PwC en Koolstra hoefden omkoping niet te melden
Als de aangeklaagde accountants van PwC, onder wie de afgetreden AFM-bestuurder Bart Koolstra, al van de omkoping bij SHV-dochter Econosto Mideast afwisten dan hadden zij dit niet hoeven melden bij de bevoegde autoriteiten. Dat hoefde alleen de controlerend accountant van Econosto, zegt de Accountantskamer.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 17/918-919, 17/921-924 en 17/926 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 16 juli 2018
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2018:54
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Eind februari 2017 komt NRC Handelsblad met enkele artikelen over de betaling van ‘third party commissions’ door SHV-dochter Econosto Mideast*. De krant suggereert dat de accountants het betalen van steekpenningen hielpen “begraven onder een dikke laag zand”. De journalisten noemen met name Bart Koolstra, die in 2015 is benoemd tot toezichthouder bij de AFM.
Sobi dient een klacht in tegen zeven registeraccountants, onder wie Koolstra.
Klacht
a. De accountants hebben jarenlang geweten van de omkopingsfraude bij de dochter van controlecliënt SHV en hebben nagelaten de gepleegde fraudes te melden aan de bevoegde autoriteiten; zij hebben het belang van de klant zwaarder laten wegen dan hun integriteit.
b. Koolstra heeft de benoeming tot lid van de raad van toezicht van de AFM geaccepteerd, terwijl hij moest beseffen dat hij ongeschikt was voor die functie, omdat hij tussen 2010 en 2013 heeft nagelaten de gepleegde fraudes aan de bevoegde instanties te melden, terwijl hij die kende door zijn controlearbeid.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Ad a
De onderbouwing bestaat uit vier krantenartikelen uit NRC Handelsblad. Drie daarvan heeft Sobi overgelegd aan de Accountantskamer, maar de vierde niet. Daarin is sprake van een memo dat een directielid van Econosto op 3 februari 2010 stuurde en waarvan de accountant een afschrift zou hebben ontvangen. Volgens Sobi schreef het directielid hierin dat de accountant het bedrijf al twee maanden eerder had gewaarschuwd dat de betaling van commissies beschouwd zouden kunnen worden als omkoping. Ook dit memo heeft Sobi niet overgelegd.
Volgens de Accountantskamer heeft Sobi onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de accountants wisten van de beweerdelijke frauduleuze gedragingen van de dochter. Sobi heeft het verwijt zo slecht onderbouwd dat de Accountantskamer ook geen reden ziet om de accountants te verplichten voormeld memo van 3 februari 2010 of enig ander stuk te overleggen. De accountants doen terecht een beroep op hun geheimhoudingsplicht c.q. hun verplichting tot vertrouwelijkheid. Alleen het overleggen van krantenartikelen, zonder bronvermeldingen en ook zonder het memo, is onvoldoende om een tuchtklacht op te baseren.
Als de zes accountants exclusief Koolstra al wisten van de vermeende fraude hoefden zij die toen niet te melden. Deze meldplicht gold destijds onder bepaalde voorwaarden alleen voor de controlerend accountant van Econosto Mideast. Sobi heeft niet aangetoond dat de zes accountants op enig moment de controlerend accountant van deze dochter zijn geweest.
Voor alle accountants geldt dat Sobi “nog niet het begin van bewijs” heeft aangedragen dat zij inderdaad geen melding hebben gedaan. Volgens de Wwft moet een accountant geheimhouding betrachten over het al of niet melden van een transactie bij de FIU. Omdat iedereen een – slecht onderbouwde - tuchtklacht kan indienen, zou je langs de tuchtrechtelijke weg de geheimhoudingsplicht kunnen doorbreken met een zogenaamde fishing expedition als de tuchtrechter zou toehappen. De Accountantskamer zou dat in strijd vinden met de eisen van een goede tuchtprocesorde.
Sobi heeft op de zitting een draai aan haar verwijt gegeven. Het zou er niet om gaan dat de accountants zélf geen melding hebben gedaan van de fraude, maar dat zij als bestuurslid de zorgplicht hadden dat hun medewerkers die zouden melden. Ook dit verwijt heeft Sobi onvoldoende onderbouwd. En als medewerkers fraude niet melden aan de bevoegde autoriteiten is dat volgens de Accountantskamer op zichzelf geen reden om te zeggen dat het systeem van interne beheersing van het kantoor onvoldoende is en het kantoor zijn zorgplicht heeft geschonden. Daarvoor moet de klager meer belastend materiaal aandragen.
Ad b
Of het aanvaarden van een functie bij de AFM valt onder “de uitoefening van zijn beroep” (artikel 42 Wab) laat de Accountantskamer in het midden. Koolstra was alleen controlerend accountant van Econosto Mideast voor boekjaar 2009. Sobi heeft niet aannemelijk gemaakt dat Koolstra op de hoogte was van de omkoping en, als hij daarvan wel op de hoogte was, dit niet heeft gemeld aan de bevoegde autoriteiten.
Mocht het aanvaarden van de functie wel vallen onder artikel 42 Wab en dus onder het bereik van het tuchtrecht, dan gaat het niet om een “professionele dienst” in de zin van artikel 1 VGBA. De tuchtrechter kan dan alleen toetsen aan het fundamentele beginsel van professionaliteit. Sobi had dan meer feiten en argumenten moeten aandragen om aan te tonen dat Koolstra het accountantsberoep in diskrediet zou hebben gebracht door de functie bij de AFM te aanvaarden.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
Net als bij de klacht tegen de controlerend accountant van De Facultatieve heeft Sobi de klacht onvoldoende onderbouwd door slechts te wijzen op krantenartikelen. En die leveren geen bewijs dat de accountants van de betalingen wisten.
En ook al wisten de accountants er wel van: alleen de controlerend accountant van Econosto had een meldplicht. De informatie of je een melding hebt gedaan bij de FIU is volgens de Wwft is vertrouwelijk.
De Accountantskamer speelt met de gedachte dat Sobi lichtvaardig een klacht heeft ingediend om vertrouwelijke informatie over een eventuele Wwft-melding te achterhalen. De tuchtrechter vindt zulke fishing expeditions in strijd met de eisen van een goede tuchtprocesorde.
*) Omdat de namen van de bedrijven, Koolstra en PwC ruimschoots in de publiciteit zijn geweest, noemen wij die hier ook.