APV-waarderingsmethode goed toegepast
Drie registeraccountants hebben bij de waardering van een onderneming op een goede en inzichtelijke manier de APV-methode gevolgd. Dat de ondernemer andere ideeën heeft over de waarde doet de basis voor hun conclusies niet wankelen.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 15/503
- Datum uitspraak:
- 15 november 2016
- Oordeel:
- beroep ongegrond / klacht ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2016:389
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Drie registeraccountants, van wie twee ook register valuator zijn, waarderen de aandelen van een onderneming ten behoeve van een echtscheiding. De deskundigen waarderen de aandelen aan de hand van de ‘adjusted present value’ (APV)-methode, conform de normen en werkwijze die geaccepteerd zijn door het Nederlands Instituut voor Register Valuators. De APV-methode een variant van de ‘discounted cash flow’ (DCF)-methode.
De accountants leggen in september 2011 het conceptbericht voor met de gelegenheid daarop te reageren. De gescheiden dga heeft fundamentele bezwaren tegen de inhoud van het conceptbericht. De accountants passen het concept op onderdelen aan en brengen in maart 2012 het definitieve deskundigenbericht uit. Omdat de dga en zijn ex een minnelijke oplossing bereiken, wordt de gerechtelijke procedure afgeblazen.
Tussen het conceptbericht en het deskundigenbericht bestaan verschillen. Die betreffen vooral de passages over de toekomstverwachting van een deelneming en de marktomstandigheden voor medisch-diagnostische software. Volgens de deskundigen hebben de toekomstverwachtingen voor de deelneming van eind 1997 tot midden 1998 geen aanzienlijke fundamentele wijzigingen ondergaan. Uit de overgelegde informatie leiden zij af dat de toekomstverwachting voor de deelneming positief was.
Na een kritisch oordeel van een contra-expert dient de dga tweemaal een klacht tegen de drie accountants in bij de Accountantskamer. Als de Accountantskamer de klacht geheel ongegrond verklaart, gaat de dga inzake één van die klachten in hoger beroep.
Beroepsgronden
De Accountantskamer heeft ten onrechte de klachtonderdelen ongegrond verklaard, waarin de accountants wordt verweten dat zij:
- de toekomstverwachting hebben binnengesmokkeld zonder de dga daarover te horen;
- de dga niet hebben gehoord over de marktomstandigheden en toekomstverwachtingen;
- fundamentele fouten hebben gemaakt bij het bepalen van de toekomstverwachting van de deelneming;
- essentiële informatie hebben genegeerd;
- het fundamentele beginsel van ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ hebben geschonden;
- de opdracht ook overigens principieel verkeerd hebben uitgevoerd;
- het fundamentele beginsel van integriteit tweemaal hebben geschonden.
Oordeel
Het beroep is ongegrond (waarbij het College van Beroep voor het bedrijfsleven niet met zo veel woorden ingaat op klachtonderdeel 6).
Ad 1 en 2
Volgens het college heeft de dga voldoende mogelijkheden van hoor en wederhoor gehad. Anders dan de dga beweert, blijkt uit het verslag van de hoorzitting dat de accountants de toekomstverwachtingen van de deelneming op of omstreeks de peildatum uitdrukkelijk aan de orde hebben gesteld en dat deze uitvoerig zijn besproken. Vervolgens hebben de accountants de partijen in de gelegenheid gesteld een reactie op het conceptbericht te geven. Naar aanleiding van de reacties van partijen hebben de accountants het conceptbericht aangevuld.
Het college vindt net als de Accountantskamer dat de accountants niet opnieuw een aangepast concept hoefden voor te leggen aan de partijen nu het conceptbericht en het deskundigenbericht cijfermatig identiek zijn. De dga erkent dit ook met zoveel woorden in zijn hoger beroepschrift. De accountants mochten er bovendien van uitgaan dat partijen zich in de lopende civiele procedure nog konden uitlaten over het deskundigenbericht.
Ad 3, 4 en 5
Dat de toekomstverwachting niet deugde, omdat de aandelen van de deelneming onverkoopbaar waren, heeft de dga niet feitelijk onderbouwd. De accountants konden op basis van de geactiveerde kosten komen tot een positievere toekomstverwachting dan de dga meent te zien. Hun opdracht was een uitspraak te doen over de toekomstverwachting op basis van feitelijk geactiveerde kosten en daarvan was op dat moment nog geen sprake. Aan willekeur hebben de accountants zich niet bezondigd en ook andere beweringen over de inschatting van de toekomstverwachting door de accountants heeft de dga niet goed onderbouwd of zijn feitelijk onjuist.
Ook de bewering dat de accountants op basis van de argumenten van de dga tot een andere
waardebepaling hadden moeten komen, snijdt geen hout. Het college sluit aan bij wat de Accountantskamer hierover zei, namelijk dat zo’n waardebepaling geen absolute waarheid kent en het er bij zo’n deskundigenbericht in de eerste plaats omgaat dat de deskundige:
- een waarderingsmethode toepast die gegeven de omstandigheden algemeen aanvaard en gebruikelijk is;
- geen standpunt inneemt dat of maatstaf hanteert die op het vakgebied omstreden, moeilijk verdedigbaar of niet gangbaar is;
- voldoende inzicht geeft in de gehanteerde methode(n) en de daarbij gebruikte gegevens, zodat de partijen bij de civiele rechter het deskundigenbericht kunnen becommentariëren en bekritiseren en de rechter zo nodig gemotiveerd in overweging kunnen geven het bericht niet of niet geheel te volgen.
Volgens de Accountantskamer heeft de dga niet aannemelijk gemaakt dat het deskundigenbericht niet aan deze eisen voldeed. In de ogen van het college voldoet het deskundigenbericht aan bovengenoemde eisen. De dga beweert weliswaar dat het deskundigenbericht inhoudelijk onjuist is en een deugdelijke grondslag mist, maar bestrijdt de APV-methode niet. Volgens het college hebben de accountants die methode goed uitgevoerd.
De dga heeft evenmin onderbouwd dat de Accountantskamer er naast zat met het oordeel dat de accountants terecht rekening hebben gehouden met ontwikkelingen die zich kort na de peildatum hebben voorgedaan omdat die toen reeds voorzienbaar waren. Dat definitieve beslissingen wellicht pas na de peildatum zijn genomen doet er niet toe. De dga kan wel vinden dat de accountants op basis van zijn argumenten tot een andere waardebepaling hadden moeten komen. Maar tuchtrechtelijk bezien betekent dit niet dat de accountants de vastgestelde waarde gebrekkig hebben gemotiveerd en dat zij de visie van de dga of diens contra-expert op alle punten hadden moeten weerleggen.
Ad 7
Ook deze beroepsgrond heeft geen succes na wat het college gezegd heeft over de punten 1 en 2.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
De dga werd het eens met zijn ex-vrouw, maar vond kennelijk dat de accountants moesten meebetalen aan het compromis. Als je beweert dat drie waarderingsexperts het fout hebben gedaan, moet je met goede argumenten en onderbouwende feiten komen. De gevolgde methode was alleen omstreden in de ogen van de dga. De accountants hebben die methode op een heldere en inzichtelijke manier toegepast.