Tuchtrecht

Opdracht niet per se teruggegeven bij conflict

Door twee uitspraken ontstaat meer duidelijkheid over wat een accountant moet doen om zijn objectiviteit te waarborgen als er een conflict woedt bij zijn opdrachtgever. Je hoeft de opdracht niet per se terug te geven, maar als een familielid betrokken is bij het conflict kun je beter opstappen.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 15/256
Datum uitspraak:
29 juli 2016
Oordeel:
beroep gegrond / klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:242

en:

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Zaaknummer: AWB 15/272
Datum uitspraak: 1 juli 2016
Oordeel: beroep deels gegrond / klacht deels gegrond
Maatregel: waarschuwing ipv berisping
Status: definitief
Vindplaats: ECLI:NL:CBB:2016:213

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

AWB 15/256

Een registeraccountant is de huisaccountant van een beheer-bv en haar dochter-bv. De aandelen van de beheer-bv zijn voor de helft in handen van de directeur en voor de andere helft van een werknemer.

Vanwege een conflict wil de werknemer van de aandelen af. Hij vraagt eind april 2011 aan de accountant om deze te waarderen. De accountant komt in september tot een verkorte concept-waardebepaling van 593 duizend euro. De waarde op basis van ‘toekomstige liquiditeitsstromen geconsolideerd’ komt uit op 153 duizend euro.

De werknemer heeft sinds 1996 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De accountant legt hem in oktober 2011 ineens een arbeidscontact voor, waaraan een geheimhoudings-, relatie- en nonconcurrentiebeding zijn toegevoegd. De werknemer ondertekent dit contract niet.

In dezelfde maand bespreekt de accountant met beide aandeelhouders de waarde van de aandelen en het bod op de aandelen van de werknemer. In dit gesprek komt aan de orde dat de werknemer een eigen accountant of adviseur zou moeten inschakelen.

De werknemer neemt een register valuator van een ander accountantskantoor in de arm en zegt zijn vertrouwen op in de accountant als begeleider van het proces. Hij wil ook niet dat de accountant blijft optreden voor de directeur, omdat dat indruist tegen diens rol als huisaccountant.

De werknemer wijst de accountant erop dat hij ook diens belang als aandeelhouder hoort te behartigen. Naar aanleiding daarvan voeren beiden een telefoongesprek. Volgens de werknemer zei de accountant daarin onder meer dat:

  • hij vaktechnisch in de rol van accountant zat;
  • die rol niet strookt met die van partijadviseur;
  • dat “dat soort dingen (...) heel gevoelig” liggen in de branche;
  • hij inderdaad niet als adviseur van de directeur alleen verder kon.

De accountant komt kort daarna met zijn waarderingsrapport, waarin onder meer staat dat:

  • de aandelen samen 202 duizend euro waard zijn;
  • de aandelen 249 duizend euro waard zijn als het standpunt van de register valuator over het vastgoed van de onderneming wordt gevolgd.

In april 2012 ontbindt de kantonrechter in Leeuwarden de arbeidsovereenkomst en kent de werknemer een ontslagvergoeding toe van veertig mille. Een jaar later gaat de ontslagen werknemer/aandeelhouder akkoord met de verkoop van de aandelen voor 250 duizend euro. Weer een jaar later dient hij een klacht in tegen de accountant.

De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt een waarschuwing op.

De accountant gaat hiertegen in hoger beroep.

AWB 15/272

Een accountant-administratieconsulent stelt de jaarrekeningen 2011, 2012 en 2013 samen van een bv. De samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2013 geeft hij af in februari 2014. De bv is in januari 2011 opgericht, samen met een holding. De aandelen van de holding zijn (indirect) in handen zijn van een dga en zijn vrouw, die de zuster is van de vrouw van de accountant. Eind 2011 draagt de echtgenote haar aandelen over aan de bv, die nog een aandeelhouder heeft.

