonen welke aantekeningen hij heeft gemaakt.
De OKB’er heeft destijds in aanvulling op zijn aantekeningen een ‘EQCRP-notitie’ van twee bladzijden opgesteld, waarin hij op hoofdlijnen beschrijft hoe hij de OKB heeft uitgevoerd. Verder zit in het dossier de ‘Notitie overleg met EQCRP en externe accountant controle 2012’, met een opsomming van contactmomenten en daarbij besproken onderwerpen. Uit die notities blijkt echter niet of niet voldoende hoe diep de beoordeling ging en op welke overwegingen de uitkomst van de OKB is gebaseerd. Omdat niet meer is vast te stellen in hoeverre de OKB’er dat heeft gedaan zijn artikel 20 lid 3 Bta en de artikelen A-130.1, 2 en 4 van de VGC geschonden.
Ad c Beoordeling onafhankelijkheid
In artikel 19 Bta (vijfde lid, aanhef en onder a) staat dat de OKB’er bij wettelijke controles van organisaties van openbaar belang ten minste de onafhankelijkheid van het kantoor en van de externe accountant tegenover de controlecliënt beoordeelt. Daarom is bij het aantreden van de OKB’er een (later goedgekeurd) ‘Engagement Continuation Report’ opgesteld, waarin de onafhankelijkheid van kantoor en accountant is beoordeeld. Het kantoor had voldoende waarborgen getroffen om de onafhankelijkheid te waarborgen en de OKB’er heeft dit voldoende getoetst.
Ad d Consultatie over fraude
Controlestap 4.5.9.0030 is een consultatie over mogelijke fraude bij Imtech. De consultatie houdt verband met de ‘promissory note’ van 147 miljoen euro die als ‘cash and cash equivalents’ in de halfjaarcijfers 2012 is opgenomen. Deze consultatie is doorgezet naar het Panel 240/250 van het kantoor, dat daarna regelmatig werd betrokken bij de verschillende stappen die het opdrachtteam heeft gezet. Het panel is in juni 2013 akkoord gegaan met de manier waarop de gevolgen van de onregelmatigheden in de jaarrekening 2012 zijn verwerkt. De OKB’er heeft deze controlestap afgetekend in het controledossier.
Toen het Panel 240/250 voor de eerste keer werd geconsulteerd, was de OKB’er nog geen OKB’er bij deze controle; hij is dat pas geworden met ingang van 2 april 2013. Er waren toen al stappen gezet in verband met de mogelijke fraude bij de presentatie van de Poolse ‘promissory note’. De OKB’er hoefde bij de beoordeling van de consultatie alleen de documenten bij deze controlestap te reviewen en die vervolgens af te tekenen in het controledossier. Voor zover de curatoren ook klagen over de OKB van andere consultaties in verband met mogelijke fraude hebben zij niet concreet genoeg onderbouwd hoe de OKB’er tekort zou zijn geschoten.
Ad e Kwantitatieve beoordeling materialiteit
Uit de overgelegde e-mails blijkt dat de OKB’er zich actief heeft beziggehouden met de beoordeling van de werkzaamheden voor het bepalen van de materialiteit. Hoewel de materialiteitsgrens in eerdere concepten van de notitie verschilde van de 16 miljoen euro die na de herbeoordeling werd gehandhaafd, heeft de OKB’er terecht gezegd dat de uitkomst van de herbeoordeling deugdelijk was onderbouwd en heeft hij de beoordeling van de materialiteit terecht afgetekend in het controledossier.
Ad f Kwalitatieve beoordeling materialiteit
Volgens de curatoren heeft de OKB’er ook de relevante kwalitatieve aspecten niet deugdelijk meegewogen bij de beoordeling van de gehanteerde materialiteit.
De Accountantskamer wijst erop dat een OKB’er niet zelf de materialiteit vaststelt, maar alleen de uitkomst van de vaststelling evalueert. De OKB’er heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat de gehanteerde materialiteit ook in kwalitatief opzicht aanvaardbaar was. Hij heeft het oordeel van de groepsaccountant (dat de materialiteitsgrens op 16 miljoen euro kon worden gehandhaafd) mogen accepteren, ook al heeft hij met de groepsaccountant besproken of een lagere materialiteit wenselijk was.
