Tuchtrecht

Aandelenwaardering 'praktisch' maar ondeugdelijk

Een registeraccountant/registerbelastingadviseur waardeert de aandelen ten behoeve van een echtscheiding op de verkeerde datum en past geen hoor en wederhoor toe.*

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/848 Wtra AK
Datum uitspraak:
09 januari 2017
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
bevestigd, CBb 17 januari 2018, 17/220
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2017:2, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent is de huisaccountant van enkele bv’s en een dga die in scheiding ligt. Vanwege de echtscheiding verkoopt de vrouw haar aandelen in de gezamenlijke bv in april 2013 aan haar ex voor 310.000 euro. De vrouw vraagt zich naderhand af of het allemaal wel eerlijk is gegaan en of zij een reële prijs heeft gekregen voor haar aandelen. Zo blijkt de gezamenlijke bv in 2013 één miljoen euro winst te hebben gemaakt.

Een jaar later vraagt haar advocaat aan een registeraccountant/registerbelastingadviseur om alsnog een waardering uit te voeren van het 40-procentsbelang dat de vrouw in de bv had. De RA RB waardeert de aandelen en brengt rapport uit aan de directie en aandeelhouders van de gezamenlijke bv. Op basis van zijn analyse komt hij tot een ‘indicatieve waarde’ van 3.045.323 euro, zijnde 40 procent van 7.613.308 euro. Het gaat volgens hem om een ‘stand alone’-waardering op ‘going concern’-basis en hij voegt eraan toe dat waarde niet hetzelfde is als prijs.

De vrouw begint een civiele procedure tegen haar ex vanwege de beroepsfouten die hij heeft gemaakt als bestuurder van de gezamenlijke bv. De verzekeraar van de bv schakelt een econoom in die de RA RB bevraagt over de gevolgde waarderingsmethode. De RA RB beaamt dat hij weet dat het rapport over de indicatieve waardebepaling wordt gebruikt in procedures tegen de ex-partner van de vrouw. Van het gebruik in een procedure tegen de huisaccountant weet hij niets.

De Accountantskamer heeft deze huisaccountant eind 2016 een berisping opgelegd, omdat hij:

  • zijn objectiviteit onvoldoende heeft gewaarborgd bij de aandelenverkoop;
  • de vrouw er niet voor heeft gewaarschuwd dat de koopsom voor de aandelen werd bepaald op basis van het zichtbare eigen vermogen, een methode die gezien de situatie ongebruikelijk was.

De huisaccountant dient nu een klacht tegen de waarderend accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. de waarde ten onrechte bepaald per 31 december 2013;

b. voor het opstellen van het rapport ten onrechte geen hoor en wederhoor toegepast, waardoor een deugdelijke grondslag voor het rapport ontbreekt;

c. niet gereageerd op de vragen die de econoom van de verzekeraar stelde;

d. in de conclusies van zijn rapport geen ondubbelzinnig voorbehoud opgenomen bij de door hem bepaalde waarde;

e. in zijn rapport onvoldoende nauwkeurig vastgelegd van wie en hoe hij de opdracht voor het waarderingsrapport heeft gekregen;

f. er bij de waardering van de aandelen onvoldoende mee rekening gehouden dat het ging om een minderheidsbelang en heeft de vermogenskostenvoet niet juist toegepast.

Oordeel

De klachtonderdelen a en b zijn gegrond en de andere onderdelen ongegrond.

Ad a

De opdracht was de aandelen te waarderen per transactiedatum in maart 2013. Door de aandelen te waarderen per 31 december 2013 heeft de RA RB volgens de huisaccountant geen rekening gehouden met de onzekere factoren vóór die transactiedatum en juist wel met het lucratieve contract daarna.

Volgens de Accountantskamer wist de waarderend accountant dat er een conflict zou ontstaan wanneer de door hem berekende waarde (flink) zou verschillen van de betaalde koopprijs. Hij heeft toestemming gegeven om zijn rapport in te brengen in de gerechtelijke procedure tegen de ex. Hij heeft géén toestemming gegeven om het rapport in te brengen in de procedures van de directie en aandeelhouders van de gezamenlijke bv tegen de vrouw, maar wist wel dat dit desondanks gebeurde.

Volgens de Accountantskamer was een waardebepaling ten behoeve van de (juridische) geschillen alleen zinvol geweest per transactiedatum. De Accountantskamer begrijpt niet waarom hij heeft gekozen voor een waardering per 31 december 2013. De voornamelijk praktische argumenten die accountant daarvoor aanvoert, rijmen niet met het uitgangspunt voor het waarderingsmoment dat hij zelf vermeldt in zijn rapportage. Hij had zich conform dat uitgangspunt moeten baseren op de waardepeildatum die relevant was voor de transactie. Hij had voor de waardering dus moeten uitgaan van de kennis en informatie omtrent de toekomstverwachtingen die de partijen op de transactiedatum hadden.

De nauwkeurige lezer van het rapport kan weliswaar begrijpen dat de accountant een andere waarderingsdatum heeft gebruikt dan de datum waarom het in de geschillen draaide. Toch had de accountant moeten toelichten waarom hij een afwijkende datum heeft gebruikt en wat de invloed op de waarde was van gebeurtenissen na de transactiedatum. De accountant had op dit punt meer zorgvuldigheid moeten betrachten.

