Ex-deurwaarder misbruikt tuchtrecht met zevende klacht
Een gerechtsdeurwaarder zit er ook met zijn zevende klacht tegen drie accountants van het BFT naast. De klacht is niet ontvankelijk wegens misbruik van het tuchtrecht en het 'ne bis in idem'-beginsel.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 15/2729 en 15/2730 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 24 juni 2016
- Oordeel:
- niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2016:43
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een gerechtsdeurwaarder rommelt met de derdengeldenrekening van zijn kantoor. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) dient een klacht in tegen de gerechtsdeurwaarder en de tuchtrechter ontzet hem uit zijn ambt. De gerechtsdeurwaarder dient een reeks klachten in tegen drie registeraccountants van het BFT. Daarover hebben de Accountantskamer en het College van Beroep voor het bedrijfsleven de volgende uitspraken gedaan:
- 11/1775 en 11/1776 Wtra AK
- 12/958 Wtra AK
- 13/1943, 13/1944 en 13/2269 Wtra AK
- 14/456 Wtra AK
- 14/1184, 14/1185 en 14/1186 Wtra AK
- 15/1247, 15/1248 en 15/1249 Wtra AK
- AWB 12/685, 12/686 en 12/687
- AWB 13/77
Naar aanleiding van één van de procedures vraagt de deurwaarder het BFT om hem twee nadere stukken toe te sturen, die volgens de deurwaarder aantonen dat het BFT de klacht tegen hem niet goed had gefundeerd. Het BFT stuurt de stukken en schrijft in de begeleidende brief dat de deurwaarder nu alles heeft waarom hij heeft gevraagd. Daar denkt de deurwaarder anders over: opnieuw dient hij een klacht in tegen de drie accountants.
Klacht
De accountants hebben geweigerd om het gevraagde “justificatoir en objectiveerbaar materiaal” te verstrekken.
Oordeel
De klacht is niet-ontvankelijk.
Het BFT heeft de ex-deurwaarder desgevraagd stukken toegestuurd die van hem zelf afkomstig zijn. De klager heeft vervolgens deze klacht ingediend bij de Accountantskamer. Volgens de ex-deurwaarder staat er een nieuw feit in de begeleidende brief van het BFT. Maar volgens de Accountantskamer is het gezien alle eerdere uitspraken op voorhand uitgesloten dat de behandeling van de zevende klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak. De Accountantskamer beschouwt de correspondentie met het BFT als een herhaling van zetten.
Een klager maakt misbruik van zijn bevoegdheid als hij een evident ongegronde klacht indient, terwijl hij dat gezien de betrokken belangen van de accountant achterwege had moeten laten. Van misbruik is sprake als de klager zijn klacht baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij weet of hoort te weten dat die onjuist zijn en de klacht geen kans van slagen heeft.
In dit geval heeft de ex-deurwaarder deze norm geschonden, mede gezien de constatering van het BFT dat de ex-deurwaarder alle informatie had gekregen waarom hij had gevraagd. De klager heeft helemaal niet aannemelijk gemaakt dat die constatering onjuist is. Er is daarom sprake van misbruik van tucht(proces)recht en alleen al daarom moet de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.
De klacht wordt ook niet-ontvankelijk verklaard omdat die in strijd is met het beginsel ne bis in idem: je kunt niet nogmaals klagen over dezelfde feiten en moet over hetzelfde feitencomplex klagen in één en dezelfde procedure, tenzij zich nieuwe feiten voordoen. In essentie gaat het bij deze zevende klacht om feiten waarover de tuchtrechter al eerder een oordeel heeft uitgesproken.
Overigens: als de klacht wél ontvankelijk was, had de Accountantskamer die ongegrond verklaard. De klager heeft namelijk “nog geen begin van bewijs heeft geleverd” om zijn bewering te onderbouwen dat het BFT niet de waarheid spreekt in de brief en stukken heeft achtergehouden.
Maatregel
Geen.
Annotatie Lex van Almelo
De uitspraak maakt ten overvloede duidelijk dat je geen klacht mag indienen als:
- je weet of moet weten dat de feiten waarop je je baseert onjuist zijn;
- je weet of moet weten dat de klacht (daarom) geen enkele kans van slagen heeft;
- het om feiten gaat die je in een eerder gevoerde procedure aan de orde had moeten stellen;
- het om feiten gaat die in wezen al zijn behandeld in een eerder gevoerde procedure.
De ex-deurwaarder wist dit vermoedelijk wel toen hij zijn kruistocht tegen de BFT-accountants voortzette met een zevende klacht. Die kruistocht is nog niet ten einde nu de deurwaarder beroep heeft aangetekend. Als de accountants in die appelprocedure één verkeerde beweging maken, ziet de deurwaarder daarin vermoedelijk een reden voor een nieuwe kansloze klacht. Zulke vasthoudendheid is een deugd voor een deurwaarder die zijn ambt nog mag uitoefenen, maar een plaag voor de accountant die er ten onrechte door wordt getroffen.
De Accountantskamer kan een volgende loze klacht opnieuw niet-ontvankelijk verklaren. De ex- deurwaarder heeft de belastingbetaler dan weer flink op kosten gejaagd. De regels voor de tuchtrechtspraak bieden weinig mogelijkheden om juridische stalkers bij voorbaat af te stoppen. Dat moet ook zo blijven, want de toegankelijkheid van het tuchtrecht moet natuurlijk niet lijden onder een enkele op hol geslagen klager.