Tuchtrecht

Klacht obligatiehouder niet goed afgehandeld

In hoger beroep wordt een registeraccountant in business alsnog gewaarschuwd, omdat hij niet goed heeft gereageerd op de klacht van een obligatiehouder en haar belangen onvoldoende heeft behartigd.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 14/143
Datum uitspraak:
13 januari 2016
Oordeel:
beroep deels gegrond / klacht deels gegrond
Maatregel:
alsnog een waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:14

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant in business is bestuurslid van de Stichting Obligatiehouders SDF. Deze stichting behartigt de belangen van de obligatiehouders van onder meer Schild Duitsland Mülheim Obligatiefonds NV (Obligatiefonds SDF), een dochter van Schild Holland Fonds NV (SHF).

Het SDF-fonds heeft in 2005 213 obligaties van vijftien mille uitgegeven voor de ontwikkeling van een bouw- en tuinmarkt in het Duitse Mülheim. Om de financiering rond te krijgen is er een hypothecaire geldlening van acht miljoen euro afgesloten. Als de bouw- en tuinmarkt in 2012 wordt verkocht, wordt de looptijd van de obligaties ingekort.

Eind 2011 hadden de obligatiehouders al ingestemd met de vervroegde verkoop. Ook de obligatiehouder die later deze klacht tegen de accountant heeft ingediend. Zij meent dat het fonds haar niet goed heeft geïnformeerd en haar op het verkeerde been heeft gezet door de afspraken en toezeggingen uit het prospectus niet na te komen.

De vrouw heeft de directie van het fonds en het bestuur van de stichting al vanaf begin 2011 veel vragen gesteld over de gang van zaken binnen het fonds. De antwoorden riepen echter nieuwe vragen op. Toen die in december 2011 volgens haar nog niet voldoende waren beantwoord, heeft zij klachten ingediend. Volgens de interne klachtenprocedure kun je beroep instellen bij het bestuur van de stichting en daarna desgewenst binnen drie maanden een klacht indienen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFid).

De klaagster heeft over haar klachten veel contact gehad met de accountant. Omdat de klachten naar haar oordeel niet goed zijn afgehandeld, dient zij een klacht in tegen de accountant. De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond, maar legt geen maatregel op. De klaagster gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

Belangenverstrengeling

De obligatiehouder vindt dat zij wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt dat de accountant niet objectief was omdat hij zowel bestuurslid van Stichting SDF als commissaris van SHF Capital is geweest. De combinatie heeft geleid tot tegenstrijdige belangen. De obligatiehouder komt in beroep met een bericht van fondsnieuws.nl. Daarin staat onder meer dat SHF Capital een noodlening van één miljoen euro heeft verstrekt aan SHF. De obligatiehouder legt ook het eerste faillissementsverslag van SHF Capital over.

Belangenbehartiging

De accountant heeft de belangen van de obligatiehouders niet behartigd, omdat hij:

  • er niet voor heeft gezorgd dat Schild Duitsland Mülheim NV als ‘Garant’ de ‘Onvoorwaardelijke Garantie’ gestand deed om de inleg en rente volledig uit te keren;
  • er niet op heeft toegezien dat de obligatiehouder alsnog (correct) werd geïnformeerd over een schrijven van de SHF-directeur aan haar, waarin ten onrechte staat dat de ‘Garant’ een emissievorm is die de AFM voorschrijft;
  • niet heeft verhinderd dat de rente over 2012 werd gereserveerd voor de fiscale afrekening, in plaats dat die werd uitgekeerd aan de obligatiehouders.

De obligatiehouder ontkent in hoger beroep dat:

  • de obligatiehouders afstand hebben gedaan van de onvoorwaardelijke garantie toen zij akkoord gingen met de verkoop van het onroerend goed;
  • afstand doen van deze garantie een onderdeel was van het verkoopvoorstel of ooit is besproken;
  • zij hierover een PowerPoint-presentatie heeft ontvangen.

Toezeggingen

Tijdens een gesprek in februari 2013 heeft de accountant toegezegd dat alle obligatiehouders binnen ongeveer twee weken de volledige rente zouden ontvangen en de resterende inleg binnen circa drie maanden. Dat blijkt onder meer uit het gespreksverslag dat de obligatiehouder heeft gemaakt, waarvan de accountant de inhoud niet heeft ontkend. Een schriftelijke verklaring van haar broer, die bij het gesprek met aanwezig was, ondersteunt haar stelling. Ook is de accountant de toezegging niet nagekomen om haar de jaarrekeningen van 2011 en 2012 toe te sturen.

Klachtafhandeling

De accountant heeft niet of niet voldoende geantwoord op de vragen die obligatiehouder stelde over:

  • het (niet) kunnen inroepen van de garantiestelling;
  • de betaling van de rente over 2012 en de resterende inleg;
  • het (niet) kunnen het indienen van een klacht bij het KiFid;
  • de manier waarop haar klacht en haar beroep is afgehandeld volgens de interne klachtprocedure.