In 2013 ontstaat onmin tussen de dga en de andere aandeelhouder van de holding, onder meer over commissiebetalingen. De andere aandeelhouder onderzoekt in juli 2013 de boeken van de bv op het kantoor van de accountant. De dga zegt zijn managementovereenkomst op met ingang van augustus 2013. Er zullen dan geen commerciële activiteiten meer in de bv plaatsvinden. De aandeelhouders kibbelen onder meer over:

  • liquidatie dan wel koop door de dga of de andere aandeelhouder;
  • de waarde van de vennootschap;
  • het concurrentiebeding van de dga.

De andere aandeelhouder van de holding dient een klacht in tegen de accountant. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt een berisping op. De accountant gaat hiertegen in hoger beroep.

Beroepsgronden

AWB 15/256

De accountant:

  • heeft wel degelijk aandacht geschonken aan de bedreigingen voor zijn objectiviteit;
  • wist dat de werknemer/aandeelhouder een eigen partijadviseur had en is steeds zeer zorgvuldig geweest;
  • heeft de arbeidsovereenkomst – met gebruikelijke bedingen – alleen voorgelegd omdat de aandeelhouder eigenlijk werknemer was en die status fiscaal voordeliger was.

AWB 15/272

De Accountantskamer heeft een deel van de klacht deels aangevuld en mede daardoor ten onrechte gegrond verklaard. De accountant heeft:

  • wel degelijk voldoende onderzoek gedaan naar de commissiebetalingen;
  • voldoende gedaan om zijn objectiviteit  te waarborgen.

Oordeel

AWB 15/256

Het beroep is gegrond.

De accountant heeft inderdaad oog gehad voor de bedreigingen van zijn objectiviteit. Omdat ook de werknemer/aandeelhouder een eigen expert had ingeschakeld, kon de accountant aannemen dat de discussie over de waardebepaling vooral werd gevoerd door partijdeskundigen.

De accountant heeft zich gerealiseerd dat hij onder deze omstandigheden niet zonder meer zijn rapport kon uitbrengen. Daarom heeft hij aan zijn externe compliance officer (van SRA-Vaktechniek) gevraagd of hij, nadat één van beide opdrachtgevers de opdracht had ingetrokken, als partij-adviseur kon doorgaan voor de dga en het rapport alleen aan hem uitbrengen. De compliance officer heeft laten weten onder welke voorwaarden dit mogelijk zou zijn en de accountant heeft diens advies opgevolgd.

Omdat het overleg met de compliance officer schriftelijk verliep vindt het College van Beroep voor het bedrijfsleven - in tegenstelling tot de Accountantskamer - dat er wel iets is vastgelegd over de getroffen waarborgen voor de gesignaleerde bedreigingen.

En anders dan de Accountantskamer vindt het college dat de accountant transparant genoeg is geweest over het doorgaan als partij-adviseur voor de dga. De accountant had er beter aan gedaan deze positie te formaliseren in een aangepaste opdrachtbevestiging. Maar uit de gevoerde correspondentie en gesprekken blijkt dat het na de opdrachtbeëindiging voor alle betrokkenen duidelijk was dat de accountant voortging als partij-adviseur van de dga.

Het college vindt in tegenstelling tot de Accountantskamer niet dat de accountant ook de opdracht voor dga had moeten beëindigen. Het kan weliswaar zo zijn dat een accountant de gegeven opdracht die de partijen samen hebben gegeven, moet beëindigen als hij zijn kennis van hun vennootschap inzet voor één van de partijen. Van zo’n situatie is hier echter geen sprake, onder meer omdat beide partijen ermee instemden dat de accountant als huisaccountant aanbleef.

Anders dan de Accountantskamer ziet het college in het voorgelegde arbeidscontract geen achterstelling van de werknemer/aandeelhouder. De werknemer wist dat de Belastingdienst een boekenonderzoek zou houden en dat het in dat kader van belang zou zijn om een arbeidsovereenkomst te kunnen overleggen waarin de verhouding tussen de bv en werknemer duidelijk was vastgelegd. Zo’n contract was er niet.

