Fiscale oudedagsreserve niet geverifieerd
Een accountant-administratieconsulent RB nam op basis van een brief van de Belastingdienst aan dat zijn klant een FOR had van 64 mille zonder na te gaan of dit juist was.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 19/1208 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 07 februari 2020
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2020:10
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent RB voert in opdracht van een franchisegever administratieve werkzaamheden uit voor een echtpaar van keurslagers. De slagers werken tot 2018 samen met de franchisegever en willen met ingang van 2017 een andere rechtsvorm voor hun firma. De accountant adviseert de twee daarover desgevraagd.
Een medewerker van het accountantskantoor stelt een voorovereenkomst op voor de overgang van vennootschap onder firma naar bv per 1 januari 2017. In september 2017 spreekt de accountant uitgebreid over de omzetting met de slagers, die de overeenkomst dan ondertekenen. Terug op kantoor legt de accountant de omzettings- en inbrengovereenkomst neer bij het secretariaat. Hij gaat ervan uit dat het secretariaat het origineel vóór 1 oktober 2017 naar de Belastingdienst stuurt.
Als blijkt dat dit niet is gebeurd, probeert hij dat recht te zetten. Hij vraagt de Belastingdienst:
- de vof met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017 geruisloos in te brengen in een nieuw op te richten bv;
- de verkrijgingsprijs van de aandelen vast te stellen met een voor bezwaar vatbare beschikking.
Hij stuurt een screenprint mee waaruit blijkt dat het secretariaat van zijn kantoor de omzettingsovereenkomst op 13 september 2017 heeft gescand. Maar de Belastingdienst wijst het verzoek af, omdat de wet en de regelgeving geen uitzonderingen toestaat.
De Belastingdienst geeft verder aan dat:
- in de aangifte 2015 voor ieder van de twee vennoten een fiscale oudedagsreserve staat van 66.794 euro;
- het eigen vermogen in de aangifte 2016 is aangegeven als een bedrag;
- de accountant dit moet aanpassen;
- de accountant een aangepast verzoek moet sturen als hij in 2017 nog gebruik wil maken van de geruisloze inbreng.
De twee keurslagers keren het accountantskantoor in februari 2018 de rug toe en dienen anderhalf jaar later een klacht tegen de accountant in.
Klacht
De accountant heeft:
- de overeenkomst tot inbreng niet tijdig geregistreerd bij de Belastingdienst;
- zonder overleg een bv-structuur opgezet waardoor onnodige kosten zijn gemaakt;
- zonder overleg een onwenselijke vennootschapsstructuur opgezet voor de cumulatief preferentiepositie van de mannelijke slager;
- zonder overleg vermogensbestanddelen gewaardeerd;
- zonder overleg en ten onrechte een loods in de vennootschapsstructuur ingebracht, terwijl deze inbreng onwenselijk was;
- bij de oprichting van de vennootschapsstructuur ten onrechte aangenomen dat de vrouwelijke slager zou beschikken over een FOR van 63.164 euro.
Oordeel
De klachtonderdelen 1 en 6 zijn gegrond; de rest is ongegrond.
Verantwoordelijk voor medewerkster
De accountant heeft advieswerkzaamheden verricht en contact onderhouden met de Belastingdienst en daarbij sommige taken overgelaten aan een medewerkster van het secretariaat. Op grond van artikel 14 VGBA is hij daarvoor vaktechnisch verantwoordelijk.
