Tuchtrecht

Waarheidsvinding rechter belangrijker dan geheimhouding

Een registeraccountant, die een rapport schreef ten behoeve van een civielrechtelijke procedure, hield ten onrechte zijn mond toen dat rapport onvolledig werd voorgelegd aan de rechtbank.

Accountantskamer

Zaaknummers:
16/1574 Wtra AK
Datum uitspraak:
17 oktober 2016
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2016:102

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een chirurg werkt bijna dertig jaar in een maatschap als hij die eind 2008 verlaat. Er ontstaat een langdurig conflict tussen hem en de maatschap over de financiële afwikkeling van zijn uittreden.

Een belangrijk geschilpunt is de post onderhanden werk die ontbreekt in de jaarrekening over 2008. De chirurg heeft om die reden niet met die jaarrekening ingestemd. Toch rekent de maatschap september 2009 met hem af aan de hand van deze jaarrekening. Daarbij brengt de maatschap een schuld van de chirurg aan de maatschap in mindering op een bedrag aan goodwill dat is vastgesteld via een bindend advies van de Orde van Medisch Specialisten.

De (register)accountant van de maatschap verklaart in februari 2011 dat hij aanvullende informatie heeft ontvangen en op basis daarvan over boekjaar 2008 niet langer kan worden vertrouwd op de afgegeven samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2008. De accountant is adviseur van de Coöperatie van Medisch Specialisten, waarbij de chirurgenmaatschap is aangesloten. De voorzitter van de coöperatie is tevens lid van de maatschap.

De maatschap declareert vanaf 2007 op basis van de DBC-systematiek, maar rekent het onderhanden werk in 2007 nog af op basis van het oude systeem. Op verzoek van de coöperatie schrijft de accountant in september 2011 een “briefrapport” van drie bladzijden over de “financiële en fiscale gevolgen DBC systematiek”. De accountant staat toe dat de coöperatie dit rapport verstrekt aan haar leden. In de civiele procedure tussen de chirurg en de maatschap worden de eerste en de derde bladzijde van het briefrapport overgelegd aan de rechtbank.

In juni 2013 meldt de chirurg aan de accountant dat het briefrapport kort daarvoor is ingebracht in de civiele procedure en dat daarbij opvalt dat:

  • de brief is geprint op neutraal papier, terwijl staat aangegeven dat die afkomstig is van het accountantskantoor;
  • het erop lijkt dat slechts een deel van de pagina’s is ingebracht nu de laatste van de twee pagina’s paginanummer 3 heeft;
  • de ingebrachte brief niet is ondertekend, maar doet vermoeden dat deze afkomstig is van de accountant.

De chirurg vraagt de accountant om hem een volledige kopie van het originele briefrapport te sturen en te bevestigen dat de brief inderdaad van hem afkomstig is.

De accountant bevestigt het laatste en voegt eraan toe: “Daar dit schrijven in opdracht van de Coöperatie is opgesteld staat het ons niet vrij U daar een kopie van te verstrekken, waarvoor onze excuses. (…)”

In oktober 2013 doet de rechtbank mede op basis van het briefrapport uitspraak in de civiele procedure. De rechtbank volgt het standpunt van de maatschap dat het onderhanden werk voor 2007 volgens de toen geldende afrekensystematiek nog zat in het aandeel OHW 2007 en dat er met de vertrokken chirurg geen onderhanden werk meer hoeft te worden afgerekend.

Tijdens een bespreking van alle partijen in februari 2014 erkent de accountant dat pagina 2 van zijn rapport niet is overgelegd in de procedure. Hij geeft aan dat hij wegens de geheimhoudingsplicht geen kopie van die bladzijde kan verstrekken, maar zegt wel bereid te zijn tegenover het gerechtshof een verklaring af te leggen als getuige.

Later legt de chirurg langs andere weg de hand op de ontbrekende tweede pagina. In juni 2016 dient hij een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant:

a. wist dat er een onvolledig rapport van zijn hand en onder zijn naam is ingebracht in een juridische procedure;

b. heeft opzettelijk informatie achtergehouden en de chirurg tegengewerkt bij het vinden van de waarheid, terwijl hij wist dat dit essentieel was voor het geschil met de maatschap;

c. heeft ondanks verzoeken van de chirurg niets ondernomen om dit bij de rechtbank of de maatschap te (laten) corrigeren,

d. heeft een rapport uitgebracht met enkele onjuistheden/onzorgvuldigheden die in de zaak met de maatschap een belangrijke rol hebben gespeeld.

Oordeel

De klachtonderdelen a en c zijn gegrond; klachtonderdeel b is ongegrond; klachtonderdeel d is niet-ontvankelijk, omdat het te laat is ingediend.

Ad a en c

Volgens het fundamentele beginsel van integriteit moet een accountant vermijden dat hij in verband wordt gebracht met rapportages en andere informatie die:

  • naar zijn oordeel een bewering bevatten die materieel onjuist of misleidend is;
  • op onzorgvuldige wijze is verstrekt of niet volledig is;
  • (of) een verkeerde indruk wekt als gevolg waarvan de bewering als misleidend kan worden ervaren.

Eind juni 2013 kreeg de accountant van de chirurg te horen dat zijn briefrapport van september 2011 niet volledig was overgelegd aan de rechtbank. Hij had zich toen moeten realiseren dat hier sprake was van een serieuze bedreiging voor de naleving van het integriteitsbeginsel. Ook had hij voldoende waarborgen moeten treffen om die bedreiging weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. De geconstateerde bedreiging en de genomen maatregelen had hij moeten vastleggen in het dossier.