Een accountant die hoort te handelen in het algemeen belang had vóór het aannemen van de opdracht moeten overwegen dat:

  • het rapport bedoeld was om het standpunt van de opdrachtgever in het (juridisch) geschil te onderbouwen;
  • alleen een waardering per transactiedatum geschikt was om bij te dragen aan de objectieve waarheidsvinding door de rechter.

In ieder geval had hij geen rapport mogen uitbrengen met een waardepeildatum per 31 december 2013 zonder daarin duidelijk en deugdelijk onderbouwd aan te geven welk verschil er zou bestaan met een waardering per transactiedatum. Zodoende heeft de accountant de fundamentele beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Ad b

De waarderend accountant wist dat zijn rapport gebruikt ging worden voor de standpuntbepaling in een (juridisch) geschil. Ook wist hij dat voor een waardering volgens de APV-methode grondige kennis nodig is van het toekomstig bedrijfsbeleid en de toekomstige kasstromen. Voor een deugdelijke grondslag van zijn waardering had de accountant ook de vrouw moeten bevragen en dat heeft hij niet gedaan. Als de vrouw inderdaad weigerde met hem te overleggen, had de RA RB dat moeten vermelden in het rapport.

Ondanks de beweerde weigering sprak de waarderend accountant over de “prognoses, die door de leiding van de onderneming aan ons zijn uitgereikt”. Op de zitting heeft hij toegegeven dat dit onjuist is. Ook in die zin heeft hij niet vakbekwaam en niet zorgvuldig gehandeld.

Ad c

De econoom liet aan het slot van zijn brief aan de RA RB de mogelijkheid open om niet te reageren en de waarderend accountant heeft die mogelijkheid gebruikt. De huisaccountant heeft niet (voldoende) aannemelijk gemaakt waarom de accountant op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Ad d

Gezien het oordeel over klachtonderdeel a laat de Accountantskamer klachtonderdeel d buiten beschouwing, omdat het geen zelfstandige betekenis heeft.

Ad e

Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat de accountant de opdrachtbevestiging of een opdrachtverzoek citeert of aanhecht aan de rapportage. Dat hij de opdracht onjuist of onvolledig heeft verwoord in zijn rapport heeft de klaagster niet aannemelijk gemaakt.

Ad f

Dat bij een minderheidsbelang altijd sprake zou moeten zijn van een minority discount is geen algemene wetmatigheid. Hier doet zich de bijzonderheid voor dat de aandelen werden gehouden door twee samenlevende partners. Daardoor lijkt de situatie meer op een boedelscheiding, waarin een afslag op minority-belangen niet gebruikelijk is. Ook omdat het hier om een indicatieve waardeberekening ging, heeft de huisaccountant niet aannemelijk gemaakt dat hier wel een minority discount van toepassing is.

Het verwijt over de vermogenskostenvoet is onvoldoende onderbouwd gezien het verweer van de RA RB dat hij rekening heeft gehouden met de inflatoire groei in de waarde van de operationele geldstromen door het Gordon Growth-model te gebruiken. In dat model wordt de operationele vrije geldstroom met de inflatoire groei verhoogd (de teller in de formule) en de kostenvoet eigen vermogen met deze inflatoire groei verlaagd (de noemer in de formule). Bij het waarderen moet je volgens de waarderend accountant zowel de teller als de noemer op gelijke voet brengen en dus alle berekeningen op nominalistische (met inflatie) basis uitvoeren. Dat verklaart de neerwaartse correctie van de rentevoet van 14,96  naar 13,21 procent.

Maatregel

Waarschuwing. De registeraccountant/registerbelastingadviseur heeft er in wezen aan bijgedragen dat terechte kanttekeningen zouden worden geplaatst bij de bepaling van de koopsom voor de aandelen op basis van een ongebruikelijke waarderingsmethode.  Dat gebeurde echter onder toeziend oog van de huisaccountant, terwijl de steken die de waarderend accountant heeft laten vallen volgens de Accountantskamer “minder ernstig” waren.

Annotatie Lex van Almelo

De waarderend accountant heeft er om praktische redenen voor gekozen de aandelen te waarderen per 31 december, terwijl de strijdende partijen moesten weten wat de aandelen waard waren op het moment dat deze werden overgedragen. De registeraccountant/registerbelastingadviseur heeft deze afwijking niet toegelicht in zijn rapport. Dit is niet alleen in strijd met het fundamentele beginsel vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, maar ook met het objectiviteitsbeginsel.

De datumkeuze was niet objectief, omdat de waarderend accountant daardoor (volgens de huisaccountant) geen rekening hield met de onzekere factoren vóór de transactiedatum, maar wel met het lucratieve contract daarna. De huisaccountant vindt dat de waarde lager had moeten uitvallen vanwege de minority discount. Door de ‘praktische’ datumkeuze is de waarderend accountant niet objectief te werk gegaan. Dat de huisaccountant ook niet objectief was, verklaart wellicht dat hij de ingeschakelde accountant niet aanwrijft dat hij de rechterlijke waarheidsvinding heeft belemmerd.

De tweede fout is dat hij de waarderend accountant de vrouw niet om commentaar vroeg, maar wel opschreef dat hij de stukken, waarop hij zich baseerde, mede van haar had gekregen. Ook daar zal hij wel praktische redenen voor gehad hebben. Maar het blijft gissen welke.

*) Dit is een verbeterde versie van een eerdere samenvatting. De reactie van Geert de Jonge heeft betrekking op deze eerdere versie.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.