Ad 1 Niet geregistreerd
De accountant zag het als zijn taak om de overeenkomst tijdig te registreren bij de Belastingdienst. Hij heeft erkend dat dit niet is gebeurd door een omissie op het secretariaat van zijn kantoor. Gezien zijn vaktechnische verantwoordelijkheid heeft hij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Ad 2 tot en met 5 Omzetting
De accountant betwist dat hierover geen overleg is gevoerd. Het echtpaar heeft bewust gekozen voor de inbreng van de onderneming per 6 november 2017 en de accountant heeft hierover met de slager telefonisch overlegd. Met de slager heeft hij ook het advies besproken over de cumulatief preferente positie conform het Besluit geruisloze omzetting. Op 8/9 december 2017 heeft hij met de slager gebeld over de waardering van de vermogensbestanddelen. En in een gesprek over de loods zei het echtpaar dat deze gedeeltelijk wordt gebruikt als opslag voor catering- en barbecuespullen.
Omdat de accountant zonder anderen heeft overlegd met de slager of het echtpaar kan de Accountantskamer niet vaststellen of de gesprekken inderdaad zijn gehouden, hoe die verliepen en of de verwijten terecht zijn. De slagers hebben hun beweringen onvoldoende aannemelijk gemaakt nu de accountant en zij elkaar tegenspreken en zij geen stukken hebben laten zien die hun beweringen ondersteunen.
Volgens de Accountantskamer hoefde de accountant de gesprekken niet steeds schriftelijk vast te leggen. Uit het ontbreken van schriftelijke gespreksverslagen kan daarom niet de conclusie worden getrokken dat er niet is overlegd.
De slagers verwijten de accountant ook dat het advies, om een vennootschapsstructuur met cumulatief preferente aandelen op te zetten, inhoudelijk onjuist was. Ook dit standpunt hebben zij onvoldoende onderbouwd en toegelicht, terwijl de accountant dit gemotiveerd heeft betwist.
Dat de inbreng van de loods niet noodzakelijk was, hebben de slagers slechts onderbouwd met de stelling dat de loods niet dienstbaar was aan de onderneming. De accountant voert daartegen aan dat de slagers hem hebben gezegd dat de loods gedeeltelijk wordt gebruikt als opslag voor catering- en barbecuespullen.
Ad 6 FOR
De accountant is er volgens de slagers ten onrechte van uitgegaan dat zij ieder een fiscale oudedagsreserve van 63.164 euro hadden, terwijl de reserve van de vrouw in werkelijkheid niet meer bedroeg dan 3000 euro. De accountant heeft dit erkend.
Het is hem tuchtrechtelijk aan te rekenen dat hij zijn aanname louter gebaseerd heeft op een brief van de Belastingdienst over een aangifte in een jaar waarin hij nog niet de accountant was van het slagerspaar. Hij had die informatie moeten onderzoeken en verifiëren, bijvoorbeeld door vragen te stellen aan de voorganger die de eerdere aangiften had verzorgd.
Maatregel
Waarschuwing.
Annotatie Lex van Almelo
Als accountant ben je vaktechnisch verantwoordelijk voor jouw medewerkers. Als je een papier op hun bureau legt dat moet worden geregistreerd bij de fiscus moet je dus nagaan of dit daadwerkelijk is gebeurd. De accountant ging ervan uit dat de secretaresse dat zou doen, zoals hij er ook vanuit ging dat zijn klanten alle twee een fiscale oudedagsreserve hadden opgebouwd van 63 mille. Hij had de stand van de FOR moeten verifiëren toen de Belastingdienst daar een opmerking over maakte.
Bij gebrek aan documenten hebben de klagers niet kunnen aantonen dat de accountant een structuur heeft opgezet achter hun rug om. Het was hun woord tegen dat van de accountant, die volgens de tuchtrechter niet verplicht was om verslagen te maken van de gesprekken over de herstructurering. Gezien de beroepsregels is dit standpunt misschien juist. Maar ik vind het toch wel vreemd dat een accountant ermee wegkomt, omdat hij niets heeft vastgelegd over een herstructurering van de onderneming van zijn klanten. Bij zo'n essentiële bedrijfsoperatie zou de accountant alles goed moeten documenteren, alleen al om welles-nietes achteraf te voorkomen. Nu ligt het risico bij de klant. Dat moet de accountant noch de sector willen.