Tuchtrecht

Levering en financiering certificaten onvoldoende onderzocht

In opdracht van een onderneming onderzoeken twee registeraccountants of de huisaccountant de inkoop van aandelen wel juist heeft beoordeeld bij de controle van de jaarrekening. De onderzoekers doen te weinig onderzoek om hun conclusie te schragen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
17/2549 en 17/2550 Wtra AK
Datum uitspraak:
31 augustus 2018
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping resp. waarschuwing
Status:
vernietigd, CBb 8 oktober 2019, 18/2008, 18/2009, 18/2018 en 18/2019
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2018:64, ECLI:NL:TACAKN:2018:63, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een ondernemer richt in 2000 een bv op. Tot eind januari 2014 is hij bestuurder van de bv; van mei 2014 tot oktober 2015 commissaris. Medio 2017 verkoopt hij zijn aandelen in de bv. De oprichter was bestuurder van de Stichting Administratiekantoor (StAK), die 26 procent van de aandelen in de bv houdt. De StAK heeft verder aandelen uitgegeven aan werknemers en managers van de bv.

De oprichter is indirect aandeelhouder van een tweede bv. In die bv heeft een bestuurder van de eerste bv drieduizend certificaten. De bestuurders en aandeelhouders van de eerste bv besluiten dat het beter is als de bestuurder/certificaathouder opstapt. In de beëindigingsovereenkomst staat dat de vertrekkende bestuurder/certificaathouder vijftienhonderd certificaten zal verkopen voor 631.155 euro. Na verrekening met een schuld zal hij 469.170 euro ontvangen.

In het bestuur van de eerste bv rijst onenigheid over de vraag of de StAK dan wel de bv de certificaten moet kopen. Door het conflict worden de certificaten niet geleverd, hoewel de bv deze wel heeft betaald. In de jaarrekening 2013 van de bv is de 469.170 euro verwerkt als rekening-courantvordering van de bv op de StAK. Twee registeraccountants hebben de jaarrekening na controle goedgekeurd; zij zagen geen aanleiding de vordering nader te onderzoeken.

De goedkeuring doet de discussie in het bestuur en de raad van commissarissen geenszins verstommen. De raad van commissarissen laat een externe accountant en zijn team bekijken of “een aantal posten op een juiste wijze” is verwerkt in de jaarrekening 2013 en of die jaarrekening een getrouw beeld geeft. Voor het onderzoek praat het team ook met de oprichter, die het team in november 2014 aanvullende stukken toestuurt. Kort daarna legt de teamleider een conceptrapport voor aan de ceo van de bv en aan de oprichter. De teamleider concludeert dat “de ter discussie gestelde posten geen reden geven aan te nemen dat deze verkeerd zijn behandeld en anders in de jaarrekening hadden moeten staan”. In het definitieve rapport komt het team tot dezelfde conclusies.

Medio 2016 vraagt de oprichter de teamleider het rapport aan te passen op basis van alle informatie die hij de teamleider in 2014 heeft verstrekt. In januari 2017 schrijft de teamleider dat hij dit weigert. De oprichter dient een klacht in tegen de teamleider en een teamlid. De teamleider is inmiddels geen registeraccountant meer; het teamlid nog wel.

Klacht

De accountants hebben:

a. het beginsel van zorgvuldigheid geschonden door geen hoor en wederhoor toe te passen;

b. de beginselen van professionaliteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden door geen deugdelijk onderzoek te verrichten naar de vordering van de bv op de StAK.

Oordeel

Klachtonderdeel a is ongegrond, klachtonderdeel b is gegrond.

Ad a Voldoende hoor en wederhoor

Als er al een verplichting bestond om hoor en wederhoor toe te passen dan is die niet geschonden. De teamleider heeft voor het onderzoek overlegd met alle betrokken partijen en vier keer gesproken met de oprichter voordat hij zijn conceptrapport opleverde. Het rapport is besproken door de voltallige raad van commissarissen. Als lid van de raad heeft de oprichter alle ruimte gehad om de nodige informatie aan te dragen en te reageren op het conceptrapport en de presentatie door de teamleider.

