Tuchtrecht

Aandelenwaardering voor echtscheiding ongefundeerd

Een accountant/belastingadviseur moet aandelen waarderen, maar mag daarvoor van de opdrachtgever niet praten met de directie van de betrokken bv. Zijn keuze om dan maar een andere peildatum te kiezen en de waardering 'indicatief’ te noemen, is verkeerd.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
17/220
Datum uitspraak:
17 januari 2018
Oordeel:
beroep ongegrond / klacht deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2018:26

Belangrijkste feiten

Een dga van enkele bv’s ligt in scheiding. In april 2013 koopt hij van zijn vrouw voor 310 duizend euro haar aandelen in de gezamenlijke bv. De vrouw vraagt zich naderhand echter af of zij een reële prijs heeft gekregen voor haar aandelen. De bv blijkt in 2013 namelijk één miljoen euro winst te hebben gemaakt.

Een jaar later vraagt haar advocaat aan een registeraccountant/registerbelastingadviseur om alsnog een waardering uit te voeren van het 40-procentsbelang dat de vrouw in de bv had. De RA/RB komt tot een ‘indicatieve waarde’ van 3.045.323 euro, zijnde 40 procent van 7.613.308 euro. Het gaat volgens hem om een ‘stand alone’-waardering op ‘going concern’-basis en hij voegt eraan toe dat waarde niet hetzelfde is als prijs. Als peildatum heeft hij 31 december 2013 genomen.

De vrouw begint een civiele procedure tegen haar ex vanwege de beroepsfouten die hij heeft gemaakt als bestuurder van de gezamenlijke bv. De vrouw gebruikt het rapport van de accountant niet alleen in deze procedure, maar ook in de tuchtprocedure tegen de huisaccountant van de bv, aan wie de Accountantskamer eind 2016 een berisping heeft opgelegd, omdat hij:

  • zijn objectiviteit onvoldoende heeft gewaarborgd bij de aandelenverkoop;
  • de vrouw er niet voor heeft gewaarschuwd dat de koopsom voor de aandelen werd bepaald op basis van een ongebruikelijk methode.

De huisaccountant dient daarna een klacht tegen de waarderend accountant in bij de Accountantskamer. Die verklaart de klacht deels gegrond en legt een waarschuwing op. De waarderend accountant gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

  1. Er waren gegronde redenen om bij de waardering uit te gaan van 31 december 2013 als waardepeildatum; de vrouw had hem gevraagd om een indicatieve waardebepaling, zodat zij kon toetsen of zij inderdaad ernstig benadeeld was bij de verkoop van het aandelenpakket; zij had alleen de jaarrekeningen van 2009 tot en met 2013 en had geen tussentijdse cijfers; de RA/RB mocht vanwege de precaire situatie van de echtscheiding geen nadere informatie opvragen over de dga en de bv; de advocaat en de vrouw waren uitdrukkelijk akkoord met 31 december 2013 als peildatum, ook al sloot die niet aan bij de waarde van de aandelen op de transactiedatum.
  2. Er was geen reden om de leiding van de bv te bevragen om een deugdelijke grondslag te krijgen voor de waardering; hij mocht geen nadere informatie opvragen bij de dga, de directie van de gezamenlijke bv wilde ook geen informatie geven; de aandelenwaardering was slechts indicatief; bij de opdrachtverlening stond niet vast dat er een juridische procedure gevoerd zou gaan worden; in het rapport stond duidelijk waaruit zijn werkzaamheden bestonden, zodat helder was waarop de waardering was gebaseerd.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad 1

Het college vindt net als de Accountantskamer dat de accountant geen rapport had mogen uitbrengen met een waardepeildatum van 31 december 2013, zonder daarin duidelijk aan te geven welk verschil er zou bestaan met een waardering op de datum van de aandelentransactie in maart. De Accountantskamer heeft terecht gezegd dat de accountant wist dat er een juridisch conflict zou kunnen ontstaan tussen de vrouw en de man als er veel licht zou zitten tussen zijn waardering en de feitelijk koopprijs.