De accountant heeft de inspecteur van de Belastingdienst er met het contract uiteindelijk van weten te overtuigen dat de werknemer niet als directeur-grootaandeelhouder moest worden beschouwd – met alle fiscale gevolgen van dien – maar als werknemer. Het college vindt het aannemelijk dat de accountant het conceptcontract, waarin geen ongebruikelijke bedingen stonden, alleen op het bureau van de werknemer heeft neergelegd met het oog op het boekenonderzoek.

AWB 15/272

Het beroep is deels gegrond.

Wel voldoende onderzoek

De Accountantskamer heeft de klacht over het onderzoek naar de commissiebetalingen inderdaad ten onrechte aangevuld. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven herformuleert de klacht en verklaart die vervolgens alsnog ongegrond.

In tegenstelling tot de Accountantskamer vindt het college dat de accountant wel aan zijn onderzoeksverplichtingen heeft voldaan, omdat:

  • hij is nagegaan of hij het punt van de commissiebetalingen nog wel adequaat had aangepakt in het licht van de aanvullende overeenkomsten;
  • hij in dat kader navraag heeft gedaan bij de dga;
  • de dga onder meer vertelde dat er niet conform  de aanvullende overeenkomsten werd gehandeld en er geen terugbetalingen zijn gedaan
  • de accountant heeft onderzocht of er binnen de onderneming terugbetalingen zijn ontvangen;
  • de verklaring van de lokale agent bevestigt dat er in de praktijk geen terugbetalingen zijn gedaan;
  • de andere aandeelhouder niet aannemelijk heeft gemaakt dat er wel geld is terugbetaald.

De accountant mocht daarom concluderen dat de overeenkomst over de commissie geen aanleiding vormde om de jaarrekeningen aan te passen. Verder heeft de klager geen concrete feiten aangevoerd die wijzen op een betaling aan de dga. De accountant hoefde daarom geen aanvullende informatie over de commissie te vragen. Ook heeft hij geen signalen genegeerd voor fraude of onrechtmatige bevoordeling van een aandeelhouder – al dan niet in de vorm van het witwassen van zwart geld.

Onvoldoende objectief

Er is geen gedragsregel die een accountant belet een samenstellingsopdracht voor een familielid uit te voeren. De accountant moet zich daarbij wel extra bewust zijn van het objectiviteitsbeginsel, dat van de accountant eist dat hij zich bij zijn afwegingen niet ongepast laat beïnvloeden.

Volgens deze uitspraak uit 2014 schendt de accountant dit beginsel niet alleen als hij daadwerkelijk niet objectief is geweest in zijn oordeelsvorming, maar ook als hij zich duidelijk heeft begeven in een situatie waarin zijn objectiviteit te zeer in het gedrang komt. De accountant moet toereikende maatregelen nemen tegen bedreiging van zijn objectiviteit.

De accountant heeft dat voldoende gedaan bij het ontstaan van het conflict. Maar naarmate het conflict verergerde en hij door concrete vragen direct bij het conflict betrokken raakte, waren de getroffen maatregelen niet langer voldoende. Toen de dga hem per e-mail expliciet verzocht om vanwege zijn familieverhouding terug te treden als accountant, had de accountant moeten inzien dat:

  • zijn objectiviteit te zeer in het gedrang kwam;
  • hem geen andere optie restte dan het teruggeven van de opdracht.

Diens voorstel om een andere accountant volledige toegang te geven tot het dossier was op dat moment niet meer voldoende om de bedreiging weg te nemen. Door zijn opdracht niet terug te geven, heeft de accountant in strijd gehandeld met het objectiviteitsbeginsel.

Maatregel

AWB 15/256

Geen.