Op de zitting bij de Accountantskamer heeft de accountant gezegd dat hij van zijn  compliance officer had begrepen dat de plicht tot geheimhouding prevaleerde. Daarom dacht hij dat hij:

  • de chirurg niet mocht zeggen dat het stuk dat in de civiele procedure werd overgelegd onvolledig was;
  • de chirurg geen kopie mocht geven van het volledige stuk.

Het is niet duidelijk of en wanneer de accountant met de compliance officer heeft overlegd, omdat hierover niets in het dossier te vinden is. Hoe het ook zij – advies vragen aan de compliance officer en dat advies opvolgen is geen afdoende waarborg tegen schending van het integriteitsbeginsel.

De accountant heeft de situatie naar eigen zeggen ervaren als een ethisch dilemma tussen integriteit en geheimhouding. Maar volgens de Accountantskamer was er geen dilemma, omdat hij toestemming had gegeven om het briefrapport te verstrekken aan de aangesloten maatschappen van specialisten, zodat hij zich kon afvragen of die informatie wel vertrouwelijk was.

De accountant had de coöperatie moeten vragen of:

  • die wist dat het briefrapport was ingebracht in de civiele procedure, waarbij de coöperatie zelf overigens geen partij was;
  • de coöperatie wist dat het briefrapport onvolledig was ingebracht;
  • zij ermee kon instemmen dat de accountant de chirurg vertelde dat het briefrapport niet volledig aan de rechtbank was verstrekt;
  • hij de chirurg een afschrift van het complete briefrapport mocht verstrekken.

Pas als de coöperatie had geweigerd zou de accountant in een beroepsethisch conflict zijn geraakt. De accountant heeft geen contact opgenomen met de coöperatie, zodat er alleen al daarom geen beroepsethisch conflict was. Hij had wél adequate waarborgen moeten treffen tegen de schending van zijn integriteit, nu zijn briefrapport onvolledig bij de rechtbank was ingebracht.

Als de coöperatie de accountant desgevraagd had geweigerd de chirurg adequaat in te lichten dan had de accountant volgens de Accountantskamer - mede gezien de omstandigheden van het geval - voorrang moeten geven aan het integriteitsbeginsel door de chirurg tenminste te melden dat één van de pagina’s uit zij rapport ontbrak. Dan had de chirurg de rechtbank daar (tijdig) op kunnen wijzen.

Het aanbod om een getuigenverklaring af te leggen bij het gerechtshof is geen voldoende waarborg om de integriteitsbedreiging weg te nemen of te reduceren. Dit aanbod deed hij pas na afloop van de procedure bij de rechtbank, die zijn beslissing mede baseerde op het onvolledige briefrapport. De accountant heeft daarom ook niet voldaan aan zijn verplichting om ‘onverwijld’ waarborgen te treffen om de bedreiging weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau.

Ad b

Dat de voorzitter van de coöperatie ook lid was van de maatschap betekent nog niet dat de accountant opzettelijk informatie heeft achtergehouden en de chirurg heeft tegengewerkt bij het vinden van de waarheid. De chirurg heeft dit verwijt onvoldoende onderbouwd.

Maatregel

Waarschuwing.

Annotatie Lex van Almelo

Volgens het integriteitsbeginsel moet een accountant zijn naam niet verbinden aan rapportages en andere informatie die materieel onjuist of misleidend zijn/is, die niet volledig zijn/is dan wel een verkeerde, misleidende indruk wekken. Als de gedupeerde partij je erop wijst dat de opdrachtgever vermoedelijk 33 procent van jouw rapport heeft verzwegen voor de rechter dan hoor je dat als accountant ‘onverwijld’ recht te zetten.

Als het zo uitkomt, verkiezen accountants de geheimhoudingsplicht wel vaker boven de waarheidsvinding. In dit geval ervoer de accountant de situatie als een ethisch belangenconflict. De Accountantskamer maakt daar korte metten mee. Omdat de coöperatie het briefrapport aan haar leden mocht verstrekken, kun je je afvragen of de informatie wel vertrouwelijk was. En mocht dat niet zo zijn dan lag de uitweg uit het dilemma voor de hand: ontheffing vragen van de geheimhoudingsplicht. Er was dus geen sprake van een dilemma.

Je kunt je als betrokken toeschouwer afvragen waarom een accountant het belangrijker vindt om zijn opdrachtgever – die hem overduidelijk een streek heeft geleverd – in bescherming te nemen dan de rechter alsnog volledig te informeren. Het antwoord zal wel zijn dat de rechter zijn rekening niet betaalt.

De chirurg heeft niet kunnen aantonen dat de accountant opzettelijk informatie heeft achtergehouden en hem heeft tegengewerkt bij het vinden van de waarheid. De aanwijzing dat de voorzitter van de coöperatie ook lid was van de maatschap is daarvoor onvoldoende.  De accountant heeft de schijn tegen, maar in de schijn ziet de Accountantskamer terecht geen basis voor een tuchtrechtelijke veroordeling. 

Of de accountant inderdaad advies heeft ingewonnen bij de compliance officer van zijn kantoor staat niet vast. Maar als dat wel het geval is, was het een verduiveld slecht advies. Een compliance officer zou in ieder geval beter moeten weten. Als het zo is dat de accountant zich ten onrechte verschuilt achter zijn compliance officer en zo diens reputatie bezoedelt, dan zou ik als compliance officer aandringen op interne maatregelen.

Tot slot: de Accountantskamer zegt dat het integriteitsbeginsel “mede gezien de omstandigheden van het geval” prevaleert boven de geheimhoudingsplicht. Tip: geef bij twijfel de waarheid(svinding) voorrang boven geheimhouding.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.