Ad g Significante onderwerpen
Volgens de curatoren is de OKB’er tekortgeschoten bij de beoordeling van significante onderwerpen als de interoffice-rapporten, de fraude en onregelmatigheden en de contingent liabilities.
De OKB’er heeft in zijn memo ‘EQCRP-role’ vastgelegd welke specifieke onderwerpen hij in zijn onderzoek heeft betrokken. Zo wijdt hij ‘Special considerations’ aan:
- fraude;
- continuïteit;
- de goodwill impairment test;
- de waardering van uitstaande vorderingen en onderhanden werk.
De OKB’er heeft deze thema’s besproken met verschillende specialisten van het kantoor. Over de klacht tegen de groepsaccountant en de engagement partner (hierboven) heeft de Accountantskamer gezegd dat de controle tekortschoot op het punt van de continuïteitsveronderstelling (‘going concern’) en de beoordeling van de goodwill.
De OKB’er heeft de groepsaccountant er niet op gewezen dat deze de brongegevens die Corporate Finance gebruikte voor de goodwill impairment test niet heeft geëvalueerd conform Standaard 620.12. Uit het controledossier blijkt ook niet hoe de belangrijke conclusies van de afdeling Advisory respectievelijk Restructuring (namelijk dat sommige methodologische aannames mogelijk niet overeenstemmen met de onderliggende zakelijke realiteit van Imtech) zijn geëvalueerd en dat de groepsaccountant op dat punt onvoldoende geschikte controle-informatie had.
De OKB’er heeft de groepsaccountant er ook niet op gewezen dat de conclusie over de ‘mitigating actions’ ten behoeve van de continuïteit niet overeen leek te stemmen met de notitie van de afdeling Audit. De OKB’er had de groepsaccountant wel moeten wijzen op deze tekortkomingen, te meer omdat de OKB’er deze onderwerpen in zijn memo aanduidde als significante onderwerpen waaraan hij speciaal aandacht heeft besteed. Volgens de Accountantskamer had de OKB’er gezien deze tekortkomingen geen instemmende verklaring mogen afgeven. Door dit wel te doen heeft hij in strijd gehandeld met Standaard 220.20 (aanhef en onder c) en met artikel 19 lid 3 van het Bta.
Ad h Haastwerk
Volgens de curatoren heeft de OKB’er zijn werk pas op het laatste momen afgerond en daardoor niet met de vereiste diepgang uitgevoerd. De OKB’er weerspreekt dit met succes. Hij heeft in juni weliswaar 114 van de 138 controlestappen afgetekend, maar was al eerder begonnen met zijn reviewwerkzaamheden. Hij heeft bij veel onderwerpen gewacht met aftekenen, omdat hij zeker wilde weten dat niets meer zou worden gewijzigd. Deze toelichting wordt gestaafd door de notitie ‘overleg met EQCRP en externe accountant controle 2012’, die de groepsaccountant in juni 2013 heeft opgesteld. Deze notitie bevestigt ook dat hij in de voorafgaande maanden regelmatig en intensief contact en overleg heeft gehad met de groepsaccountant.
Maatregel
Groepsaccountant/controlepartner
Berisping, omdat hij:
- deels niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het uitvoeren van de controle;
- op onderdelen niet in overeenstemming heeft gehandeld met de relevante wet- en regelgeving;
- in strijd heeft gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag;
- tekort is geschoten in het vastleggen van controledocumentatie;
- een bijzondere verantwoordelijkheid had tegenover de vele aandeelhouders, obligatiehouders, andere schuldeisers en werknemers;
- weliswaar een tijdelijke doorhaling verdient, maar een berisping hier volstaat nu de verschillende, met elkaar samenhangende en elkaar opvolgende, zeer omvangrijke klachten gaan over controles van dezelfde onderneming.
Engagement partner
Geen.
OKB’er
Berisping. De OKB’er heeft niet zorgvuldig gehandeld bij het uitvoeren van de kwaliteitsbeoordeling en zich niet gehouden aan de documentatieverplichting die destijds ook gold voor de OKB’er.
Annotatie Lex van Almelo
Deze uitspraak gaat over de controle van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening 2012. In verband met de controle van de jaarrekening 2011 is de groepsaccountant al voor drie maanden geschorst, zijn engagement partner voor één maand, terwijl de OKB’er een berisping kreeg. Bij de tweede klacht valt de maatregel voor de groepsaccountants milder uit, omdat hij wegens vergelijkbare klachten over de eerdere controle bij Imtech al is geschorst. De betrokkenheid van de engagement partner bij de verweten gedragingen in boekjaar 2012 was zo gering, dat de klacht tegen haar ongegrond is. De OKB’er krijgt ook in de tweede zaak een berisping.
