Niet objectief bemiddelen bij scheiding
Een registeraccountant RB was bij de zakelijke begeleiding van een scheiding van twee cliënten onvoldoende objectief. Zo had hij zijn twijfels moeten uiten bij het bedrag dat de vrouw kreeg voor haar aandelen.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- 16/1276
- Datum uitspraak:
- 10 januari 2018
- Oordeel:
- beroep gegrond / klacht deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2018:22
Belangrijkste feiten
Een vrouw begint in 1995 een koeriersbedrijf. Zij krijgt een relatie met een man, met wie zij gaat samenwerken. De vrouw houdt 40 procent van de aandelen in de werk-bv en 31 procent van de aandelen in de holding; de man heeft dus de meerderheid van de aandelen in beide vennootschappen. Een registeraccountant RB voert sinds 2009 de gebruikelijke accountantswerkzaamheden uit voor de zaak en het stel op basis van een doorlopende opdracht.
Nadat de twee zijn gaan samenwonen en twee kinderen hebben gekregen, loopt in 2013 hun relatie spaak. De accountant biedt aan te bemiddelen bij de zakelijke afwikkeling van de relatie. In het verslag van het eerste overleg schrijft hij onder meer dat:
- het “belangrijk is” dat de scheiding niet ten koste mag gaan van de onderneming;
- de vrouw bereid is haar aandelen te verkopen voor “300-350k”.
De accountant stuurt de twee een conceptovereenkomst toe, waarin staat dat de vrouw 310 duizend euro zal ontvangen voor de aandelen. De vrouw vraagt of het bedrijfspand is meegenomen in de berekening. De accountant antwoordt bevestigend en licht toe dat de boekwaarde hoger is dan de werkelijke waarde. Formeel zou zij iets moeten afwaarderen, “maar gezien de omvang van het bedrag hebben wij dat niet gedaan”.
Na een bespreking mailt de accountant aan de vrouw onder meer dat:
- het erop lijkt dat “we” er niet uitkomen;
- de man niet meer dan 275 duizend euro wil betalen voor de aandelen;
- niemand gebaat is bij strijd, zeker de kinderen niet.
De vrouw reageert per sms-bericht: “…weet ik ook wel… Maar ik laat me ook niet onder druk zetten… 310.000 is echt een goede prijs, dan mag hij blij zijn.. Ik heb zelf uiteraard ook geïnformeerd en me laten voorlichten. (…) ik ben nooit van plan geweest om het hem moeilijk te maken maar dan verwacht ik ook wat terug… We moeten allemaal door en dan moet je elkaar ook wat gunnen.”
De vrouw verkoopt de aandelen voor 310 duizend euro en bedankt de accountant. Na de levering van de aandelen maken de dankbaarheid en opluchting plaats voor twijfel. De onderneming blijkt er financieel beter voor te staan dan volgens de waardering op basis van het zichtbare eigen vermogen. De vrouw begint zonder succes een civiele procedure tegen het kantoor van de accountant.
In die procedure legt de accountant in een logboek vast:
- wat hij heeft geadviseerd, wat is besproken en wat verder ter tafel kwam;
- hoe hij “rekening houdend met de van toepassing zijnde gedrags en beroepsregels, heeft gehandeld”;
- dat hij als “belangrijk aandachtspunt” signaleert dat zijn objectiviteit en positie van bemiddelaar en procesbegeleider worden bedreigd door het belangenconflict tussen beide cliënten.
De vrouw dient een klacht in tegen de huisaccountant. De Accountantskamer vindt twee van de drie klachtonderdelen gegrond en legt een berisping op. De accountant gaat in hoger beroep.
Beroepsgronden
- De werkzaamheden voor de scheiding vielen onder de lopende opdrachtbevestigingen voor 2012 en 2013, zodat er geen aanleiding bestond om deze werkzaamheden schriftelijk in een aparte opdrachtbevestiging vast te leggen;
- onder meer in een e-mail heeft hij duidelijk aangegeven wat zijn rol bij de scheiding was; tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden heeft de vrouw geen signalen afgegeven dat zij deze rol niet goed begreep;
- de Accountantskamer zegt ten onrechte dat de accountant de partijen niet heeft ingelicht over de ongebruikelijke methode om de aandelen te waarderen (hij heeft zich vanwege zijn terughoudende rol niet uitgelaten over de waardering en heeft geen bemoeienis gehad met de overeengekomen prijs voor de aandelen);
- er was geen aanleiding om te controleren of de vrouw zich voor de waardering van de aandelen daadwerkelijk had laten bijstaan door een deskundige;
- de accountant mocht ervan uitgaan dat de vrouw niet geheel onwetend was, omdat zij sinds 2006 nauw betrokken was bij de (financiële) bedrijfsvoering.
