Opdrachtbevestiging blijft geheim voor beboet bedrijf
Een taxibedrijf krijgt vanwege de geheimhoudingsplicht niet de bevestiging te zien van de opdracht die de toezichthouder gaf aan een registeraccountant om de pijngrens van de overtreder te onderzoeken.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 15/1293 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 08 januari 2016
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2016:2
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
In 2009/2010 heeft de voorloper van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een onderzoek ingesteld naar mogelijke overtredingen van de Mededingingswet door bedrijven die doen aan contractueel taxivervoer. Eén van de overtreders krijgt een boete van 643.000 euro.
Voordat de boete werd opgelegd heeft een registeraccountant de draagkracht van de onderneming onderzocht, nadat die een zogenoemd hardheidsverzoek had gedaan. De NMa wilde een boete van acht ton opleggen. Uit het rapport van de accountant bleek dat de solvabiliteit en de liquiditeit van het taxibedrijf niet goed waren, maar dat de boete waarschijnlijk niet direct zou leiden tot een faillissement. De accountant raadde een betalingsregeling met een termijn van vier jaar aan.
Omdat het taxibedrijf bezwaar maakte tegen de boete gaf de ACM het een afschrift van het rapport van de accountant. Het bedrijf is het niet eens met de conclusies en vraagt de accountant om een afschrift van de opdrachtbevestiging. De accountant weigert dit met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht. Desgevraagd weigert de ACM tot tweemaal toe de accountant te ontheffen van de geheimhoudingsplicht.
Klacht
De accountant beroept zich ten onrechte op zijn geheimhoudingsplicht en kan zich niet verschuilen achter het standpunt van de ACM. He taxibedrijf heeft er zoveel belang bij om de opdrachtbevestiging te krijgen, dat de accountant het verzoek niet mocht afwijzen. Het taxibedrijf moet namelijk kunnen beoordelen of:
- de accountant bij de uitvoering van zijn opdracht heeft gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep;
- er (dus) een tuchtklacht tegen hem moet worden ingediend.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
De accountant is verplicht tot geheimhouding van gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent dan wel redelijkerwijs moet vermoeden. Artikel 16 van de VGBA kent hierop de volgende uitzonderingen:
- de accountant moet de gegevens verstrekken op grond van de wet of bevel van hogerhand;
- de accountant mag de gegevens verstrekken omdat hij/zij daarvoor schriftelijk toestemming heeft gekregen, al dan niet om een opvolger aan het werk te zetten.
Een opdrachtbevestiging heeft onmiskenbaar een vertrouwelijk karakter. Van de genoemde uitzonderingen komt hooguit de toestemming van de opdrachtgever in aanmerking. De ACM heeft die echter nadrukkelijk geweigerd. De accountant heeft er in dat verband ook nog op gewezen dat op de opdracht de ARVODI-voorwaarden van toepassing zijn verklaard (Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten). In artikel 13 daarvan is het vertrouwelijke karakter van de opdracht geregeld, alsmede een verbod aan de opdrachtnemer om zonder toestemming van de opdrachtgever met derden te communiceren over de verrichte diensten. Los van de geheimhoudingsplicht uit de VGBA mocht accountant dus ook contractueel de opdrachtbevestiging niet verstrekken.
Maatregel
Geen.