De accountants vonden dat de Accountantskamer de klacht niet in behandeling moest nemen, omdat hun kantoor bij de schikking met Imtech had afgesproken dat er geen tuchtklachten zouden worden ingediend. Maar de tuchtrechter zegt ook nu dat het tuchtrecht er is om een goede beroepsbeoefening te bevorderen en dat je het recht om een tuchtklacht in te dienen daarom niet weg kunt contracteren.
Continuïteit
De gegrond verklaarde klachtonderdelen maken weer eens duidelijk dat niet vastgelegd betekent: niet gedaan. Zowel de groepsaccountant als de OKB’er struikelen daar herhaaldelijk over. Verder had de OKB’er de accountant moeten wijzen op de tekortkomingen in de controle op punten die met name essentieel zijn voor aandeelhouders, obligatiehouders en schuldeisers, tegenover wie de controlerend accountant van een beursvennootschap een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. In concreto was de goedkeuring van de jaarrekening 2012 van belang, omdat er een aandelenemissie aankwam van meer dan een half miljard euro.
Bij de controle van de continuïteitsveronderstelling hadden de accountant en de OKB’er beter moeten kijken naar de afboekingen van 370 miljoen, omdat Imtech daarmee nagenoeg de financieringslimiet van 375 miljoen had bereikt. De banken zouden de overbruggingsleningen onmiddellijk kunnen opeisen als deze grens werd overschreden. In dat geval zou er een acuut liquiditeitsprobleem ontstaan met mogelijk grote gevolgen voor de continuïteit van de onderneming. De accountant kon zich naar eigen zeggen niet voorstellen dat de twee banken “de stekker eruit zouden trekken”. Maar volgens IAS 39.39 doet het voorstellingsvermogen van de accountant niet ter zake. Overigens heeft de accountant niet vastgelegd waarom hij het opeisen van de leningen onvoorstelbaar vond. Bij gebrek aan vastlegging blijft ook onduidelijk in hoeverre de afboeking was ingegeven door de onregelmatigheden, die wellicht noopten tot verlaging van de materialiteitsgrens. De accountant heeft de noodzaak van een lagere materialiteit onvoldoende beoordeeld gezien de omvang van de afboeking en de financieringslimiet.
In beginsel worden financiële overzichten voor algemene doeleinden opgesteld op basis van continuïteit, tenzij het management voornemens is de entiteit te liquideren of de activiteiten te staken dan wel hiervoor geen realistisch alternatief heeft. Volgens het management was de continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar, omdat Imtech nog allerlei ‘verzachtende acties’ kon ondernemen als de banken de stekker eruit zouden trekken. De accountant heeft echter niet geëvalueerd of die acties haalbaar waren, terwijl diverse rode vlaggen wezen op onhaalbaarheid.
Goodwill
Een andere notoire bananenschil bij de controle is de goodwill, die bij Imtech aanvankelijk twee keer zo hoog was als het eigen vermogen. Bij de impairment test is de accountant afgegaan op het oordeel van deskundigen. Dat mag uiteraard, maar als accountant blijf je dan wel geheel verantwoordelijk voor je controleoordeel. Daarom moet je nagaan of de werkzaamheden van die deskundige adequaat zijn voor het beoogde doel en of de bevindingen of conclusies van die deskundige aanvaardbaar zijn als geschikte controle-informatie. Volgens het dossier heeft de groepsaccountant wel de bevindingen en conclusies van de deskundige beoordeeld, maar niet de aanvaardbaarheid van de brongegevens geëvalueerd.
Vervolg
Met deze uitspraak over de controle in 2012 is de tuchtzaak nog niet ten einde. De uitspraak over de eerste tuchtklacht hangt nog in hoger beroep en vermoedelijk wordt ook hoger beroep aangetekend naar aanleiding van deze tweede tuchtklacht. Verder onderzoeken de curatoren nog of zij ook een tuchtklacht indienen over het (andere) team dat de jaarrekeningen 2013 en 2014 controleerde. De kans dat zij na twee klachtrondes een schadeclaim indienen tegen KPMG is groot.