Onkundig van gedeelde aansprakelijkheid
Een registeraccountant hoefde bij het samenstellen van de jaarrekening niet te weten dat verschillende aandeelhouders hoofdelijk verbonden waren aan de schuld van een gelieerde vennootschap.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/3134 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 01 juni 2015
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:68
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant stelt van 2008 tot en met 2012 de jaarrekeningen samen van enkele onderdelen van een verzekeringsgroep en een gelieerde vennootschap. Eén van de vennootschappen uit de groep heeft een krediet lopen bij de ING Bank met een hypotheek op het bedrijfspand.
In 2006 wordt het krediet uitgebreid, waarbij de groep en de gelieerde vennootschap (die aandelen heeft in één van de dochters) samen gelden als kredietnemer. Uit de jaarrekening blijkt dat de gelieerde vennootschap ook hoofdelijk is verbonden aan het krediet.
De accountant stuit bij het samenstellen van de jaarcijfers 2010 op bankafschriften van twee leningen ad 50 mille. Hij doet navraag bij de directeur van de groep en verwerkt de boekingen als aflossingen van de schuld. De directeur bevestigt de jaarrekeningen 2010 van de groep en de gelieerde vennootschap.
In mei 2013 neemt een holding alle aandelen in de groep over van diverse aandeelhouders. Twee geldschieters willen de 50 mille plus rente terug. De accountant woont een gesprek bij over de terugvordering. Bij die bespreking wordt de verkoop van de botenportefeuille van de groep teruggedraaid. De waarde wordt gesteld op 65 mille.
In verband met de uitbreiding van het krediet vraagt de ING Bank zo’n 4 ton terug.
In november 2014 stelt één van de aandeelhouders het accountantskantoor aansprakelijk voor een schade van minstens 245 duizend euro, die is veroorzaakt doordat:
- twee schuldeisers zich na de verkoop van de groepsaandelen meldden met een vordering van 103.332 euro;
- de groep mede hoofdelijk aansprakelijk bleek voor de schuld van de gelieerde vennootschap aan de ING Bank.
Volgens de eiser bleken deze verplichtingen niet uit de jaarrekening 2012, terwijl hij daar ook niet op een andere manier over is geïnformeerd door de accountant, die er wel van wist of van had moeten weten.
De holding en drie andere aandeelhouders dienen een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. de leningen van de twee geldschieters onjuist verwerkt in de jaarcijfers 2012 de groep;
b. in de jaarcijfers 2012 van de groep een ‘compte jointe’-overeenkomst van 4 april 2006 met een garantiestelling ten behoeve van de gelieerde vennootschap onjuist verwerkt, omdat die vermeld had moeten worden onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen;
c. de twee minderheidsaandeelhouders van de groep onvoldoende voorgelicht over de leningen van de twee geldschieters en de garantiestelling ten behoeve de gelieerde vennootschap.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Ad a
Volgens de NVCOS 4410 (artikel 4) is het doel van een samenstellingsopdracht het verzamelen, verwerken, rubriceren en samenvatten van financiële informatie. De accountant is daarbij slechts beperkt verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de financiële informatie die hij samenstelt. Hij hoeft en kan geen zekerheid (te) geven over de getrouwheid van het financieel overzicht.
Wel is de accountant verplicht de werkzaamheden met professionele deskundigheid en zorgvuldigheid uit te voeren. Wanneer de accountant constateert dat de hem verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn, mag hij deze gegevens niet zonder meer verwerken en moet hij overwegen extra werkzaamheden uit te voeren, zoals genoemd in artikel 13 van de NVCOS 4410.
In dat artikel noch elders in de NVCOS 4410 staan voorschriften over de aard en diepgang van die aanvullende werkzaamheden. Ook staat er geen duidelijke maatstaf in waarmee de accountant moet bepalen of de (nadere) informatie en/of toelichting voldoende aannemelijk is.
Een en ander betekent dat een accountant in zo’n situatie een zekere mate van ruimte en vrijheid – professional judgment - toekomt, die wordt begrensd door andere beroeps- en gedragsregels. Zo moet de accountant er rekening mee houden dat de gebruiker de jaarrekening misleidend kan vinden.
Tegen deze achtergrond hebben de klagers onvoldoende onderbouwd waarom de accountant geen samenstellingsverklaring had mogen afgeven bij de jaarrekeningen die de directeur had bevestigd.
Ad b
Wat in de jaarrekeningen van de groep en van twee van de klagers is vermeld, had voor de accountant geen aanleiding hoeven zijn om ervan uit te gaan dat er een ‘compte jointe’-overeenkomst met de gelieerde vennootschap bestond. Uit niets blijkt dat de accountant deze overeenkomst kende of had moeten kennen.
De klagers hebben ook niet uiteengezet waarom de accountant van het bestaan van zo’n overeenkomst had moeten uitgaan. Zij hebben dit klachtonderdeel onvoldoende onderbouwd.
Ad c
Uit het oordeel over de klachtonderdelen a en b volgt dat ook dit verwijt ongefundeerd is.
Maatregel
Geen.