Oordeel
De beroepsgronden 4 en 5 zijn gegrond; de klacht is desondanks grotendeels gegrond.
Ad 1 en 2
Er bestond een belangentegenstelling tussen de man en de vrouw, die de objectiviteit van de accountant bedreigde bij diens scheidingswerkzaamheden. De Accountantskamer heeft terecht gezegd dat de accountant zijn objectiviteit had moeten waarborgen door vooraf schriftelijk vast te leggen en duidelijk aan partijen aan te geven wat zijn rol was bij die werkzaamheden. Die was wezenlijk anders dan bij de samenstellingswerkzaamheden die eerder waren afgesproken. De werkzaamheden voor de scheiding vallen niet onder de lopende opdrachtbevestigingen voor administratieve en fiscale werkzaamheden voor 2012 en 2013.
Uit het logboek dat de accountant bijhield voor zijn scheidingswerkzaamheden blijkt dat:
- hij de bedreiging van zijn objectiviteit heeft onderkend;
- zijn objectiviteit wilde waarborgen door schriftelijk vast te leggen wat zijn rol bij de werkzaamheden zou zijn.
De accountant heeft echter niets schriftelijk vastgelegd.
Ad 3
Met het oog op de objectiviteit als bemiddelaar had de accountant tegen beide partijen moeten zeggen dat de 310 duizend euro voor de aandelen wellicht lager zou zijn dan de waarde die een deskundige derde zou toekennen. Op de zitting bij het college heeft de accountant gezegd dat de aandelen volgens hem tussen 227 duizend en 680 duizend euro waard waren. De 310 duizend euro die de man bood, zat aan de onderkant van deze bandbreedte. Door hierover niets te zeggen, wat met name voor de vrouw nadelig was, heeft de accountant onvoldoende waarborgen getroffen tegen de bedreiging van zijn objectiviteit.
Ad 4 en 5
De vrouw was financieel directeur van het bedrijf en was nog bestuurder van de onderneming tijdens de afwikkeling van de scheiding. Zij heeft de accountant herhaaldelijk gemaild dat zij zich liet adviseren en een ‘second opinion’ ging inwinnen over het aanbod van de man. In tegenstelling tot de Accountantskamer vindt het college dat het de accountant in dit geval minder zwaar valt aan te rekenen dat hij niet heeft gecontroleerd of de vrouw zich daadwerkelijk liet bijstaan door een deskundige derde. De accountant hoefde er geen rekening mee te houden dat dit grootspraak was, zoals de vrouw achteraf zelf zei. De vrouw mag destijds onder emotionele druk hebben gestaan – zij was als financieel directeur en dga deskundig.
Maatregel
Waarschuwing, want de accountant heeft:
- onvoldoende waarborgen getroffen tegen de bedreiging van zijn objectiviteit;
- de werkzaamheden voor de scheiding niet schriftelijk vastgelegd;
- de partijen niet gezegd dat de 3,1 ton wellicht minder was dan de waarde die een deskundige derde daaraan zou toekennen.
Annotatie Lex van Almelo
Het komt maar al te vaak voor dat de huisaccountant bij een (echt)scheiding of belangenconflict partij kiest voor de (belangrijkste) opdrachtgever. In dit geval deed de huisaccountant dat in een nieuwe rol als bemiddelaar. Dat hij die opdracht niet schriftelijk had vastgelegd, is slordig. Dat hij niet duidelijk genoeg was over zijn rol is in ieder geval verwijtbaar. Hij heeft niet alleen te weinig gedaan om de bedreigingen voor zijn objectiviteit tegen te gaan. Hij was daadwerkelijk niet objectief toen hij zijn mond hield over de 3,1 ton die de man bood voor de aandelen. Hij had moeten zeggen dat dit bedrag naar zijn schatting aan de lage kant was en dat een deskundige derde wellicht tot een hoger bedrag zou komen.
Dat laatste is maar al te waar gebleken. De registeraccountant die de vrouw inschakelde voor een waardering kwam later met een tien keer hogere ‘indicatieve’ waarde. Of 3,1 miljoen ook de prijs had moeten zijn voor de aandelen, is twijfelachtig. De waarderend accountant deed zijn werk namelijk niet goed en kreeg daarvoor een waarschuwing.
Dat de vrouw financieel directeur was en blufte dat zij zich liet bijstaan door een eigen deskundige (wat zij pas veel later deed) was voor de accountant geen excuus om zijn objectiviteit te laten varen. Gezien de bluf van de vrouw wordt hem in hoger beroep echter vergeven dat hij niet heeft gecontroleerd of de vrouw een eigen expert had ingeschakeld. Want normaal gesproken moet een accountant dat bij een belangenconflict wel doen.