De accountant heeft zich niet gehouden aan de interne klachtprocedure. Omdat hij niet (schriftelijk) heeft gereageerd op haar bezwaar en beroep, zoals de interne klachtprocedure voorschrijft, zijn het bezwaar en beroep gegrond en moest de rente en de inleg dus volledig worden terugbetaald. Toen de gang naar het KiFid niet mogelijk bleek, heeft de accountant nagelaten dat onuitvoerbaar onderdeel uit de procedure te verwijderen en te zorgen voor een onafhankelijk alternatief.

Oordeel

Het beroep is deels gegrond.

Geen belangenverstrengeling

Het nieuwsbericht is onvoldoende concreet, terwijl de accountant op de zitting heeft gezegd dat:

  • SHF Capital geen lening heeft verstrekt aan SHF;
  • het nieuwsbericht niet correct is;
  • er geen (enkele) lening door SHF Capital is verstrekt;
  • SHF Capital een vennootschap was die geen activiteiten uitvoerde.

Volgens het faillissementsverslag heeft SHF Capital inderdaad geen vordering op (maar een schuld aan) SHF. Ook is er inderdaad sprake van een lege vennootschap, nadat De Nederlandsche Bank de aanvraag voor een bankvergunning had geweigerd. Gezien de beschikbare stukken gaat het college ervan uit dat met SHF Capital geen activiteiten werden verricht, zodat er geen sprake is van belangenverstrengeling.

Belangenbehartiging

Volgens de accountant is tijdens de vergadering van obligatiehouders wel besproken dat de obligatiehouders afstand zouden (moeten) doen van de onvoorwaardelijke garantie. Dit was onderdeel van het totale pakket, anders zou het fonds niet kunnen worden afgewikkeld. Dit stond volgens hem inderdaad niet in de notulen, maar waarschijnlijk wel in een PowerPoint-presentatie, die niet bij de processtukken zit. De accountant erkent dat hij de obligatiehouders waarschijnlijk niet goed heeft geïnformeerd over de te lage stelpost voor de afrekening met de Duitse fiscus, die in het verkoopvoorstel stond.

Volgens het college heeft de accountant de obligatiehouders:

  • onvoldoende voorzien van juiste informatie over het inroepen van de onvoorwaardelijke garantie;
  • niet gezegd dat het verkoopvoorstel, waarmee zij op de vergadering van obligatiehouders hebben ingestemd, zou worden veranderd vanwege de te lage reservering voor de fiscale afrekening.

Door de obligatiehouders onvoldoende en onjuist te informeren, heeft de accountant het deskundigheids- en zorgvuldigheid beginsel geschonden.

Toezeggingen

Voor zover de accountant het niet eens was met de weergave van de afspraken en toezeggingen had hij dit expliciet moeten vermelden. Hij ontkent weliswaar dat hij concrete afspraken heeft gemaakt en concrete toezeggingen heeft gedaan, maar op basis van de stukken en verklaringen en op grond van de reactie van de accountant gaat het college ervan uit dat de accountant op zijn minst de indruk heeft laten bestaan dat hij voornoemde afspraken heeft gemaakt en toezeggingen heeft gedaan.

Ook op het herhaalde verzoek om de obligatiehouder de jaarrekeningen toe te sturen, heeft de accountant niet adequaat gereageerd. Het college vindt dit tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met het professionaliteitsbeginsel.

Klachtafhandeling

De accountant heeft tegen het college gezegd dat hij het beroep van de obligatiehouder niet conform de interne klachtprocedure heeft afgehandeld, maar dat het een goed idee was dat beide partijen met elkaar in gesprek gingen. Volgens het college schrijft de interne klachtprocedure voor dat een klacht moet worden ingediend bij de afdeling klachtbehandeling van SHF en worden behandeld door een klachtfunctionaris die de SHF-directie heeft aangewezen. De directie is de zogenaamde klachtverantwoordelijke. De accountant is geen bestuurslid van SHF en geen klachtfunctionaris.

Als de klager niet akkoord gaat met het standpunt van SHF kan die binnen zes weken in beroep gaan bij het bestuur van de Stichting SDF, waarvan de accountant het enige bestuurslid is. De accountant moest dus geen uitspraak doen over de klachten van de obligatiehouder, maar wel het beroep behandelen.

De accountant heeft de ontvangst van het beroep schriftelijk bevestigd en de obligatiehouder uitgenodigd voor een gesprek, waarvan hij geen verslag heeft gemaakt. Volgens een e-mailbericht beschouwde hij de ‘klacht’ als afgehandeld en heeft hij niet schriftelijk en puntsgewijs op het beroep gereageerd.

De accountant heeft tijdens de zitting erkend dat hij het beroep niet conform de interne klachtprocedure heeft afgehandeld. Daarmee heeft hij het deskundigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel geschonden. Dat de accountant niet heeft gereageerd op haar bezwaar en beroep betekent echter niet dat het bezwaar en beroep van de obligatiehouder zijn erkend en zij de rente en inleg volledig moet terugkrijgen.

Anders dan de Accountantskamer vindt het college niet dat de accountant had moeten zorgen voor een onafhankelijk alternatief voor het KiFid.

Maatregel

Nu het college enkele klachtonderdelen alsnog gegrond heeft verklaard, is een waarschuwing passend en geboden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.