AWB 15/272

Waarschuwing. Ondanks herhaalde signalen van de dga heeft de accountant onvoldoende maatregelen genomen om een schending van het objectiviteitsbeginsel te voorkomen. In dit geval spelen daarbij de volgende feiten mee:

  • het was een kleine onderneming met twee aandeelhouders;
  • de accountant had familiebanden met één van de aandeelhouders;
  • er ontstond een conflict tussen de twee aandeelhouders;
  • er bestonden vragen over de commissiebetalingen.

De accountant heeft de belangen van de dga, de aandeelhouder  waarmee de accountant geen familieband had, onvoldoende voor ogen gehouden.

Annotatie Lex van Almelo

Accountants worden regelmatig op de vingers getikt voor een gebrek aan objectiviteit als aandeelhouders van de opdrachtgever een conflict hebben. Niet zelden kiest de huisaccountant er dan voor de dga te blijven bedienen die zijn feitelijke opdrachtgever is, met het risico dat hij de belangen van de andere partij(en) uit het oog verliest.

Deze uitspraken maken de spelregels weer eens duidelijk:

  • wees je bewust van de bedreiging van de objectiviteit;
  • neem maatregelen om die bedreiging weg te nemen;
  • als je voor één van de partijen doorgaat en de opdracht van de andere partij(en) beëindigt, waarschuw laatstgenoemde partij(en) dan dat deze een eigen partij-adviseur in de arm moet(en) nemen;
  • als je doorgaat voor één partij, vraag alle partijen dan of zij daarmee instemmen;
  • wees transparant over jouw keuzen tegenover alle partijen;
  • stel geen van de partijen achter (en hoor bijvoorbeeld alle betrokken partijen als je feiten onderzoekt en met bevindingen en/of conclusies komt);
  • leg vast wat je doet (en pas zo nodig de opdrachtbevestiging aan).

Het CBb vindt op basis van de aangereikte feiten dat de accountant in de eerste zaak (AWB 15/256) zich wel aan deze spelregels heeft gehouden. De Accountantskamer vond van niet, maar wellicht kwam de accountant in hoger beroep met meer feiten die in zijn voordeel spraken.

Begin dit jaar zei de Accountantskamer in 15/2120 Wtra AK en 15/597 Wtra AK dat er geen algemene regel is die voorschrijft dat een accountant zich vanwege een belangenconflict tussen de bestuurders/aandeelhouders altijd (zo spoedig mogelijk) moet terugtrekken. Wel kunnen zich situaties voordoen, waarin volledig terugtreden geboden is. Als de accountant bij een conflict gaat optreden voor één van de aandeelhouders/bestuurders kan hij maar beter de relatie met de organisatie verbreken of alleen blijven optreden voor de organisatie, maar niet meer voor de dga(’s), zei de Accountantskamer.

Het college zegt in de uitspraak over de eerste zaak (AWB 15/256) dat een accountant een opdracht, die de partijen samen hebben gegeven, moet beëindigen als hij zijn kennis van hun vennootschap inzet voor één van de partijen. Die situatie doet zich in dit geval niet voor, onder meer omdat beide partijen ermee instemden dat de accountant als huisaccountant aanbleef. De accountant kon daarom doorgaan voor dga.

In de tweede zaak (AWB 15/272) zegt het college dat je het objectiviteitsbeginsel niet alleen schendt als je daadwerkelijk niet objectief bent geweest in de oordeelsvorming, maar ook als je je duidelijk hebt begeven in een situatie waarin jouw objectiviteit te zeer in het gedrang komt.

Wanneer de objectiviteit nu precies te veel in het gedrang komt, is moeilijk op voorhand te zeggen, het hangt erg af van de feitelijke omstandigheden. Zo’n situatie doet zich nog niet per se voor als je een samenstellingsopdracht aanneemt van een klant, waarmee je familiebanden hebt. Maar dan moet je wel extra opletten. Het is nu in ieder geval wel duidelijk dat je je snel uit de voeten moet maken als jouw familielid ruzie krijgt en je direct betrokken raakt bij het conflict.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.