Ad b Geen deugdelijk onderzoek

Volgens de klagers is het onderzoeksteam er ten onrechte van uitgegaan dat de vijftienhonderd certificaten in het bezit van de StAK waren toen de jaarrekening 2013 werd opgesteld. Als de accountants meer onderzoek hadden gedaan, waren zij erachter gekomen dat de certificaten nog niet waren geleverd en dat de StAK deze niet in portefeuille had. De teamleider heeft in een brief erkend dat hem is gebleken dat de certificaten nog niet waren geleverd. Daarin schreef hij ook dat de afwikkeling van de relatie met de bestuurder/certificaathouder “nogal wat voeten in de aarde heeft/had en dat de gang van zaken onduidelijk is”.

Op de zitting bij de Accountantskamer heeft de teamleider gezegd dat:

  • er bij gebrek aan een leencontract geen sprake was een lening;
  • hij geen aanleiding zag om de certificaten anders te waarderen;
  • hij niet hoefde te onderzoeken of de certificaten, die als zekerheid hadden kunnen dienen voor de vordering op de StAK, wel waren geleverd aan de StAK;
  • hij wel wist dat er onduidelijkheden rond de inkoop en levering waren, maar hij daarop verder geen acht heeft geslagen omdat de juridische vragen waren voorgelegd aan een notaris;
  • hij niet naar de financiële positie van de StAK heeft gekeken;
  • hij zich wel spontaan heeft uitgelaten over de inbaarheid van de vordering.

De conclusie, dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de jaarrekeningpost rekening-courantvordering niet correct was weergegeven, mist volgens de Accountantskamer een deugdelijke grondslag. De teamleider en de andere accountant in het team wisten dat er ruim een jaar na de beëindigingsovereenkomst nog steeds onduidelijkheid bestond over de vraag hoe de transacties juridisch moesten worden vormgegeven. Toch heeft de teamleider alleen maar gezegd dat er geen sprake was van een lening, omdat een overeenkomst van lening ontbrak.

Gezien alle onduidelijkheden hadden de teamleider en de andere accountant echter moeten nagaan welke transacties precies hadden plaatsgevonden. Dan hadden zij kunnen vaststellen dat de certificaten niet aan de StAK waren geleverd. Dat zou in het kader van de opdracht zeer relevante informatie zijn geweest.

De teamleider heeft ook geen onderzoek gedaan naar de financiële positie van de StAK. Hij had volgens de Accountantskamer echter alle aanleiding voor een uitgebreider onderzoek nu hij zich wel heeft uitgelaten over de (on)inbaarheid van de vordering en omdat:

  • hij en de andere accountant wisten dat de StAK de certificaten niet zelf kon betalen;
  • de bv de betaling daarom had gefinancierd;
  • hiervoor wellicht een voorziening had moeten worden getroffen of de vordering daarom wellicht had moeten worden afgewaardeerd.

Maatregel

Berisping voor de teamleider; waarschuwing voor de andere accountant.

Annotatie Lex van Almelo

Als je wordt ingeschakeld om een transactie te onderzoeken die ter discussie staat en waarover – zoals je weet - veel juridische onduidelijkheid bestaat, moet je méér doen dan alleen zeggen wat die transactie volgens jou níet is en concluderen dat die correct is verwerkt in de jaarrekening. Als je bovendien ongevraagd iets zegt over de oninbaarheid van een vordering, moet je ook onderzoeken of die vordering wellicht moet worden afgewaardeerd dan wel dat hiervoor een voorziening moet worden getroffen.

Het onderzoeksteam, waarin twee registeraccountants zaten, hebben geen van beide gedaan. De teamleider wordt hiervoor uiteraard zwaarder op de vingers getikt dan de accountant uit het team. Maar als teamlid ben je dus ook tuchtrechtelijk aansprakelijk voor de fouten van het team. Spreek dus zo nodig je baas tegen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.