Op de zitting bij het college heeft de accountant desgevraagd bevestigd dat hij bij die situatie een conflict voorzag. De waarderingsopdracht kwam van de advocaat van de vrouw, die aangaf dat de vrouw zich afvroeg of de verkoop van de aandelen wel eerlijk was verlopen.

Daarom had de accountant er rekening mee moeten houden dat het rapport zou worden gebruikt in een (juridisch) conflict. Dat er bij het verlenen van de opdracht nog geen sprake was van een conflictsituatie doet er niet toe, omdat juist de inhoud van het rapport heeft geleid tot het conflict.

De accountant had ook moeten beseffen dat zijn rapport met het oog op zo’n juridisch conflict alleen zinvol was met een waardering van de aandelen per maart 2013. Hij heeft echter 31 december 2013 als waardepeildatum gehanteerd en nergens in zijn rapport vermeld en/of toegelicht waarom:

  • hij niet is uitgegaan van maart 2013;
  • wat daarna de invloed van gebeurtenissen op de waarde van de aandelen is geweest.

De redenen die de accountant heeft aangevoerd voor de keuze van 31 december 2013 als waardepeildatum verklaren niet waarom hij daarover niets schrijft in zijn rapport. Die redenen kunnen deze tekortkoming ook niet herstellen. De accountant heef de fundamentele beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Ad 2

Voor zijn waardering heeft de accountant de jaarrekeningen 2009 tot en met 2013 gebruikt die de vrouw hem verstrekte, is uitgegaan van een omzetgroei van 10 procent en heeft die lijn doorgetrokken naar 2014. Het college vindt net als de Accountantskamer dat de accountant voor een deugdelijke grondslag van de waardering tevens het standpunt van de directie van de gezamenlijke bv had moeten inwinnen, ook als de waardering indicatief was. Zonder die informatie kon hij zich geen volledig beeld vormen van de onderneming.

De accountant heeft dit echter nagelaten. Omdat hij zonder die informatie geen deugdelijk rapport over de waardering van de aandelen per transactiedatum kon uitbrengen, had hij hierover nader contact moeten opnemen met de vrouw. Als die voet bij stuk zou houden, had hij moeten overwegen de opdracht terug te geven. Dit heeft de accountant echter niet gedaan en ook om die reden het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Maatregel

Waarschuwing.

Annotatie Lex van Almelo

Uitglijders bij de aandelenwaardering ten behoeve van een echtscheiding hebben al meermaals geleid tot sancties van de tuchtrechter. De uitingen van een accountant spelen dan vrijwel altijd een rol in een gerechtelijke procedure. Zeker een waarderingsrapport moet dan objectief en goed gefundeerd zijn.

Kennelijk hebben accountants een onuitroeibare neiging om zich te laten beïnvloeden door de opdrachtgever als zij dit mijnenveld betreden. De opdrachtgever is hier de advocaat van één van de scheidende echtelieden. Hij verbood de accountant contact op te nemen met de man, die de directie vormde van de bv waarvan de aandelen moesten worden gewaardeerd. Contact met hem zou namelijk het delicate onderhandelingsproces over de omgangsregeling met de kinderen kunnen verstoren, meende de advocaat.

Terwijl de aandelen die de accountant moest waarderen in de loop van het boekjaar werden verkocht en geleverd, moest de accountant zich daardoor behelpen met de verstrekte jaarrekeningen. De keuze om de aandelen dan te waarderen per einde vorig boekjaar en daar het etiket ‘indicatief’ op te plakken, is ongelukkig en onjuist. Ook al gaat de opdrachtgever daarmee akkoord. De waarheidsvinding in een gerechtelijke procedure mag nu eenmaal niet worden belemmerd.

Meer informatie

De huisaccountant van de man kreeg een waarschuwing.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.