Ob- en lh-aangiften veel te laag
Een registeraccountant-in-business dient onjuiste ob-en lh-aangiften in en matst zijn klant met een nepdienstverband om een ziekte-uitkering veilig te stellen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 19/439 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 20 maart 2020
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- doorhaling met herinschrijvingsverbod van 10 jaar
- Status:
- doorhaling met herinschrijvingsverbod van 5 i.p.v. 10 jaar, CBb 2 november 2021, 20/380
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2020:31, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant in business heeft een bedrijfsadviesbureau. Hij doet administratieve en advieswerkzaamheden voor een uitzendbureau voor vrachtwagenchauffeurs, dat in handen is van de zoon van een oude vriend. Ook doet hij een deel van de ob- en lh-aangiften, aanvankelijk met een boekhoudpakket, maar later met de hand; een ander deel doet de klant zelf, op naam van de accountant.
In 2016 doet de Belastingdienst een insolventieonderzoek bij het uitzendbureau. Daarbij blijkt dat de ob-aangiften over 2014 en 2015 en het eerste kwartaal van 2016 veel lager zijn dan de feitelijk behaalde omzetten. Ook de lh-aangiften over 2014 zijn onjuist.
Tijdens de verhoren door de Fiod bekent de accountant onder meer dat:
- hij een deel van de ob-aangiften heeft ingediend;
- hij de klant heeft gewezen op de mogelijkheid ob-omzet door te schuiven en later te corrigeren;
- de klant de omzetten kon manipuleren toen het boekhoud- annex aangiftepakket niet meer werkte;
- hij de cijfers van de klant niet controleerde;
- hij soms wel het idee had dat hij voor het lapje werd gehouden;
- alle lh-aangiften over 2014 onjuist waren.
De accountant in heeft 2016 een bv opgericht die via de deurwaarder de inventaris kocht van het uitzendbureau om die inventaris vervolgens in bruikleen te geven aan het uitzendbureau dat krap bij kas zat.
Het OM dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. ob-aangiften van de eenmanszaak over 2014 onjuist of onvolledig laten doen of zelf gedaan;
b. ob-aangiften van de vennootschap over 2014 tot en met het eerste kwartaal 2016 onjuist of onvolledig laten doen of zelf gedaan;
c. lh-aangiften van de vennootschap over 2014 tot en met 2016 onjuist of onvolledig laten doen of zelf gedaan;
d. om een uitkering van zijn klant veilig te stellen een bv opgericht;
e. de inventaris van de vennootschap gekocht om de liquiditeit te verruimen en deze inventaris vervolgens aan de vennootschap in bruikleen gegeven.
Oordeel
De klachtonderdelen a tot en met d zijn gegrond.
Ad a, b en c Onjuiste aangiften
De accountant ontkent de feiten uit de processen-verbaal niet. Omdat het (boekhoud)pakket Uitzendmaster/Combil C.A.S., dat ob- en lh-aangiften juist en volledig doet, vanaf medio 2014 of 2015 niet meer kon worden gebruikt, heeft de klant hem gevraagd de aangiften voor de eenmanszaak en de vennootschap te verzorgen. De zieke klant kon fysiek niet meer functioneren. De accountant had geen inzicht in bank-, kas- en personeelszaken en had soms de indruk dat hij voor het lapje werd gehouden. Door het faillissement van debiteuren bestond er een liquiditeitsgat. De foute aangiften werden volgens de accountant gedaan met de bedoeling deze na het ordenen van de administratie te herstellen.
Op grond van de verklaringen die de accountant heeft afgelegd tijdens de verhoren concludeert de Accountantskamer dat:
- in de jaren 2014, 2015 en 2016 onjuiste ob- en lh-aangiften zijn gedaan;
- de accountant wist of vermoedde dat de aangiften die de klant zelf indiende onjuist waren;
- de accountant de klant heeft geadviseerd om valse nihilaangifte te doen;
- de accountant ook zelf bewust onjuiste aangiften heeft gedaan;
- de accountant daardoor in strijd heeft gehandeld met het integriteits- en vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel.
Ook als de accountant de aangiften achteraf echt wilde herstellen, heeft hij de Belastingdienst zonder overleg gebruikt als externe financier en doelbewust fiscale wetgeving overtreden. Hij had zijn klant beter kunnen adviseren één of meerdere uitstelverzoeken in te dienen. Bovendien heeft hij geen poging gedaan de aangiften te herstellen.
Dat hij dit niet heeft gedaan vanwege het insolventieonderzoek en de strafrechtelijke vervolging overtuigt de tuchtrechter niet. Onderzoek en vervolging speelden pas in 2016; daarvóór heeft de accountant geen enkele herstelactie ondernomen.
Ad d en e Bruikleen inventaris
De accountant erkent dat hij met de nieuwe bv de inventaris heeft opgekocht en uitgeleend aan de klant. Dat deed hij om diens vader te helpen, met wie hij bevriend was. Volgens het OM heeft de accountant hierdoor niet objectief gehandeld.
De Accountantskamer zegt dat er geen regel is die categorisch verbiedt een bv op te richten voor, een inventaris aan te kopen van en die vervolgens uit te lenen aan een bevriende relatie. Een accountant in business hoeft ook niet per definitie onpartijdig of onafhankelijk van zijn cliënt te zijn. Dat was anders geweest als de accountant samenstel- of controlewerkzaamheden had uitgevoerd voor de klant. De oprichting en de aankoop zijn dus niet in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit.
Met de aankoop en bruikleen van de inventaris heeft de accountant het belang gediend dat de onderneming van de klant werd voortgezet, maar dit heeft zijn objectiviteit tegenover de klant niet bedreigd.
Het oprichten van de bv waarbij de klant in dienst kon treden om een ziekte-uitkering veilig te stellen, is echter wél in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit en professionaliteit. Dit is zonder meer niet oprecht en schadelijk voor de reputatie van het accountantsberoep.
Maatregel
De schending van de fundamentele beginselen van integriteit, vakbekwaamheid en deskundigheid en professionaliteit is zo flagrant, dat een doorhaling met de maximale niet-herinschrijvingstermijn van tien jaar passend en geboden is.
Annotatie Lex van Almelo
Een accountant in business levert met zijn adviesbureau een vriendendienst aan de zoon van een oude vriend. Omdat het bedrijf van die zoon krap bij kas zit, adviseert de accountant hem tijdelijk lagere ob-aangiften in te dienen en die later te corrigeren. Van die correcties komt het niet meer. Zowel de klant als de accountant blijven onjuiste ob- en later ook onjuiste lh-aangiften indienen.
Om het bedrijf aan cash te helpen, richt de accountant een bv op die de inventaris van de zoon koopt. Vervolgens leent de bv die inventaris uit aan de zoon. De bv is ook bedoeld om de zieke zoon een dienstverband te geven en diens ziekte-uitkering veilig te stellen. Het OM vindt dit in strijd met het objectiviteitsbeginsel. De Accountantskamer niet. Met de aankoop en uitleen is niets mis. Een accountant in business hoeft niet objectief of onafhankelijk te staan tegenover zijn klant. Dat was anders geweest als die de jaarrekening had samengesteld of gecontroleerd.
Het veiligstellen van de ziekte-uitkering deugt daarentegen niet; zij het om andere redenen dan het OM aanvoert. Dat is namelijk in strijd met het integriteits- in plaats van het objectiviteitsbeginsel.